Merlijn, naer het eenig bekende Steinforter handschrift
(1880)–Jacob van Maerlant– AuteursrechtvrijVan den twaelf koningenGa naar voetnoot19, ende hoeGa naar voetnoot20 si streden tegen die Sennen.Nu sechtGa naar voetnoot21 dhistorie hier ter stede
Van den xij koningen entenGa naar voetnoot22 hertogen mede
Doe si quamenGa naar voetnoot23 buten Cambenike,
NamenGa naar voetnoot24 si raet gemeenlike,
27180[regelnummer]
Hoe si haer batalien souden ordinierenGa naar voetnoot25.
DiersteGa naar voetnoot26 hatalie leide van den heren
Die koninck van den C. ridders voertan,
Ende hadde met hem achtedusent man;
Dander leide van Norgales
27185[regelnummer]
Tradeliant, dier sevendnsent in es.
Die derde leide van Sorgales Belinan,
(Sijn broeder, met sevendusent man)Ga naar voetnoot27;
Die vierde Carados, die koninck,
Sevendusent man had hi in ware dinc;
27190[regelnummer]
Die vijfte leide die koninck Brangores,
Daer er oec sevendusent in es;
Die seste leide die koninck Clarioen,
Hi hadder sevendusent in sijn doen:
Die sevende leide die koninck Ydier
27195[regelnummer]
Met achtedusent riddersGa naar voetnoot28 fier;
Die achtede leide die koninck Uriens mede
Met achtedusent manGa naar voetnoot29 ter stede;
Die negende leide die koninck Anguisant
Met sevendusent manGa naar voetnoot29 valiant;
27200[regelnummer]
Die tiende leide die koninck Loth ter stede,
Die sijn wijf verloren hevet mede
Ende sine kinder, die so droevechGa naar voetnoot30 es,
Dat hi liever hadde, sijt seker des,
Te stervene dan te levene nu,
27205[regelnummer]
Want hi hadde groten scade, secgic iu,
Wael van veertienGa naar voetnoot31 dusent manGa naar voetnoot32 vorwaer,
Die hi hadde eer dat orloch begonde daer,
So wasser hem luttel goet bliven doe.
Delfte batalie leide alsoe
27210[regelnummer]
Die koninck VentresGa naar voetnoot33 van Garlot nadas,
Die herde erre ombe sinen sone was.
Ende hi hadde oec sevendnsent man;
Ende die twaelfte leide voertan
Dhertoge Escans van Cambenyc
27215[regelnummer]
Met sevendusent manGa naar voetnoot29 sekerlyc.
| |
[pagina 303]
| |
Ende doe si alle vergadertGa naar voetnoot1 waren,
DroegenGa naar voetnoot2 si overeen daernare,
Datsi by nachte wondenGa naar voetnoot3 ryden
Ende also vor Clarence tyden,
27220[regelnummer]
Ende haer viande aldaer bestaen;
Want si hebben liever, sonder waen,
Alle te stervene daer met eren
Dan te levene met onneren.
Doe ginc elc te siner tentenwaert,
27225[regelnummer]
Ende gingen sopperen mettervaert,
Ende bevalenGa naar voetnoot4 haren liedenGa naar voetnoot5, sonder beiden,
Datsi hem wapenen ende gereiden,
Ende varen enwech met haestecheden.
Nu was daer een spiere komen ter steden
27230[regelnummer]
Van heren Godebrandes wegen nu,
Die al hevet gehoert, secgic iu,
Dat die barone hebben geseit
Ende ginc so hemelycGa naar voetnoot6 henen gereit,
Dat niemanGa naar voetnoot7 van hem en konde verstaen;
27235[regelnummer]
Ende hi reet henen haestelyc saen
Tote Clarencen vor die stede,
Ende verteldeGa naar voetnoot8 sinen heren mede
HoeGa naar voetnoot9 die prinsen vergadert waren,
Ende hoe si overeen droegen daernare,
27240[regelnummer]
Datsi hier sullen komen sonder fijn.
Doe vragedi, hoeGa naar voetnoot9 vele datter mach sijn?
Diegene zeide: ‘sestechdusent omtrint’.
