Merlijn, naer het eenig bekende Steinforter handschrift
(1880)–Jacob van Maerlant– AuteursrechtvrijDen groten strijt tuscen den koninck Ban enten koninck Claudas entie met hem waren.Daventure secht, doe Merlijn was
Van Arture gesceden, nadas,
Dat Artur tracGa naar voetnoot26 doen daernaer
25420[regelnummer]
Ende Blioberis vorenGa naar voetnoot27 vorwaer,
Want hi die wege wiste sonder vragen;
Die nacht voerensi toten dage,
Doe quamensi op een scoen plein gereet,
Daer ene rivier neven leet,
25425[regelnummer]
Die die LoireGa naar voetnoot28 hiet, ende si waren daer
Den hereGa naar voetnoot29 nu komen also naer,
Men haddetGa naar voetnoot30 teGa naar voetnoot31 vijfmalen mogen nu
Wael overscieten, dat seggic iu.
DoenGa naar voetnoot32 hieldensi, ombe datsi wouden sienGa naar voetnoot33
25430[regelnummer]
Dat teken, daer hem af zeide vordien
Merlijn, dat was van den brande mede
| |
[pagina 283]
| |
Ende in der locht soude vliegen ter stede,
Ende van den hoerne, datsi souden horen;
Ende binnendien quam daer te voren
25435[regelnummer]
Een spiereGa naar voetnoot1, diese hevet vorsien
Ende ginc dat int ander heer seggen mettienGa naar voetnoot2;
Ende doe dit die ander vernamen,
Wapendensi hem ende trockenGa naar voetnoot3 tsamen
Te velde ende batalyeerden hem daer,
25440[regelnummer]
Ende Ponces (ende) Anthonis trocken daernaer
An dat inde van enen bosce ter stede;
Ende daerna quam die hertoge mede
Van Almanyen; ende daerna quamRodoen,
Ende Claudas van Deserte quam doen
25445[regelnummer]
Ende lach met sinen lieden neven den maras;
Ende al die wile, sijt seker das,
Datsi dus wtvoeren, quam Merlijn,
Die hier af wiste algader den fijn,
Ende hi blies den horen doe
25450[regelnummer]
Ende dede den brant vliegen duertoe.
Doe Artur dat hoern hoerde daer
EntenGa naar voetnoot4 brant vliegen sach naer,
Sloegensi alle ten herewaertGa naar voetnoot5,
Ende Gawyn vergaderde mettervaertGa naar voetnoot6
25455[regelnummer]
An Frolles, den hertogeGa naar voetnoot7, secgic iu;
Entie koninck Ban vergaderde nu
An den koninck Claudas ter stede,
Entie koninck Bobort vergaderde mede
An Pontes (ende) Anthonys nu ter stat;
25460[regelnummer]
Entie koninck Artur vergaderde nadat
An Rondone, den drossate van Gales.
Ende diersteGa naar voetnoot8 die nu versamelt esGa naar voetnoot9,
Dat esGa naar voetnoot9 Sagrimor. ende Frolles mede,
Die met sulken nyde reden bede,
25465[regelnummer]
Datsi bede storten daer neder;
Maer si waren bede thant op weder,
Ende togen haer swaert ende sloegenGa naar voetnoot10 daer
Dene opten anderGa naar voetnoot11 slagen swaer.
Ende alse Heer Gawyn te voete sach
25470[regelnummer]
Sagrimor, sloech hi al dat hi mach
DerwaertGa naar voetnoot12, ende Ulfijn oec mede,
Die sine banier voerde ter stede;
Ende banderGa naar voetnoot13 syde quamenGa naar voetnoot14 daer oec toe
Ombe den hertogeGa naar voetnoot7 ende bescuddene doe.
25475[regelnummer]
Dus vergaderde dene an den andren daer;
Daer wart menech spere tebroken vorwaer
Ende afgesteken menechGa naar voetnoot15 man,
Die niet meer op en stont voertan.
Daer wurt die strijt stere ende groet mede,
25480[regelnummer]
Doch worden hermonteertGa naar voetnoot16 ter stede
Die hertoge ende Sagrimor bede,
Maer dat was met groten lede.
Daer dadentGa naar voetnoot17 wael die twaelve, twaren,
Die nuwe ridderen gemaket waren;
25485[regelnummer]
Maer sint dat middach leet, vorwaer,
So ne was daer niemanGa naar voetnoot18 die een haer
Heer Gawyne iet geliken consteGa naar voetnoot19 mede;
Want hi sloech doet daer ter stede
Man ende paert, wat vor hem quam;
25490[regelnummer]
Ende Ywen sijn neve, als ictGa naar voetnoot20 vernam,
Ende Ywen overdoem, dese twee,
DadentGa naar voetnoot21 herde wel ende noch mee;
Galescins ende Gaheries
DadentGa naar voetnoot21 sowel, dat mense nades
25495[regelnummer]
Over die besteGa naar voetnoot22 hilt daer nu
Naest Gawyne, dat secgic iu;
Ende Garies ende Agrawein,
Ende alle die daer waren intGa naar voetnoot23 plein
Dadent wel ende kondechlike.
25500[regelnummer]
Die koninck Ban oeck desgelike
Was tegen Clandas komen ter were,
Die dfelsteGa naar voetnoot24 was van al den here;
Ende daersi aldus vergaderden dan,
Sloech hi metten swaerde den koninck Ban
25505[regelnummer]
Opten helm, datter tfierGa naar voetnoot25 wt vloech
Ende dat hi opt gereide boech;
Doe rechtiGa naar voetnoot26 hem op alse die erreGa naar voetnoot27 was,
Ende sloech Claudas opt hoeft nadas
Enen slach; maer tswaert scamfelde neder,
25510[regelnummer]
Ende sloech den orse alsoe weder
Den hals af, ende het viel doe,
Ende Claudas metGa naar voetnoot28; maer hi spranc alsoe
Op, maer eer hi op conste comen daer,
Gaf hi hem iij slage daer naer,
25515[regelnummer]
Dat hine had byna weder nu
Ter aerden doen tumelenGa naar voetnoot29, secgic iu.
Ende dat bloet sprane hem ten monde
Ende ter nesenGa naar voetnoot30 wt ter stonde;
Maer hi was van sulker krachtGa naar voetnoot31 ende gewelt
25520[regelnummer]
Dat hi hem daer nochtanGa naar voetnoot32 onthelt;
Doe warp hi den scilt opt hoeft daernaer
| |
[pagina 284]
| |
Ende quam tenGa naar voetnoot1 koninck Bannewaert daer,
Ende began op hem te slane nu;
Maer haer liedeGa naar voetnoot2 in beiden siden, secgic iu,
25525[regelnummer]
Quamen daer toe; doe werd daernaer
Die koninck Claudas hermonteert, vorwaer.
