Vijf versies van 'Vera'
(1962)–H. Marsman– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vijf versies van ‘Vera’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 27]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vera1
aant.3De treinen donderen door den nacht en zijn nog geheimzinniger dan rivieren. - Vera 4 zit weggedoken in haar mantel diep in een hoek van de coupé. Ze is er alleen. Ze heeft 5 de zwarte kap om de lamp heen getrokken, maar ook in dien geel-zwarten schemer 6 kan ze niet slapen. Ze denkt aan huis; - aan haar moeders dood. Hoe vreemd, dat zij 7 peinst over menschen en dingen, waarvan zij los dacht te zijn, toen zij ze rondom zich 8 heen had. 9Tegen den avond had zij afscheid genomen, ernstig, en niet zonder een smartelijken 10 trek, die haar vader verraste, maar vastberaden en kort. Zij wist, dat haar vader haar 11 was blijven nakijken door het noordelijk venster, waarnaar zij nog eenmaal, kort wui-12vend, had omgezien. Hoe vreemd was zij hem; en hoezeer geleek zij haar moeder, 13 vooral bij dit afscheid, die hem haar leven lang vreemd was gebleven, ook toen zij 14 stierf. Deze eenige dochter was hem vreemd tot op dezen dag. Na den dood van zijn 15 vrouw had zij haar moeders plaats niet in willen nemen; en overredingen daartoe waren 16 overbodig geweest. Alle gesprekken waren in zijn gezin overbodig. Zij leefden in daden. 17 Twee zoons bewerkten het land met de knechts; één voer er op zee, en zond bij lange, 18 zeer ongeregelde tusschenpoozen, kaarten uit verre en geheimzinnige landen. (Voordat 19 de postbode ze aan zijn hoeve bezorgde, had hij ze onderweg al aan vele nieuwsgierigen 20 laten zien: aan een jongen, die zich nu beslist voornam om morgen naar Dantzig te 21 loopen - vier dagen, vier nachten - en daar dan uit te zien naar een schip; aan een 22 grijsaard, een zeer bereisd man, wien een zwakke geestdrift doortrilde bij het zien van 23 een plek, waar hij zelf eens geweest was, hoe lang al weer her?; aan een oud moedertje, 24 dat afwerend en hoofdschuddend verderging.) De jongste zoon was | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aant.1priester geworden, en nu kapelaan in een dorp in den omtrek. Misschien dat hij alleen 2 Vera begreep? Misschien ook Hans wel, de zeeman? Hij, haar vader begreep haar in 3 elk geval niet. Maar ook haar moeder had hem soms onder tranen gezegd, dat Vera's 4 natuur een duistere grot leek, en zij wilde daarmede zeggen, dacht hij, dat die haar 5 niet zonder geheime gevaren leek en misschien niet zonder geheimzinnige zonden. 6 Telkens wanneer hem zijn vrouw haar verdrietige onmacht bekende deze dochters te 7 doorzien en te gewennen aan haar regel en tucht, doorvoer hem een vage voldoening, 8 omdat ook zij machteloos stond tegenover deze harde, wilde, geslotene. Maar nu was 9 zij dood, sinds kort, en hij zonder de vrouw die hem vreemd was maar kracht gaf, 10 was eenzaam. Was zij, Vera, misschien op het punt geweest, kloosterzuster te worden? 11 Was zij de vrouw geweest van één van zijn knechts? - 12Kort geleden was zij, terwijl hij haar bijna slapend bij het vuur opwachtte na een van 13 haar avondlijke tochten door den omtrek, om achter haar de deur te kunnen af-14grendelen, verwaaid en verregend binnen gekomen, zwart als een stormvlaag. Zij was, 15 zooals steeds, zwijgend en huiverend, met opgetrokken schouders dicht bij het vuur 16 gaan staan, en keek in de vlammen. Toen had zij hem plotseling lang en nadenkend in 17 de oogen gestaard; maar ditmaal zonder de flakkerende, verwilderde blik, die hem 18 dikwijls beangstte; en zij had rustig gezegd: ‘Ik ga weg’. Zij verwachtte daarop geen 19 antwoord, en hij gaf ook geen antwoord. Hij had dít met name weliswaar niet ver-20wacht, en hij was zeer bezorgd om haar lot in den vreemde, maar hij voelde nu dat 21 hij den laatsten tijd steeds in afwachting had geleefd van iets dat een einde zou maken 22 aan haar omzwervingen door den avond, door regen en wind en aan haar doellooze 23 rusteloosheid, en bezorgder behoefde hij om haar niet te zijn, al ging ze nu weg. Zij 24 was van jongsaf van een harde gesloten zelfstandigheid en ook honger en alle ont-25beringen zouden haar worden bespaard. De raven | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aant.1brachten het haar. Zij had andere zorgen. Maar welke? welke? o, één blik in dat hart! - 2 Toen was de weg omgebogen met haar; en zij verdween uit den langen, trekkenden 3 blik, die haar vasthield; zij trok weg van dat dorp, en van het golvende landschap, van 4 haar bloemen en paarden en van haar klooster, dat nu in de avondzon uit dertig 5 vensters vlamde, terwijl de trein haar langzaam, langzaam weg trok. - 6Was zij ooit eerder op reis geweest? Neen. De trein kwam ver uit het Oosten, als een 7 rivier, en trok ver naar het Westen, als een rivier. Daar lag Berlijn. Daar zou zij 8 uitstappen, en de trein zou zonder haar doorgaan; donderend door vele nachten en 9 dagen. De trein sleurt meisjes weg van den haard naar de stad; de trein sleurt jongens 10 weg van het land naar het front; de trein neemt menschen in, ergens, en spuwt ze 11 ergens weer uit. Waarom stopte hij in mijn dorp? Waarom reed hij mijn dorp niet 12 voorbij? Waarom rijdt hij zich niet te pletter met mij in den nacht? - |
|