Die en schten die Sennen niet een twintGa naar voetnoot10,
Ende hadde hem onwaert, dat hem nu
27245[regelnummer]
Daer meer soude wapenen, secgic iu,
Dat dat vierdeGa naar voetnoot11 deel van haren lieden daer;
Maer des nachtes daden si hoede daernaer
Ende daer waren twintech koninge tien tyden,
Die hem niet wildenGa naar voetnoot12 wapenen ten stryde
27250[regelnummer]
Ombedat hem niet hadde dieGa naar voetnoot13 pine waert.
Entie KersteneGa naar voetnoot14, die wel bewaert
Waren, reden so lange stonde,
Datsi quamen, op ene morgenstonde,
Daer die tenten entie pavelonen nadat
27255[regelnummer]
Geslagen waren vor die stat;
Ende twas donker genevelt doe,
Endet begonde te regenen toe,
Sodat die viande om deso dinge
Te lange lagenGa naar voetnoot15, ende onderlinge
27260[regelnummer]
Sliepen, ende was hem om dweder swaerGa naar voetnoot16.
Ende doe die Kerstene sagen, dat daer
NiemanGa naar voetnoot7 uten tenten quam nu,
DeeldenGa naar voetnoot17 si hem in drienGa naar voetnoot18, secgic iu,
Ende sloegenGa naar voetnoot19 met sporen ende velden daer
27265[regelnummer]
Die tenten entie paveloneGa naar voetnoot20 vorwaer,
Ende sloegen al datsi ervoerenGa naar voetnoot21 doet.
Daer wart nu dat gerochte so groet,
Daer bleef menech Senne doet nu
Van dien die dat hoeden, secgic iu,
27270[regelnummer]
Eer die ander bereit waren doeGa naar voetnoot22,
Die hem gereiden ember toeGa naar voetnoot22;
Ende mettien datsi bereit waren,
SijnsiGa naar voetnoot23 optie barone gevaren,
Entie barone hem weder iegen;
27275[regelnummer]
Daer wart menechGa naar voetnoot24 doet geslegen.
Doe dadeGa naar voetnoot25 groet wonder onder hem daer
Die koninckGa naar voetnoot26 van den C. ridders vorwaer,
Want hi dogede sovele nu,
Dat hem en bleef heel, secgic iu,
27280[regelnummer]
No scilt, no helm, daer ter stede,
Dat en waerGa naar voetnoot27 al dorhouwen mede.
Ende alle die KersteneGa naar voetnoot28, sijt seker das,
DadenGa naar voetnoot29 so welGa naar voetnoot30, dat wonder was.
Daer was die strijt stere ende swaer,
27285[regelnummer]
Doe stredensi toten avende daer.
Doe hadden die SennenGa naar voetnoot31 onwaert saen,
Datsi mochten iegen hem staen,
Ende daden haer businen blasen daer,
Ende makeden so groet gerochte naer,
27290[regelnummer]
Dat men dat hoerde ene mile wel.
Doe kwam hem te helpeGa naar voetnoot32 een koninck fel
Met tiendusentGa naar voetnoot33 man; doe moesten saen
Die KersteneGa naar voetnoot28 daer onder gaen,
Ende worden gesconfiert alle daer;
27295[regelnummer]
Ende en hadde die nacht gedaen, vorwaer,
Si waren daer alle bleven doet;
Die Sennen jagedense met groter spoet,
Tote dattet hemGa naar voetnoot34 die nacht benam;
Des waren die Sennen herde gram,
27300[regelnummer]
Datsi hem dus ontvaren waren;
Si keerden weder sonder sparen,
Ende ontwapenden hem ende waren teGa naar voetnoot35 gemake;
Si en duchten hem nu van gener sake,
Ombedatsi die twaelf baroene
| |
[pagina 304]
| |
27305[regelnummer]
Gesconfiert hadden in desen doene,
Des warensi verstoutet teGa naar voetnoot1 meer
Ende dander waren des teGa naar voetnoot1 blode weerGa naar voetnoot2,
Ende voeren thuiswaert, elc baroen,
Ende en wisten daer wat te doen.
