Vijf versies van 'Vera'
(1962)–H. Marsman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 18]
| |||||||||
Eerste bladzijde van het handschrift van Vera (verkleind)
| |||||||||
[pagina 19]
| |||||||||
1. Wijze van uitgevenIn deze uitgave worden alle tot dusver bekende versies van Marsmans verhaal Vera, later Hedda getiteld, gepubliceerd, hetzij in extenso, hetzij in de vorm van een opgave der afwijkingen ten opzichte van een andere versie. Deze versies zijn:
| |||||||||
[pagina 20]
| |||||||||
| |||||||||
2. Het handschriftHet handschrift van Vera bestaat uit 130 met de hand aan één zijde beschreven, gelinieerde blocnotevellen, die genummerd zijn door de schrijver van 1 tot en met 130. Het gehele handschrift is met inkt geschreven, met uitzondering van de bladen 18 en 20 die gedeeltelijk en blad 19 dat geheel met potlood beschreven is. Een facsimile van het eerste blad, met de opdracht ‘Voor Rientje’ (= Rina L. Marsman-Barendregt, de vrouw van de schrijver) en van het laatste blad, met de datering: ‘1930. Utr. Januari. - Bollendorferbrück (Luxembourg) 21 Augustus’ vindt men op de bladzijden 18 en 96 van deze uitgave. Bij bestudering van de afwijkingen in de eerste publikatie ten opzichte van het handschrift (blz. 193-215) krijgt men de indruk dat Vera gezet is naar een gewijzigd afschrift. Deze indruk wordt versterkt door de beschouwing van het oorspronkelijke handschrift, dat er te gaaf uitziet voor kopij, die, zoals doorgaans het geval is bij tijdschriftpublikaties, in gedeelten gezet werd. Het handschrift berust in de handschriftenafdeling van de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage onder nummer 133 M 92/14 en is afkomstig uit de verzameling van jonkheer Dr. M.R. Radermacher Schorer, een vriend van de schrijver. | |||||||||
3. De eerste publikatie in De Vrije BladenVera werd in de achtste jaargang, 1931, van De Vrije Bladen gepubliceerd, dat destijds geredigeerd werd door D.A.M. Binnendijk, Constant van Wessem en Marsman zelf. De tekst besloeg 92 bladzijden en is in tien afdelingen verschenen | |||||||||
[pagina 21]
| |||||||||
in alle nummers van genoemde jaargang, behalve in het augustus-september-nummer, dat geheel gewijd was aan de cineast Joris Ivens. De novelle was in deze publikatie verdeeld in 51 hoofdstukken, variërend van 3 tot 10 hoofdstukken per aflevering. | |||||||||
4. De opmerkingen en voorgestelde wijzigingen van E. du PerronDe opmerkingen en voorgestelde wijzigingen heeft E. du Perron met inkt geschreven op losse bladen, gescheurd uit jaargang 1931 van De Vrije Bladen, die de tekst van Vera bevatten. In deze tekst werd door Du Perron niet geschrapt of veranderd. Wel verbeterde hij enkele zetfouten en wijzigde hij hier en daar de interpunctie, de nummering van de hoofdstukken en streepte hij de woorden (Wordt vervolgd) en h. marsman door. Een ander handschrift dan het zijne komt op deze bladen niet voor.
Op de bladzijden 50 en 82 van deze uitgave vindt men facsimile's van de bladzijden 48 en 212 uit de jaargang 1931 van De Vrije Bladen met opmerkingen van Du Perron. Uit de correspondentie is niet nauwkeurig vast te stellen wanneer Du Perron deze bewerking van Vera heeft gemaakt, doch het moet in ieder geval nà het decembernummer 1931 van De Vrije Bladen geweest zijn, aangezien ook de bladzijden van dit nummer door Du Perron voor deze bewerking gebruikt zijn. In een brief van 12 mei 1932 (Zie: Menno ter Braak, E. du Perron. Briefwisseling 1930-1940, deel I, brief 156) schrijft Du Perron aan Menno ter Braak: ‘[...] Ik houd het pak hier voor je aan, tot morgenavond, met de nieuwe versie van Vera en Lady Ch.'s Lover [...]’. Verder schrijft Ter Braak aan Marsman op 19 mei 1932 - welke brief in de handschriftenafdeling van de Koninklijke Bibliotheek berust -: ‘[...] Gedurende de Pinksterdagen las ik Vera nog eens. Ik moet zeggen, dat Eddy werkelijk meesterlijk geschrapt heeft en ik deel zijn opvatting, die tot de schrappingen leidde [...]’