Want hi hadde noch also vele liede
Alse die koninck Ban badde tien tyden,
Ende sine liede en hadden niet mogen staen
25530[regelnummer]
En had die koninck Ban selve gedaen,
Diese aldus hilt durende daer
Toten middage, weet vorwaer;
Ende banderside street die koninck Bohoert
Jegen Pontes (ende) Antonys voert,
25535[regelnummer]
Die een groet spere hadde in der hant,
Ende quam opten koninck Bohort gerant,
Ende stac sijn speer op hem ontwee;
Entie koninck Bohort, die hem gevee
Was, hi stacken dor den scilt,
25540[regelnummer]
Ende dore den arm met gewelt,
Ende nagelde hem an die side doe
Ende stac hem daer in ene wonde daertoe;
Ende bi viel van den orse neder daer
Ende lach in ommacht oec daernaer,
25545[regelnummer]
Dat men niet conde geweten daerby
WederGa naar voetnoot3 hi doet ochteGa naar voetnoot3 levende sy;
Hadden si anxt ende groten vaer,
Omdat haer here doet ware,
25550[regelnummer]
Ende reden alle derwaert daernare,
Om hem te bescudden aldaer nu;
Des konincks liedeGa naar voetnoot2 quamen daer iegen, secgic iu,
Met sterken speren; daer wart ter tijt
Een groet ende een sterc strijt;
25555[regelnummer]
Maer doch wart Pontes hermonteertGa naar voetnoot6 daer,
Die geen arch (en) hadde vorwaer
Van der wonden, ende scaemde hem sere,
Ende reet opten koninck met enen kere,
Ende sloechen opten helm alsoe,
25560[regelnummer]
Dat hi op sijn gereide boech doe;
Entie koninck Bohort sloechen weder
Dor den helm ene wonde, dat hi daer neder
TumelenGa naar voetnoot7 moeste, ende overreeten daer
Eerne die Romeine conden naer
25565[regelnummer]
HermonterenGa naar voetnoot8; doe beval hi saen
Den sinen, dutsi hem in staden staen;
Doe reet hi in die meeste porse;
Daer wart menech van den orse
Gevelt; doe wart die koninck Bohoert
25570[regelnummer]
Achter gedreven alsoe voert
Enen bogescote wel van daer;
Dus duerde die strijt alsoe daernaer,
Toter noenen sterck ende stuer.
Ende al dese wile vacht die koninck Artuer
25575[regelnummer]
Jegen Randone van Gaules;
Entie koninck Artur, sijt seker des,
Entie ridderen van der tafelronden
Liepen hem seer op tien stonden,
Ende dadense achter in dereGa naar voetnoot9 wijs
25580[regelnummer]
Tote op Pontes (ende) Antonijs;
Ende Keye volgede wel metten drake,
Die hem Merlijn gaf vor dese sake,
Dien groet vier uter kelen scoet;
Dies noit ne sagenGa naar voetnoot10 zeiden bloet,
25585[regelnummer]
Het soude Domesdach wesen sciere,
Ende vervaerden hem sere van den viere;
Ende sonder twivel ane den drake
LachGa naar voetnoot11 betekenesse van groter sake,
Want tfier, dat hem wter kelen scoet,
25590[regelnummer]
Dat betekende martelie groet
Van liedenGa naar voetnoot12 doet te slane ter stede
Ins koninck Arturs tyden, mede;
Ende dat sijn stert gewrongen was,
BetekentGa naar voetnoot13 grote verraetnesse na das,
25595[regelnummer]
Dat in sijns selves liedenGa naar voetnoot12 was mede,
Doe si tegen hem keerdenGa naar voetnoot14 ter stede,
Ende met Mordrette warenGa naar voetnoot15 algader,
Daer bi oem afGa naar voetnoot16 was ende vader,
Want hine wan an sijnre suster met,
25600[regelnummer]
Die koninck Lottes wijf was, dat wet.
Hierna suldy wel verstaen die dinc,
Hoe die strijt tuscen hem verginc.
Nu hoert, hoe Randoen achter tyede
Tote op Pontes (ende) Anthonys liedeGa naar voetnoot17,
25605[regelnummer]
Daer hem die koninck Artur opjagede doe,
Die den koninck Bohort hielden alsoe
Cort, dat hi wel hadde te done
SoccoersGa naar voetnoot18; ende doe sach datgone
Pontes, datsi quamenGa naar voetnoot19 gevloen,
25610[regelnummer]
Voer hi daer jegen ende riep doen
Sijn teken, ende sloech in daernaer.
Doe wart die strijt groet ende swaer,
Doe die vier batalien vergadert waren,
Want Gawijn dreef oec daernare
25615[regelnummer]
Frolles, den hertogeGa naar voetnoot20, op Claudas,
| |
[pagina 285]
| |
Die iegen den koninck Ban in stryde was,
Die nu tonder was. Dus wart daer
Die strijt sterc, wetet vorwaer;
Daer dade Heer Gawyn wonder groet,
25620[regelnummer]
Dat en sach niemanGa naar voetnoot1 des genoet.
Doe gevielGa naar voetnoot2 dat Gawyn nadas
Vergaderde an den koninck Claudas,
Die daer street iegen den koninck Ban
Met hondertdusent manGa naar voetnoot3 iegen man,
25625[regelnummer]
Daer die koninck sere tachter af was.
Gawyn verhoef sijn swaert nadas
Claudas, die daer den scilt hielt iegen,
DienGa naar voetnoot7 Heer Gawyn sloech al ontwee;
25630[regelnummer]
EntieGa naar voetnoot8 slach ginc vorwaert mee,
Ende hi scamfelde nederwaert alsoe,
Ende sloech den paerde den hals af doe,
Dat paert ende Clandas vielenGa naar voetnoot9 beide daer;
Ende heer Gawyn reet vorwaert naerGa naar voetnoot10
25635[regelnummer]
Want hi Claudas niet enGa naar voetnoot11 bekande;
Hi ontmoeteGa naar voetnoot12 Miseresse te hande
DienGa naar voetnoot7 hi daer afsloech sijn hovet;
DeseGa naar voetnoot13 was vroem, des gelovet,
Ende was van Claudas massenieden.
25640[regelnummer]
Gawyn toech voert terselver tyden
Ende clovede Antorilasse alsoe
Sijn hovet toten tanden toe;
Doe sloech hi daer toteGa naar voetnoot14 twintich doet;
Sine slage waren daer so groet
25645[regelnummer]
Dat siner nieman ontbeiden dorste daer.
Doe dit die koninck Ban sach vorwaer,
Dat Gawyn, die so joncGa naar voetnoot15 was,
So groet wonder dade, dankede hi das
Gode, ende zeide te Gawyne doe:
25650[regelnummer]
‘Here, by Gode, gy strijt hier soe,
Dat gy dat swaert wel verdient hebbet nu,
DattieGa naar voetnoot16 koninck Artur heeftGa naar voetnoot17 gegeven in
Ende oec en mochte hi hebben ter stede
Negenen beteren sine liede bevolen mede,
25655[regelnummer]
Dan gy sijt, ende ic bidde iu heden den dach
Dat ic iu nu geselscap sijn mach’.