27310[regelnummer]
Ende al dese wile dat dit gesciede,
Quam die koninckGa naar voetnoot3 Artnr, ende sine liedeGa naar voetnoot4,
Tote Rotsele, als ic iu zeide,
Ende voeren over ende sceeptenGa naar voetnoot5, sonder beiden,
Met vierdusent manGa naar voetnoot6 te Carmelyde daer:
27315[regelnummer]
Ende als si quamenGa naar voetnoot7 Tornasse so naer
In twe milen, doe vernam dat Leodegan,
Die tegen hem voer met menegen man,
Ende ontfinck den koninck Artur hoveslike;
Si onderkusten hem vriendelikeGa naar voetnoot8,
27320[regelnummer]
Ende voeren te Tornasse in die stat,
Daer men dansede ende reyede, wetet dat;
Ende ander spelen warenGa naar voetnoot9 daer te samen,
Daer si met vrouden tegen hem quamen,
Ende menege maget, scoen ende vroet,
27325[regelnummer]
Quam den koninck Artur te gemoet;
EntieGa naar voetnoot10 batselier joesteerden daer
Dene iegen den andrenGa naar voetnoot11, wet vorwaer,
EntesGa naar voetnoot12 koninck Leodegans dochter mede,
Jenovre, quam daer ter stede,
27330[regelnummer]
Ende als si den koninck Artur sach,
Liepsi hem tegen, al dat si mach,
Met oplukenden armen, ende helseden daer
VriendelikeGa naar voetnoot8, ende custen daernaer,
Ende hieten wellekomeGa naar voetnoot13 alsoeGa naar voetnoot14,
27335[regelnummer]
Daer si alle sagenGa naar voetnoot15 toeGa naar voetnoot14;
Si hiet sine gesellen wellekomeGa naar voetnoot16 wesen;
Doe nam sine by der hant mettesenGa naar voetnoot17
Ende leidene in dieGa naar voetnoot18 sale daernaer,
Ende gingen sitten spreken daer
27340[regelnummer]
Met groter feesten, ende binnendien
Ginc men ombe een eten sien.
Doe quamensi voert ende men ginc eten,
Ende na den eteneGa naar voetnoot19, suldyGa naar voetnoot20 weten,
Vragede die koninck Leodegan, alse houde
27345[regelnummer]
Den koninck Artur, welke tijt hy woude
Sine dochter doen onder trouwe daer?
Die koninck Artur zeide daernaer:
‘Ic benGa naar voetnoot21 daerombe komen gereet,
MaerGa naar voetnoot22 ic moet een luttel beiden, God weet,
27350[regelnummer]
Na enen mynen vriendeGa naar voetnoot23, dien ie hebbe nu,
Ende sonder hem, dat secgic iu,
Sone doe ic dat niet gerne’, zeide hi dan.
‘Wie es dat?’ zeide Leodegan.
‘Dat es Merlijn’. Doe zeide Gawyn saen:
27355[regelnummer]
‘Oem, dat es herde wel gedaen,
Ende zekerlyc oec elc van iu heren
SoudenGa naar voetnoot24 hem met rechte nu begeren,
Ende hi sal sciere komen, hopic daerby’,
Die koninck Artur zeide: ‘gelovet my,
27360[regelnummer]
Dat hi sciere bier soudeGa naar voetnoot24 wesen’.
Doe zeide Gawyn: ‘wy sullenGa naar voetnoot25 nadesen
Beiden achte dage hier alsoeGa naar voetnoot14’.
Ende binnen desen waren doe
Die tafelen gereet, ende men gine eten;
27365[regelnummer]
Ende na den eten, suldyGa naar voetnoot26 weten,
Ginc men slapen, ende beide daernaer
Aldus achte dage na Merlyne daer.
Nu laticse beiden aldus daeran,
Ende sal iu secgen van den koninc Lot dan,
27370[regelnummer]
Die vernomen hevet, dat sijn wijf
Te Logres binnen es, sonder blijf,
Ende sijn jonge sone Mordret,
Ende dat Gawyn ende sine kinder met
Gesworen hebben, dat hi nembermeer
27375[regelnummer]
Sijn wijf en gecriget, hine sal eer
Den koninck Artur manscap hebben gedaen,
Ende dat hi negeenGa naar voetnoot27 so quade viande, sonder waen,
En zoude hebhen alse hem vorwaer;
Oec was hem vertelt daernaer,
27380[regelnummer]
Dat die koninck Artur hadde gestreden
Tegen den koninck Claudas, ter steden,
Ende iegen Pontes ende Randone,
Ende iegen Frolles, ende al diegone
Sconfierden vor den casteel van Trebes,
27385[regelnummer]
EntenGa naar voetnoot28 koninck Ban ende sinen broeder nades
Al hoerGa naar voetnoot29 lant hevet weder gegeven;
Ende boeGa naar voetnoot30 hi daervor oec hevet verdreven
Den koninck Rione vor der stat
Van Deneblase, ende oecGa naar voetnoot31 dat
27390[regelnummer]
Die koninck Leodegan hem gaf daernaer
Sine dochter te wive openbaer,
Ende dat hise sal trouwenGa naar voetnoot32, als hi begaert’.