. Nu is in de bewerking van Du Perron eigenlijk geen sprake van ‘schrappingen’ - dit is pas het geval in de kopij voor het Verzameld werk die in deze uitgave in facsimile is afgedrukt en die behalve een omwerking van Marsman ook een ‘tweede bewerking’ van Du Perron genoemd kan worden - maar wèl van de ‘opvatting, die tot de schrappingen leidde’. Of Ter Braak in zijn brief de eerste of de tweede, of misschien beide bewerkingen bedoelde is niet duidelijk, maar wel blijkt hieruit dat de eerste bewerking in ieder geval voor half mei gereed moet zijn geweest. Mogelijk is de bewerking tot stand gekomen tussen 10 januari en 1 februari 1932, toen Du Perron in Utrecht verbleef en daar ook het echtpaar Marsman ontmoette (Zie Ter Braak/Du Perron, Briefwisseling, brieven 107 t/m 113) of eind april 1932, toen Du Perron Marsman nogmaals bezocht (Zie Ter Braak/Du Perron, Briefwisseling, brief 154). | |||||||||
5. De kopij voor het Verzameld werkDe volgende versie van het verhaal - hier in facsimile afgedrukt - bestaat grotendeels uit bewerkte drukproeven van de publikatie in De Vrije Bladen. Dat we hier met drukproeven en niet met de gedrukte tekst uit De Vrije Bladen te maken | |||||||||
[pagina 22]
| |||||||||
E. du Perron, in de tijd dat hij Vera bewerkte
hebben, blijkt uit de verschillende tekstafwijkingen, uit het feit dat de tekst slechts op één zijde van ieder blad staat afgedrukt en uit de plaatsing van de paginacijfers, nl. in het midden onder de tekst en niet aan de linker- of rechterzijde, zoals in De Vrije Bladen (bovendien wijkt de paginering af). Alleen voor het gedeelte van het verhaal dat in het juninummer en in het julinummer van De Vrije Bladen is opgenomen, zijn geen drukproeven, maar uit het tijdschrift gescheurde bladen gebruikt. Verder bevat deze bewerking ook nog enkele bladen in hand- en machineschrift, waar de omwerking te ingrijpend was om met het aanbrengen van correcties te kunnen volstaan. De aangebrachte correcties zijn zowel in de hand van Du Perron als in die van Marsman. Andere handschriften dan die van Marsman en Du Perron zijn in deze tekst niet te onderkennen, behalve op blz. 107, waar links in de marge de naam Hedda voorkomt in een onbekend handschrift. Met het titelblad mee beslaat deze bewerking 71 bladzijden, die door Marsman genummerd zijn van 1 tot en met 69. Bladzijde 9 en bladzijde 39 komen dubbel voor, waarbij in beide gevallen een van de twee is doorgestreept. De bewerking in deze vorm heeft kennelijk gediend als kopij voor het Verzameld werk, gezien de grote overeenkomst tussen deze bewerking en de drukproeven van het Verzameld werk. Ook blijkt het uit de woorden ‘Zetter, gewoon aansluiten’ op blz. 101 van deze uitgave en ten slotte uit de teksthaakjes op blz. 93, 109 en 169, die de zetter in de kopij aanbrengt tijdens het zetten. Deze kopij voor het Verzameld werk is in het bezit van Arthur Lehning te Amsterdam. Waarschijnlijk is deze bewerking echter in twee stadia tot stand gekomen. Tijdens het eerste stadium - vermoedelijk reeds in 1932, aansluitend bij de eerste bewerking van Du Perron (C) - heeft Du Perron zijn gedane voorstellen door | |||||||||
[pagina 23]
| |||||||||
schrappingen, correcties en toevoegingen in de tekst gerealiseerd en heeft Marsman de aldus bewerkte tekst op zijn beurt van enkele correcties voorzien. Het eerste stadium is dus in hoofdzaak een tweede bewerking door Du Perron. In 1937 heeft Marsman deze tekst nogmaals ter hand genomen en ditmaal zelf ingrijpend bewerkt met het oog op de publikatie in zijn Verzameld werk. Een tweetal aanwijzingen maken de veronderstelling van een bewerking in twee stadia aannemelijk. In de eerste plaats kan men duidelijk in het handschrift van Marsman verschil zien tussen zijn rechtopstaand en fijn schrift uit 1932 en zijn iets achteroverhellend, platter en dikker schrift uit later tijd. Het duidelijkst is dit te constateren op blz. 119 van deze uitgave, waar de doorgestreepte regels van ouder datum zijn dan de daaronder staande tekst. Een tweede aanwijzing geeft de nummering der bladzijden: behalve de nummers in de hand van Marsman dragen de meeste bladzijden ook een, doorgestreepte, nummering in het handschrift van Du Perron. Deze nummering loopt niet van 1 tot en met 69, maar van 1 tot en met 78. Een aantal door Du Perron genummerde bladzijden is dus vervallen of vervangen door andere, meestal typogrammen. Verschillende van deze vervallen bladzijden zijn bewaard gebleven en bevinden zich in de handschriftenafdeling van de Koninklijke Bibliotheek onder nummer 133 M 92/12. Wenst men de aanvankelijke vorm der bewerking te reconstrueren, dan moet men er rekening mee houden, dat blz. 8 in de nummering van Du Perron is vervangen door een handschrift van Marsman en dat de bladzijden die Du Perron van de nummers 13, 14, 15, 58, 59 en 61 had voorzien, ontbreken. De doorgestreepte bladzijde op blz. 112 van deze uitgave, moet gelezen worden als de door Du Perron genummerde blz. 46