‘Here, ic doe dat gerne’, zeide hy
‘Ende danc hebbet, dat gy dat soecketGa naar voetnoot18 an my,
Maer ic moet varen soeckenGa naar voetnoot18 myne neven,
25660[regelnummer]
Ende myne broeder, waer si sijn bleven,
Ende alsicse hebbe vonden, sal ic tot iu
WederkerenGa naar voetnoot19’. Ende doe zeide hem nu
Die koninck Ban, dat hi hem soudeGa naar voetnoot20
Gerne wreken also houdeGa naar voetnoot20
25665[regelnummer]
Over den koninck Clandas, ‘dien gy vorwaer
Te hant daer nedersloegetGa naar voetnoot21 aldaer,
Ende waerGa naar voetnoot22 hi doet, so waerGa naar voetnoot22 saen
Mijn orloge, dat ic hebbe, gedaen’.
Doe zeide Gawyn: ‘wyseten my’.
25670[regelnummer]
Doe zeide die koninck: ‘sieten hierby
Met genen wapene, die gy ziet daer,
Gebloemet van silver, ende daernaer
Den scilt, in midden gedeelt ter stede
Van sylver ende van kelen bedoGa naar voetnoot23,
25675[regelnummer]
Den lewe rampant van sable met’.
Gawyn zeide nu: ‘vaste, ende niet en let,
Varewy an hem ende proeven daer
Onse krachtGa naar voetnoot24’. Doe zeide daernaer
Die koninck Ban: ‘ic en ger niet meer,
25680[regelnummer]
Want hi hevet my gescadet seer’.
Doe sloegensi haerGa naar voetnoot25 orse derwaert,
Entie koninck Clandas reet metterGa naar voetnoot26 vaert
Tegen hem; doe wart ter tijt
Groet ende vreeslyc die strijt,
25685[regelnummer]
Ende heerGa naar voetnoot27 Gawyn entie koninck Ban
DadenGa naar voetnoot28 daer vlien Claudas man;
Ende doe Claudas dit sach aldaer,
Vloe hi in die meeste perse naerGa naar voetnoot29,
Want hi ontsach dese twe nu,
25690[regelnummer]
Diene daer jageden, secgic in;
Hi wiste wael, ervoeren sineGa naar voetnoot30 daer,
Dat hi doet waerGa naar voetnoot31 vorwaer;
Dus vloe hi onder sine liedeGa naar voetnoot32 alsoe,
Ende si volgeden hem ember toe,
25695[regelnummer]
Ende en woudeneGa naar voetnoot33 niet laten gaen
EnGa naar voetnoot34 hadde ene aventure gedaen,
Die si vonden onder hem ter stede:
Want doensi jageden Claudas mede,
Vant Gawyn twe siner hroeder daer
25700[regelnummer]
Licgende ter aerden, die vorwaer
Ende Galescins, sinen neveGa naar voetnoot38, hielt mede
Frolles, die hertoge, by den breidel doe,
Daer wasser wael (tote) twednsent toe,
| |
[pagina 286]
| |
25705[regelnummer]
Ende hadde hem dat hovet afgeslegenGa naar voetnoot1
En waerGa naar voetnoot2 Sagrimor, die daer tegen
Was ende Gaheries ende Ywein;
Ende wael veertichGa naar voetnoot3 gesellen opten plein
Hielden den strijt tegen twedusent man.
25710[regelnummer]
Ende doe heerGa naar voetnoot4 Gawyn dit sach an,
Sloech hi met sporen derwaertGa naar voetnoot5 saen,
EntieGa naar voetnoot6 koninck Ban mede, sonder waen,
Ende vergaderden in den strijt
Met so groter krachtGa naar voetnoot7 ter tijt,
25715[regelnummer]
Datsi den strijt al bogen daden.
Doe si haerGa naar voetnoot8 dus sagen verladen,
Makedensi ene plaetse so groet,
Dat Agrawein ende Garies, die te voet
Waren, datsi sciere daernaer
25720[regelnummer]
Gereddet worden daer vorwaer;
Ende Galescins, die tainen onwille was,
Wart daer sciere verloest nadas,
Want Gawyn sloech Frollen daer ter stede,
Dat hine van den paerde tumelenGa naar voetnoot9 dede,
25725[regelnummer]
Ende torsGa naar voetnoot10 gaf hi Galescine daer,
Die daer opspranc ter stede daernaer,
Ende voer in ende woude wreken saen
Den lachterGa naar voetnoot11, die hem was gedaen;
Hi reet op Frollen, daer hine sach
25730[regelnummer]
Te voete staen, ende gaf hem enen slach,
Dat hi weder ter aerdenGa naar voetnoot12 viel nu,
Ende overreeten seswerf, secgic iu.
Doe zeide Gawijn: ‘here, en ziedyGa naar voetnoot13 niet
HoeGa naar voetnoot14 mijn neve wreket sijn verdriet?
25735[regelnummer]
Hi kan hem wel gehelpen, dunket my’.
Doe zeide die koninck Ban, dat hy
Een vrome ridderGa naar voetnoot15 soude werden ende goet;
Ende binnendien quam al dat gemoet
Van al den stryde slaende daer;
25740[regelnummer]
Want die koninck Artur, wet vorwaer,
Entie ridders van der tafelronden,
Entie koninck Bohort tienGa naar voetnoot16 stonden,
Die jageden Pontes liede ende Frolles
Ende Rondoens liede mede, sijt seker des.
25745[regelnummer]
Tote in Clandas liede daernaer.
Doe wart dat gerochteGa naar voetnoot17 groet vorwaer
Ende tgeclanc van den slagen,
Dat die twe koninginnen, die lagen
Te Trebes in den castele binnen,
25750[regelnummer]
Hoerden tgerochteGa naar voetnoot17 in allen sinnen;
Doe liepen si ten tinnen staen,
Ende sagenGa naar voetnoot18 beide wtwaert saen;
Daer sagen si menegen man stryden
Ende si sagen den drake tienGa naar voetnoot16 tyden,
25755[regelnummer]
Dien Keye voerde, daer vierGa naar voetnoot19 wtscoet,
Dat daer die lochtGa naar voetnoot20 af was al roet.
Doe dit die vrouwen ende dander mede,
Die in den castele sijn, sagen ter stede,
Dochte hem dat wonder al te groet;
25760[regelnummer]
Doe sanden si ute metter spoet
Enen bode, ombe vernemen aldaer,
Wat liede dat daer streden vorwaer
Tegen die viande ende ombe die sake
WiesGa naar voetnoot21 teken dat waer die vreeslike drake.
25765[regelnummer]
Die bode voer ter batalienwaert
Ende hem ontmoeteGa naar voetnoot22 een ridder in der vaert,
Die Bretel heetGa naar voetnoot23; doe groetteGa naar voetnoot24 hine daer,
Ende bat hem, dat hi hem zeide naer
Wie dese zijnGa naar voetnoot25, ‘die hier stryden nu
25770[regelnummer]
Tegen onse viande; ziet, here, ver iu
Gene vronwen, gene koninginnen,
Die ginder liegen te genen tinnen,
Die souden dat gerne weten nu’.
‘Lieve knape, ic secget iu,
25775[regelnummer]
Dat is die koninck Bohort ende koninck Ban
Ende hebben vor hem gebrochtGa naar voetnoot26 daeran
Den koninck Artur van BertanienGa naar voetnoot27,
Haer lant te bescermene van calanien
Tegen sine viande hier ter stede;
25780[regelnummer]
Ende siet ginder sijn teken mede
Metten drake, sonder waen’.