Dat wart nu al den lande geopenbaert,
Dattet al die barone vernamen
27395[regelnummer]
Ende baden Onsen Here te samen,
| |
[pagina 305]
| |
Dat hise te soene brachte ter ure
Tegen den koninck Arture,
‘Dien wy onrecht hebben gedaen,
Ende ombe die sonden, sonder waen,
27400[regelnummer]
Sijn wy nu tachter aldus, ter steden’.
Doe baden si met oetmoedechedenGa naar voetnoot1
Onsen Here, dat hi daer tuscen sende by
Sulken vrede, dat hem eerlyc sy.
Dus warenGa naar voetnoot2 si alle tindenGa naar voetnoot3 rade,
27405[regelnummer]
MaerGa naar voetnoot4 die koninck Lot, vroe ende spade,
Dachte ombe sijn wijf daernaer,
HoeGa naar voetnoot5 hise mochte wederkrigen vorwaer,
Want hi ne kan niet gevinden daertoeGa naar voetnoot6
HoeGa naar voetnoot5 hi den koninck manscap gedoeGa naar voetnoot6
27410[regelnummer]
OchtGa naar voetnoot7 hoe hi versoenen mach oec mede;
Doe dachte hi een groet dinc ter stede:
Want hi dachte, dat die koninck Leodegan
Sine dochter soude senden voert an
Den koninck Artur, wetet dat,
27415[regelnummer]
Tote Logres in sine beste stat,
Ende dan woude hi daer iegen ryden
Met al sinen lieden te dienGa naar voetnoot8 tyden,
Ende salse met crachte nemen alsoeGa naar voetnoot9
Ende met hem voeren in sijn lant daertoeGa naar voetnoot9
27420[regelnummer]
Ende aldus soude hi dan wisselenGa naar voetnoot10 mede
Ombe haer sijn wijf iegen Artur ter stede.
Dit visierde die koninckGa naar voetnoot11 Lot daer saen,
Maer dat sal anders vergaen
Opdat God behoedeGa naar voetnoot12 den koninckGa naar voetnoot11 Arture
27425[regelnummer]
Ende hereGa naar voetnoot13 Gawyne, sinen neveGa naar voetnoot14, ter ure.
Doe sende die koninck Lot spieres wt,
HemelikeGa naar voetnoot15 ende niet overlnet,
Ombedatsi sullenGa naar voetnoot16 vernemen al
Welke tijt die koninckGa naar voetnoot11 Artur komen sal
27430[regelnummer]
Met siner bruet van Carmelyde,
Ende hoeGa naar voetnoot5 vele liede hi tien tydenGa naar voetnoot17
Sal bringen. Dit dade bi al bespien,
Ende hi bereideGa naar voetnoot18 hem binnendien
Alse gereet daer iegen te syne.
27435[regelnummer]
Ende Merlijn, die al dit gesciene
Wiste, ende nu by Blasise was,
Also als ic hier te voren las,
Hi dade nu algader verstuen
Des koninck Lottes opsetGa naar voetnoot19, sonder waen;
27440[regelnummer]
Oec zeide hi Blasise daer ter stede,
Hoe men ter brulocht na hem beide, mede;
Ende dit bescreef doe Blasys al
Ende van hem wetewy dat, groet ende smal;
Ende hiermede indicGa naar voetnoot20 dit boec saen,
27445[regelnummer]
Daer vele sconer stride inne staen,
Ende sal in voert beginnen te lesen
Van des koninck Arturs huwelyc na desen,
Daer menechGa naar voetnoot21 scone strijt inne steet
Ende menechGa naar voetnoot21 aventure, God weet.
|
|