In de Koninklijke Bibliotheek bevinden zich - in de nummering van Du Perron - de bladzijden 11 en 12 (met doorslagen van de tekst die men in deze uitgave op blz. 51 en 53 vindt), de bladzijden 19, 20 en 21 (deze bladzijden kan men plaatsen na het facsimile op blz. 59 van deze uitgave), blz. 26 (met een bladzijde handschrift van Marsman) en blz. 40. Tevens ligt hierbij een doorslag van een typoscript met een gewijzigde tekst van blz. 99 van deze uitgave, door Du Perron met 33, door Marsman met 27 genummerd, die niet is gebruikt als kopij voor De Vrije Bladen of het Verzameld werk. Al deze bladzijden, met uitzondering van de doorslagen van de tekst die men in deze uitgave op blz. 51 en 53 vindt, worden op de bladzijden 216 tot en met 224 van deze uitgave in facsimile weergegeven. | |||||||||
6. De drukproeven van het Verzameld werkVan de drukproeven van Hedda, gezet voor het Verzameld werk, deel II, maar hierin ten slotte toch niet opgenomen, bestaan twee complete exemplaren. Beide bevinden zich in de handschriftenafdeling van de Koninklijke Bibliotheek onder de nummers 133 M 92/17 A en B en zijn afkomstig uit de verzameling van jonkheer Dr. M.R. Radermacher Schorer. | |||||||||
[pagina 24]
| |||||||||
Het eerste exemplaar is een ongecorrigeerde proef en telt 50 bladen, genummerd van 29 tot en met 78. Vergelijkt men de in facsimile afgedrukte tekst (D) met deze drukproef, dan blijkt duidelijk dat de eerste de kopij is geweest voor de laatste. De wijzigingen die voorkomen zijn uitsluitend van ondergeschikt belang en hebben geen betrekking op de stijl of de inhoud van het verhaal. Kopij en drukproef zijn echter nooit identiek en de zetter heeft fouten gemaakt, fouten verbeterd en, waar hij dat nodig oordeelde, de spelling, vooral de naamvals-n, veranderd. In de kopij voor het Verzameld werk (D) zijn de aanhalingstekens-openen niet consequent onder- of bovenaan geplaatst, de aanhalingstekens-sluiten niet consequent voor of na een punt of een komma; soms staan er drie, soms vier stippeltjes achter een woord. In de drukproeven van het Verzameld werk zijn de aanhalingstekens-openen steeds onderaan, de aanhalingstekens-sluiten bovenaan ná een punt en vóor een komma gezet; er staan steeds vier stippeltjes achter een woord. Deze gevallen zijn bij de opsomming van de verschillen tussen de kopij (D) en de drukproef (E) niet afzonderlijk vermeld. Het tweede exemplaar is een drukproef die gelijk is aan het eerste maar waarin Marsman met potlood correcties heeft aangebracht die in enkele gevallen wel betrekking hebben op de stijl of de inhoud van het verhaal. Bovendien wordt deze proef vooraf gegaan door een titelblad en telt dus 51 bladen. Op dit titelblad staat gedrukt: hedda en er onder: een lyrisch verhaal. Onder de gedrukte tekst staat in onbekend handschrift het onderstreepte woord vervalt met rood potlood geschreven en daar weer onder de volgende regels in potlood-handschrift van Marsman: ‘René [Marsmans vriend Radermacher Schorer], voor je verzameling. Het vroegere “Vera”, in de voor het Verzameld Werk herziene editie, die ten slotte toch nog verviel. H.’ [enkele regels wit] ‘Ik schreef het verhaal in 1930 in Utrecht en Bollendorferbrück (Luxemburg) tusschen Januari-Augustus. [Nieuwe alinea] Deze tekst stelde ik in 1937 in Auressio (Ticino) vast, aan de hand van een bewerking die du Perron destijds maakte van de “roman” in zijn eerste vorm’. Op blz. 192 van deze uitgave vindt men een facsimile van een door Marsman gecorrigeerde bladzijde uit de drukproeven van het Verzameld werk. | |||||||||
7. TekstverzorgingDe teksten in deze uitgave werden naar aanwijzingen van de conservator van het Letterkundig Museum, verzorgd door de aan dit Museum verbonden assistente, Daisy Wolthers. |
|