Alse dit die bode hevet verstaen,
Keerde hi blide ten castelewaert,
Entie koninginnen quamen ter vaert
25785[regelnummer]
Tegen den knapeGa naar voetnoot28, doe hi quam daer;
Doe quadGa naar voetnoot29 hem die knape daernaer,
Gelijc hem Bretel zeide te voren;
Ende als die koninginnen dit horen,
So en sach men nie liedeGa naar voetnoot30 so blyde;
25790[regelnummer]
Ende clommen weder tenselven tydenGa naar voetnoot31
Ten vensterenGa naar voetnoot32 ombe sieneGa naar voetnoot33 nadas
Den strijt, die sterc ende groet was,
DiensiGa naar voetnoot34 so lange streden daernare
Datsi in beiden syden moedeGa naar voetnoot35 waren.
25795[regelnummer]
Doe quamenGa naar voetnoot36 die vier batalien geslagen,
Die in den bosce met Merlijn lagen,
| |
[pagina 287]
| |
Dene na dander gereden ter stede;
Anthian leide diersteGa naar voetnoot1 scaer mede
Ende dander Pharien, sonder waen,
25800[regelnummer]
Entie derde leide Graciaen,
Die vierde Leonce tenselven tyden.
Doe warensGa naar voetnoot2 die van den castele blyde,
Doe si se kenden, ende hadden ter steden
UtenGa naar voetnoot3 castele oec gerne gereden,
25805[regelnummer]
Hadde men hem gelaten voertan.
Nu versachse ierst die koninck Ban,
Ende zeide tot herenGa naar voetnoot4 Gawine saen:
‘Heer Gawyn, siet ginder komen, sonder waen,
Vier scaren, die ons toe horen,
25810[regelnummer]
Nu wetic wael, datsi daerGa naar voetnoot5 storen
Sullen onse viande ter uren,
Oec sullensi onlange mogen duren’.
Doe zeide Gawyn, ‘laet ons wtryden,
Ende onse vriende steken besiden
25815[regelnummer]
Ende vergadrenGa naar voetnoot6 ons; alse dan vlien
Onse viande, dat wy se so versien,
Datsi hem niet en beroemen hiernaer,
Datsi keytive sijnGa naar voetnoot7 vorwaer,
Ende datsi hem oec hoeden voertmeer
25820[regelnummer]
In dat lant te komene nembermeer’.
Die koninck zeide: ‘here, ic wille nu
Al dat gy radet doen, secgic iu’.
Doe voerenGa naar voetnoot8 si besyden ende gaderdenGa naar voetnoot9 daer
DrieGa naar voetnoot10 hondert ridder, die besteGa naar voetnoot11 vorwaer
25825[regelnummer]
Die in al dat heerGa naar voetnoot12 waren;
Ende binnen dat so quamen gevaren
Die vier scaren met krachteGa naar voetnoot13 groet,
Ende sloegenre in dat vergadren doet
Twintichdusent; enteseGa naar voetnoot14 grote scade doe
25830[regelnummer]
Brachte die koninck Claudas al toe,
Dat dese liedeGa naar voetnoot15 in beiden syden
Aldus doet bleven nu ten tyden;
Ende dat wart hem oec geloent nadas,
Dat hi sint daerombe ontervet was,
25835[regelnummer]
Alse in dit bocck sal secgen hiernaer.
Nochtan dor al quamenGa naar voetnoot16 daer
Dese vier scaren; sy waren nu
Des koninck Arturs liede tachter, secgic iu;
Sint dat die driehondert ridders niet warenGa naar voetnoot17 daer,
25840[regelnummer]
En kondensi niet vercoeveren daernaer
Wantsi droegen al den last ter stede,
Si gingen nu alle tonder daermede.
Doe quam Merlijn daer die drieGa naar voetnoot10 hondert waren,
Ende sprac: ‘houdyGa naar voetnoot18 hier ombe iu te sparenGa naar voetnoot19?
25845[regelnummer]
OchtGa naar voetnoot20 houdy hier te gader gevest
Ombe siene wieGa naar voetnoot21 dat sal hier doen best?
Gy sijt genoech gerastGa naar voetnoot22, maer vaertGa naar voetnoot23 ter stede
In dat heer, want Artur ende sine gesellen mede
SijnGa naar voetnoot24 sere tonder, ende oec bydienGa naar voetnoot25
25850[regelnummer]
Datsi iuliedenGa naar voetnoot26 nergen en sien’.
Doe sprac hi tArtur eer iet lanc:
‘Heer koninck, es dit dat loen entieGa naar voetnoot27 danc,
Dien gy den koninck Ban ende sijn broeder doet,
DieGa naar voetnoot28 haer lijf ende al haer goet
25855[regelnummer]
Sotten in aventuren vor iu,
Doe dat iu al afginc vor nu?
Nu koemdyGa naar voetnoot29 sculen van bloethedenGa naar voetnoot30;
Dit sal iu noch te meneger steden
Verweten werden; iu lief, wat sal sy
25860[regelnummer]
Secgen alse vereestGa naar voetnoot31, dat gy
Aldus gevaren hebt nu voert?’
Doe Artur verstont Merlijns woert,
Scaemde hi hem so sere daernaer,
Dat hi van angeste swete daer,
25865[regelnummer]
Ende oec hadde hi anxt ter stede,
Dat hi hem toernen mochte mede.
Doe sprac hi op Gawine ende sine gesellen:
‘Gy heren, die vromecheit, die wy tellen
Hoerden hier vor, waer is sy nu,
25870[regelnummer]
Die gy plagetGa naar voetnoot32 te doene? Gy beromet in,
Gy zoudetGa naar voetnoot32 in klein BertanienGa naar voetnoot33 varen stryden
Ende proeven die ridder daer ten tyden
Nu duncken my siGa naar voetnoot34 goede ridders wesen,
Ende gy niet dorrenGa naar voetnoot35 te komen tesenGa naar voetnoot36
25875[regelnummer]
Dat gy se sagetGa naar voetnoot37, maer berget iu,
So groten anxt dadenGa naar voetnoot38 si iu nu!’
Doe sprac hi op koninck Ban ende op Bohoert:
‘Gy heren, waerombe sydyGa naar voetnoot39 komen voert?
En ziedyGa naar voetnoot39 niet iu viande in iu lant,
25880[regelnummer]
Ende gy gaet iu bergen hier te hant!
WieGa naar voetnoot40 sal vor iu vechten ende vorwaert gaen
Ende vor iu dieGa naar voetnoot41 doet ontfaen,
| |
[pagina 288]
| |
Als gy iu berget ende vliet mede?’
Doe zeide die koninck Ban ter stede:
25885[regelnummer]
‘By Gode, Merlijn, ic en doetGa naar voetnoot1 om geen dinc
Die my vor bloetheden over ginc’.
Merlijn zeide: ‘hoe dat gijtGa naar voetnoot2 hebbet gedaen,
Siet dat gy des iu betert saen’.
Gawyn ontsculdechde hem oec ter stede,
25890[regelnummer]
Ende zeide: ‘ik sal hem doen kennen mede
OchteGa naar voetnoot3 ic blode ben!’ - Doe vermaende hy
Sinen broederGa naar voetnoot4 ende sinen neveGa naar voetnoot5 daerby:
‘Volget my’, zeide hi, ‘ic sal hem doen sien
25895[regelnummer]
Merlijn, ende ginc te Keyen te hant,
Ende nam hem dat teken wtor hant,
Ende zeide, hi woudetGa naar voetnoot8 voeren, secgic iu,
Want des konincks teken en zonde men nu
Niet bergen, maer altoes vor ogen wesen;
25900[regelnummer]
Doe riep Merlijn lnde na desen:
‘Nu sal ic sien wieGa naar voetnoot9 my volgen sal,
Ende wieGa naar voetnoot9 den prijs hier van al
Winnen sal!’ - Doe zeide die koninck saen.
Artur, totGa naar voetnoot10 Bohorte, sonder waen,
25905[regelnummer]
Dat in Merline vele dogeden waren
Ende vele behendecheden, twaren,
Ende vele vromecheden oec mede,
Ende hi was sterc genoech omb sine lede
Ende groet, maer hi was mager met,
25910[regelnummer]
Ende bleec ende haerachtech, dat wet,
Ende hi was edel van sijnre moeder mede;
Den vader latewy varen ter stede,
Want van hem wetewy genoech;
Men wist oec niet, dat Merlijn sloech
25915[regelnummer]
In stryde ie iemanneGa naar voetnoot11 doet,
Maer men vint van hem al bloet,
Dat hi met siner borst gercet
Man ende paertGa naar voetnoot12 daer neder reet.
Doe Merlijn den drakeGa naar voetnoot13 hevet genomen,
25920[regelnummer]
Es hi in die batalie gekomen
Ende dorbracse altemale daernaer,
Ende quam op Frollen gereden daer
Ende op Pontes (ende) Antonys, die daer saen
Die van Logres meendenGa naar voetnoot14 doet slaen,
25925[regelnummer]
Wantsi warenGa naar voetnoot15 op dat sconfieren daer;
Maer hem quam te hulpe vorwaer
VijfGa naar voetnoot16 hondert knapen vanGa naar voetnoot17 Trebes;
Eu waer niet dat, zijt seker des,
Si hadden gesconfiert geweestGa naar voetnoot18 ter stede;
25930[regelnummer]
Maer doe die koninck Artur quam, ende mede
Sine gesellen, wart daer so menechGa naar voetnoot19 slach
Geslagen, dat elken gruwelen mach.
Daer wrachte Artur wonder groet;
Om der persen willen ende om der noet
25935[regelnummer]
Warp hi den scilt opten rucge daer,
Ende nam dat swaert met beiden handen naerGa naar voetnoot20,
Ende sloech dat al doet ende daer neder
Wat vor hem quam, voert ende weder,
Dat nieman en dorste sijns ontbeiden.
25940[regelnummer]
Dit boec secget oec, na der waerheden,
Dat daer die koninck Artur sloech doet
Twehondert in desen pongyse groet;
Entie koninck Bohort entie koninck Ban
VersloegenGa naar voetnoot21 daer oec menegenGa naar voetnoot22 man.
25945[regelnummer]
Ende Artur ende dander koninge mede
WarenGa naar voetnoot15 so verreGa naar voetnoot23 gereden ter stede,
Dat men niet en wiste waer si waren;
EntieGa naar voetnoot24 gesellen van der tafelronden, twaren,
Voeren oec in, dene vor dander naer;
25950[regelnummer]
EntieGa naar voetnoot24 veertechGa naar voetnoot25 gesellen, wet vorwaer,
EntieGa naar voetnoot24 achtienGa naar voetnoot26 nuwe ridders mede
BrakenGa naar voetnoot27 die scaren te meneger stede,
Ende scieden dene hier dander daer,
Dat si en wisten som ter tijt waer
25955[regelnummer]
Dat haerGa naar voetnoot28 gesellen waren nu;
Maer Ywen, des koninck Uriens sone, secgic iu,
Ende HeerGa naar voetnoot29 Gawyns twe broeder mede
Ende haer neven hielden hem ter stede
Al den dach te samene vorwaer,
25960[regelnummer]
Ende dadenGa naar voetnoot30 so vele met wapene daer,
Datsi gepryset sere waren.
Maer boven hem allen dadet daer, twaren,
Heer Gawijn best; want hi was
Alredickest in den meesten kas,
25965[regelnummer]
Oec esGa naar voetnoot31 hi nu an Rondone komen
Van Ganles, ende als hine hevet vernomen,
Sloech hine opten helmGa naar voetnoot32 alsoe
Ene grote wonde, dat hi daertoe
Ter aerden vielGa naar voetnoot33; hi reet voert saen
25970[regelnummer]
Ende sach Keyen van Strans te voete staen
Ende Dodinele, ende hem liepenGa naar voetnoot34 op aldaer
Pontes (ende) Antonys, weet vorwaer,
| |
[pagina 289]
| |
Ende heer Gawyn sloech derwaertGa naar voetnoot1
Ende makede enen groten scaertGa naar voetnoot2
25975[regelnummer]
Ende halp hem, datsi bescutGa naar voetnoot3 waren.
Doe hieldensi hem an Gawine daernare
So si langest mochten vorwaer;
Maer dat en was niet lange daernaer,
Want hi was hem sciere ontredenGa naar voetnoot4.
25980[regelnummer]
Groet was die strijt te meneger steden;
Daer dadent wel die van der tafelronden,
Die Artur sochten te dien stonden,
Die hem so verre ontredenGa naar voetnoot4 was,
Dat hi an Frolles quam nadas
25985[regelnummer]
Ende an Pontes; die hadden daeran
In haer geselscap zevendusent man.
Daer street die koninck Artur herde seer;
Daer en was nieman so koene in der weer,
Die sines slages dorste ontbidenGa naar voetnoot5.
25990[regelnummer]
Doe quam heer Gawyn te dien tyden
Ende sach sinen oem daer in der noet
Ende dat hem gavenGa naar voetnoot6 slage groet
Frolles ende Pontes; doe wart wel naer
Gawyn wt sinen sinne ende nam daer
25995[regelnummer]
Enen ridder ene spiet uter hant,
Ende quam derwaertGa naar voetnoot1 gerant;
Ende alsene Frolles komen sach
Ontrumede hi hem, al dat hi mach,
Alse die siner niet ontbeiden dorste,
26000[regelnummer]
Ende reet in die meeste porse;
Maer heer Gawyn reet hem naer
Ende scoetene metter spiete daer
Als hine niet verhalen en moet,
Wael dor die scouderen enen voet,
26005[regelnummer]
Ende hi vil in onmacht ter aerdenGa naar voetnoot7 neder;
Ende als hi verkomen was weder,
Dade hi hem verbinden ende sat op sijn paertGa naar voetnoot8
Ende reet weder te stridewaertGa naar voetnoot8.
Ende heer Gawyn keerdeGa naar voetnoot9 weder daer
26010[regelnummer]
Ende ontmoete Ponten daernaer
Ende sloechen optie sconderGa naar voetnoot10 ter stede,
Dat hine terGa naar voetnoot11 aerden vallen dede;
Ende Randone sloech hi op dat hoetGa naar voetnoot12,
Dor den helm ene wonde groet,
26015[regelnummer]
Dat hi optie aerde viel alsoe.
Daerna begondensi te vloene doe,
Ende quamenGa naar voetnoot13 op Claudas daernaer
Dien die koninck Artur ende Gawyn vorwaer,
Entie koninck Ban ende sijn broeder metGa naar voetnoot14
26020[regelnummer]
Entie van der tafelronden, dat wet,
Volgeden al tote in Claudas heerGa naar voetnoot15;
Daer settedensi hem weder ter weer.
Doe riep Merlijn: ‘edele here, slaet nu!
Si sijn gesconfiert, dat secgic iu’;
26025[regelnummer]
Ende hi voer vor ende Gawyn naer
Ende stacGa naar voetnoot16 met enen spere daer
Claudase in die slinke syde,
Dat hi ter aerden viel tien tydenGa naar voetnoot17
In onmacht, ende hi overreeten doe;
26030[regelnummer]
Maer sine liedeGa naar voetnoot18 daden daer so vele toe
Dat si se geredden daer.
Doe sloech hi in den strijt daernaer
Te drienGa naar voetnoot19 steden, wet vorwaer,
Ende worpene van den peerde neder,
26035[regelnummer]
Doch hieveneGa naar voetnoot20 sine liede op weder;
Maer hi was in so groter noet,
Dat hi daer wel na was bleven doet.
Doe gingensi alle vlien, sijt seker des,
Pontes, Randoen, ende Frolles,
26040[regelnummer]
Ende Claudas. Dese hadden enen raet,
Waer hem best te vliene staet.
Claudas zeide: ‘varewy in Deserte nu,
Dat is dat vastesteGa naar voetnoot21 lant, secgic iu,
Dat ic hebbe, ende dat outsteGa naar voetnoot22 mede’.
26045[regelnummer]
Doe si stonden in deser onlede,
Sagen si haer liede sceden ende alle vlien
Ende vreeslikeGa naar voetnoot23 iagen, ende mettienGa naar voetnoot24
SloegenGa naar voetnoot25 si er sovele doet daernaer;
Want koninck Bohortes liede, wet vorwaer,
26050[regelnummer]
Reden vor tenen passe nu;
Ende alse dander daer quamen, secgic iu,
Ende over den pas daer meenden ryden,
SloegenGa naar voetnoot25 si er sovele doet tien tyden,
Datsi daer lagen met groten hopen.
26055[regelnummer]
Claudas ende Frolles sijn ontlopen
Ende Randoen ende Pontes mede
Met luttel hoep lieden daer ter stede;
Ende alle die nacht, totenGa naar voetnoot26 dage toe,
So was ene iagerande daer alsoe,
26060[regelnummer]
Daer menech doen es bleven doet
Ende gequetset ende in groter noet.
Dus waren die vier prinsen daer
By Merlijns rade gesconfiert vorwaer.
Ende doe die iagerande geleden was,
| |
[pagina 290]
| |
26065[regelnummer]
Gingensi in die tenten nadas,
Die daer in der prayerie stoeden,
Die si bewaert vonden van allen goedeGa naar voetnoot1,
Dat daer die viande hadden gelaten;
Si makeden hem blyde wterGa naar voetnoot2 maten,
26070[regelnummer]
Entie koninck Ban leide met hem daer
Den koninck Artur ende Gawyne vorwaer.
Entie veertich gesellen mede,
Entie achtien nuwe ridders ter stede,
Entie van der tafelronden,
26075[regelnummer]
Te Trebes in sinen casteel, tien stonden,
Daer mense herde wel ontfinc.
Ende oec boven alle dinc
So waren blide die twe koninginnen
Ombe haerGa naar voetnoot3 twe heren, die daer nu binnen
26080[regelnummer]
Comen waren met stoutenGa naar voetnoot4 gesellen;
Men mocht iu die bliscap niet vertellen.
Si waren scone ionge vrouwen,
Si pijnden hem sere, met goederGa naar voetnoot5 trouwen.
Den koninck Artur te doene ere
26085[regelnummer]
Ende sinen gesellen, in allen kere;
Wat mag ic in hieraf tellen vele?
Na vele bliscapen, na vele spele,
Ginc men slapen sonder bliven,
Entie twe koninge gingen met horenGa naar voetnoot6 wiven
26090[regelnummer]
Slapen met vrouden groet;
Des nachtes speeldenGa naar voetnoot7 si der mynnen genoet,
Ende optieGa naar voetnoot8 nacht, secht dhistorie voertan.
Dat een kint wan die koninck Ban
An Helenen, der koninginnen, vorwaer,
26095[regelnummer]
Dat te groten dingen quam daernaer;
Ende optieGa naar voetnoot8 nacht, des nemet goon,
Dromede der koninginnen eenGa naar voetnoot9 droom
Daer si sere verscrickede af mede;
Want haer droemde daer ter stede,
26100[regelnummer]
Datsi op enen hogen berge was
Ende beeste sach, die weiden gras;
Ende als si daer hadde geweest ene tijt,
So wart onder den beesten een strijt,
Ende liepen overeen ende woudenGa naar voetnoot10 sonder beiden
26105[regelnummer]
Dene den anderGa naar voetnoot11 driven uter weiden;
Doe sciedensi hem alle geheel,
Ende in dene syde ginc wael die twe deel,
Entie geleide een groet lewe daer;
Ende dander geleide oec daernaer
26110[regelnummer]
Een gekroent lewe, maer hi en was
Niet alsoe groet als dander, zijt seker das;
Entie gekroende lewe hadde, dat wet,
AchtienGa naar voetnoot12 gekroende lewekine met,
Ende elc lewekijn hadde heerscapGa naar voetnoot13 nu
26115[regelnummer]
Over ene partie der diere, secgic iu;
Entie lewe, die niet gekroent en was,
Hadde dertich lewekine, sijt seker das,
Die alle gekroent waren vorwaer,
Ende elc hadde heerscapGa naar voetnoot13 van den beesten daer.
26120[regelnummer]
Ende doe si gesceden waren alsoe,
Sachsi ten gekroenden lewenwaert doe,
Ende daer vierhondert varrenGa naar voetnoot14 waren,
By den halse gebonden, twaren,
Met enen yseren ringe, ende atenGa naar voetnoot15 nu stede
26125[regelnummer]
Wt ener crebben gras, secgic iu;
Ende ombedat den ongecroenden lewe ter
DochteGa naar voetnoot16, dat beter weide waerGa naar voetnoot17 mede
TotenGa naar voetnoot18 gekroenden lewenwaert,
So liep hi hem op metter vaert
26130[regelnummer]
Van nyde; doe makede hi daernaer
Van sinen beesten drieGa naar voetnoot19 kudden daer,
Ende liepen daermede op, secgic iu,
Den gekroenden lewe, die hadde nu
AchtienGa naar voetnoot20 kudden beesten daer ter stede,
26135[regelnummer]
Ende in elc kudde so was mede
Een lewekijn, diese geleide daer.
Doe wart die strijt so groet daernaer
Onder hen, dat dochte haer alsoe,
Datsi nie so groten strijt sach doe;
26140[regelnummer]
Maer int indeGa naar voetnoot21 warenGa naar voetnoot22 achter gedaen
Des gekroenden lewen beesten, sonder waen;
Ende doe hadde die lewe anxteGa naar voetnoot23 groet
Sine weide te verlieseneGa naar voetnoot24 al bloet.
Ende al die wyle, datsi vochten alsoe,
26145[regelnummer]
Dochte der vrouwen, dat quam daertoe
Ute haer doenGa naar voetnoot25 een groet lupaert,
Ende ginc dor ene valleye ter vaert;
Doe dochteGa naar voetnoot16 haer, dat haer benam
Een nevel, datsi en wiste waer hi bequam,
26150[regelnummer]
Ende doe sine verloes, keerdeGa naar voetnoot26 si doe
Weder ten beesten, die vochten ember toe,
Ende haer dochteGa naar voetnoot16, dat die gekroende lewe daer
Te quaet hadde; doe sachsi daernaer
Enen lupaert uten wilden woudeGa naar voetnoot27 komen,
| |
[pagina 291]
| |
26155[regelnummer]
Ende ginc die batalie sien ende begomen.
Doen hy sach dat die gekroende lewe soe
Te quaet hadde, doe ginc hy hem toe
Helpen, ende liep danderGa naar voetnoot1 op ter stede
Ende dreefne achterwaert mede
26160[regelnummer]
So fierlijc, dat hi nieGa naar voetnoot2 sint ter stonde
Den anderen leweGa naar voetnoot3 gescaden en konde;
Ende doe die ongekroende lewe sach,
Dat hi niet overkomen en mach
Also lange als die lnpaert tegen hem was,
26165[regelnummer]
Doe dadeGa naar voetnoot4 hi den raet tehant nadas,
Dat hi den lnpaert met hem hadde daer;
Doe ginc hi weder stryden daernaer,
Ende dade den gekroenden leweGa naar voetnoot3 achter soe
Ende doen hi al tachterGa naar voetnoot5 was, doe
26170[regelnummer]
DadeGa naar voetnoot4 die lupaert den ongekroenden lewe daer
Dander te voeteGa naar voetnoot4 vallen daernaer,
Ende hem genade bidden ter stede.
Doe wart die vrede gemaket daer mede
Tuscen beiden den lewen, dat wet,
26175[regelnummer]
Die al haer leven duerde met.
Doe sach die vrouwe na den lupaerde mettienGa naar voetnoot6,
Ende haer dochteGa naar voetnoot7 dat was die wt horen dyen
Quam, dat hi dat selve waerGa naar voetnoot8;
Dus lach si al die nacht daerGa naar voetnoot9
26180[regelnummer]
In desen drome thentGa naar voetnoot10 dach was;
Doe si ontspranc, segende si haer nadas,
Ende zeide den koninck den droem nadesen,
Die zeide dat en soude nietGa naar voetnoot11 arges wesen.
DoentGa naar voetnoot12 dach was, stonden si op daer,
26185[regelnummer]
Ende gingen beide te messeGa naar voetnoot13 daernaer;
Doe bat die koninck Ban ter stede
Onsen HereGa naar voetnoot14 met groter ynnechede,
Dat Hi hem geven soude dieGa naar voetnoot15 doet;
Dat hi des begeerdeGa naar voetnoot16 waer al bloet,
26190[regelnummer]
Hi was een herde gotlickGa naar voetnoot17 man;
So lange riep hi Onsen HereGa naar voetnoot14 an
Ende op so menege tijt oec mede,
Dat hi op ene nacht in ener stede
In sinen slape hoerde roepen dese woert
26195[regelnummer]
Ene stemme: ‘iu bede es gehoert’,
Ende oec zeide si hem, dat hi sondegen soude
In overspele, maer si zeide hem houde,
Dat hi hem daeraf niet en soude ontsien.
Doe hoerde hi in den drome na dienGa naar voetnoot15
26200[regelnummer]
Die stemme so vreeslyc kryten daernaer,
Dat hi so sere verscrickedeGa naar voetnoot18 daer,
Dat hi van den bedde welna was
Gevallen, ende sijn wijf, sijt seker das,
Want hi gegreepse in den arm doe
26205[regelnummer]
Ende si vervaerdeGa naar voetnoot19 haer daeraf soe,
Datsi lange lach eer si sprac woert.
Doent dach was quam die koninck voert,
Ende sprac sine byechte ende gine daernaer
Messe horen, ende ontfinc aldaer
26210[regelnummer]
Godes lichaem, ende altoes na desen
Tallen achte dagen woudiGa naar voetnoot20 gebyechtet wesen,
Ende ontfinc Onses Heren lichaem met;
EntieGa naar voetnoot21 koninck Bohort, dat wet,
DadeGa naar voetnoot22 oec desgelike nu,
26215[regelnummer]
Want hi was een goet man, secgic iu.
Aldus bleef die koninck Artur sekerlije
Ene maent in den lande van Bonewijc,
Ende daden Claudas lant al woesten daer
Ende arm maken, sodat daernaer
26220[regelnummer]
Claudas in langen tyden niet verkomen konde;
Maer sint oec over menege stonde
Quam hi met Pontes (ende) Anthonys weder
Ende mettenGa naar voetnoot23 koninck van Gaules seder,
Ende verdervede al koninck Bannes lant,
26225[regelnummer]
Ende wan bem dat af metterhant,
Alse iu dit boec hier na wel sal
Vertellen den strijt, groet ende smal.
Nu es komen voert die koninck Ban,
Ende sprac Merlyne aldus nu an,
26230[regelnummer]
Alse van sinen drome ter stede,
Dat hem droemde ende sinen wive mede,
Ende bat hem, dat hijt hem woudeGa naar voetnoot24 ontbinden:
‘Ach, lieve Merlijn, kondyGa naar voetnoot25 iet vinden’,
Sprac die koninck Artur, ‘des biddic iu,
26235[regelnummer]
Wat hem beiden gedroemt es nu?’
‘Ja ie, here!’ zeide Merlijn ter stat,
Ende doe begonde hi te secgene nadat
HoerreGa naar voetnoot26 beider droem, van woerde te woerde;
Ende alse die koninck Ban dit hoerde,
26240[regelnummer]
Zeide hi, dattetGa naar voetnoot27 algader also was.
Des wonderde den koninck Artur nadas
Ende hereGa naar voetnoot28 Gawyne wtermaten sere nu,
| |
[pagina 292]
| |
Ende dachten daer lange op, secgic iu.
Doe sprac die koninck Artur tote Merlyne:
26245[regelnummer]
‘Lieve vrientGa naar voetnoot1, gy hebbet ons in scyne
DeseGa naar voetnoot2 drome hier also geseit,
Datsi beide lyen der waerheit,
Nu secget ons wat si bedieden nu,
Want wijtGa naar voetnoot3 gerne wisten van iu’.
26250[regelnummer]
Merlijn zeide: ‘ic sal iu des secgen een deel
Maer niet en zecgic des iu geheel;
Heer koninck Ban ic secget iu vorwaer,
Dat die lewe, die niet gekroent was daer,
Es een prinse, die herde ryke es
26255[regelnummer]
Van goede, van vriendenGa naar voetnoot4, sijt seker des,
Ende sal metGa naar voetnoot5 crachte wynnen dan
Negen ende twintich koninerike, ende voertan
Sal hise in zijn geselscap doen komen;
EntieGa naar voetnoot6 gecroende lewe, hebbic vernomen,
26260[regelnummer]
BediedetGa naar voetnoot7 enen koninck machtich ende rike,
Ende sal onder hem hebben sekerlike
AchtienGa naar voetnoot8 koninge, die syne man sullenGa naar voetnoot9 zijn
Entie vierhondert varrenGa naar voetnoot10 fijn
Betekenen vierhondert ridders mede,
26265[regelnummer]
Die alle, by haerreGa naar voetnoot11 zekerhede
Ende by trouwen, elcandren toter doet
Helpen zullenGa naar voetnoot9 in alre noet;
Entie prinse, daer ic te voren af zeide,
Sal opten anderGa naar voetnoot12 komen sonder beidenGa naar voetnoot13.
26270[regelnummer]
Ombe hem sijn lant af te winnen daer;
Maer hi sal hem weren dacrnaer;
Ende als die prinse onder hevet gedaen
Den koninck, so sal daer komen saen
Een ridder, die onbekant sal wesen
26275[regelnummer]
Ende sal den koninge helpen na desen,
Datten die prinse niet enGa naar voetnoot14 sal sconfieren;
Entie ridder betekent in allen manieren
Den lnpaert die fier es, ende also sal
Die ridder fier sijn bovenal;
26280[regelnummer]
Ende by den ridder sal vrede daernaer
Gemaket werden, wetet vorwaer,
Van den tweenGa naar voetnoot15 prinsen daer ter stede,
Entie vrede sal bliven baerGa naar voetnoot16 leven mede.
Nu wetyGa naar voetnoot17 desen droem al bloet;
26285[regelnummer]
Ende ic moet nu varen, want ic des noet
Hebbe, oec benGa naar voetnoot18 ic te lange hier nu
Ic hebbe anderswaer te doene, secgic iu’.
Doe vragede hem Artur daernare
OchtGa naar voetnoot19 hi hem dat iet bet soude verclaren?
26290[regelnummer]
Hi seide, neen hi. Doe sciet hi van daer
Van den drienGa naar voetnoot20 koningen ende voer daernaer
Te siner vriendinnenGa naar voetnoot21, want gy mochtet horen,
Dat hy haer dat gelovet hadde hiervoren
Op Sinte JansGa naar voetnoot22 dach te komene daernaer.
26295[regelnummer]
Aldus es hi komen tot haerGa naar voetnoot23,
Diene blidelike ontfinc alsoe
Ende leidene in haerGa naar voetnoot23 kamer doe,
Dat des nieman en wiste. Doe vragede sy
Herde meneger hande dinc, daer sy by
26300[regelnummer]
Leerde menege scone konste ter stede;
Want hi mindeseGa naar voetnoot24 so sere mede,
Dat hi verwoeden meendeGa naar voetnoot25 ombe haer;
Ende doe si des wart gewaerGa naar voetnoot26,
Batsi hem, dat hi haer leren woude,
26305[regelnummer]
Hoe si enen man doen slapen soude;
Ende Merlijn wiste haer gedochteGa naar voetnoot27 wel daer,
Ende vragede watsi daermede woude naer;
Si zeide: ‘om bedat ic Dyonase, minen vader,
Ende mine moeder, beide gader,
26310[regelnummer]
Woude doen slapen, datsi daerby
Van iu niet en wistenGa naar voetnoot28 no van my,
Als ic woude iegen iu spreken iet;
Ende wetet wael, si en lieten my leven niet,
Wistensi dat ic spreke iegen iu’.
26315[regelnummer]
So lange batsi hem, na ende nu,
Dat eens gevielGa naar voetnoot29, datsi daernare
In enen boemgaertGa naar voetnoot30 gegaen waren
Op ene fonteine; daer dede sine doe
Op horen scoet licgen alsoe,
26320[regelnummer]
Ende cloydene, ende hat hem te leerne daer
Man ende wijt doen slapen naer.
Hi wiste haer gedochteGa naar voetnoot31 wel, nochtan
So leerde hijtGa naar voetnoot32 haer, ende voertan
Leerde hi haer drieGa naar voetnoot33 namen medeGa naar voetnoot34,
26325[regelnummer]
Dat negeenGa naar voetnoot35 man mochte in negenerGa naar voetnoot35 stede
Met haer te doene nebben daernaer
Also lange alsise droegeGa naar voetnoot36 an haer.
Ende van dien dage voert doe,
Bereidesi Merlyne altoes alsoe
| |
[pagina 293]
| |
26330[regelnummer]
Dat hi met haer en mochte niet
Gedoen dat man met wyve pliet,
Ende hierombe secht men, dat wijf daeran
Ener konste meer dan die Duvel kan.
Dus bleef Merlijn daer achte dage,
26335[regelnummer]
Maer men vint in negenerGa naar voetnoot1 sage,
Dat hi oitGa naar voetnoot1 dorperheit sochte an haer
Noch an ander wijf daernaer,
Maer si ontsach haer van hem alsoe;
Hi leerde haer al datsi woudeGa naar voetnoot2 doe.
26340[regelnummer]
Ende si screef dat al; ende daernaer
Nam hi oerlof ende scietGa naar voetnoot3 van haer,
Ende voer daer die koninck Artur was
Te Bonewijc, die herde blide es das.
Ende binnen desenGa naar voetnoot4 was Gawyn gesant
26345[regelnummer]
In Claudas' lant, dat hi verbrant
HeeftGa naar voetnoot5 ende verwoestet, sonder waen;
Maer Claudas en dorste dat niet wederstaen
Ende Pontes ende Frolles ende Randoen
Dese warenGa naar voetnoot6 thuyswaertGa naar voetnoot7 gevloen,
26350[regelnummer]
Ende si swoerenGa naar voetnoot8 onder wegen daeran,
Datsi nembermeer(en) minden den koninck Ban
No den koninck Bohort oec mede;
Ende also vro als si desGa naar voetnoot9 stede
Conden gecrygen ende moete,
26355[regelnummer]
Si soudenGa naar voetnoot10 hem des lonen onsoete.
Ende Gawyn ende sine gesellen mede
Sijn nu enwech gevaren, ter stede,
Ute Claudas lande te Bonewijcwaert
Stoutelike ende ongespaertGa naar voetnoot11,
26360[regelnummer]
Die nu arm bleef ende mat
Ende lange tijt was nadat;
Maer hi vercoeverde sint, als iu al
Dit boee hierna wel secgen sal,
Dat des nu swiget, ende secht ter stede
26365[regelnummer]
Van Gawyne ende van Merlyne mede.
|
|