Merlijn, naer het eenig bekende Steinforter handschrift
(1880)–Jacob van Maerlant– AuteursrechtvrijHoeGa naar voetnoot22 die koninck Ban entieGa naar voetnoot6 koninck Bohort seven koninge jageden.Hier segget die historie voert
Van den koninck Ban, als gy gehoert
Hebbet, dat hi iagede mede
Drie koninge, sodat hise ter stede
23735[regelnummer]
Verhaelde op enen sconen plaen,
Daer si hem keerden, sonder waen,
Ende sloegenGa naar voetnoot23 op hem alle daernaer,
Wantsi vonden hem tieneGa naar voetnoot24 daer
Van hoerreGa naar voetnoot25 geselscap, die daer nu
23740[regelnummer]
Den koninck Ban opliepen, seggic iu;
Maer die koninck Ban sloec den ierstenGa naar voetnoot26 doe
Dat hovet toten tanden too,
EntenGa naar voetnoot27 ander sloech hi ter steden
Die scouderGa naar voetnoot11 dor tote beneden,
23745[regelnummer]
EntenGa naar voetnoot27 derden sloech hi daernaer
Dat hovet van den buke daer.
Ende mettienGa naar voetnoot28 datsi daer streden,
Quamen daer die vierGa naar voetnoot29 koninge gereden,
Die die koninck Bohort brachte gejaget.
23750[regelnummer]
Daer quamen op die tien koninge die so versaget
Die koninck Ban, ende so kort hielt daer
Dat sine konden niet gevlien vorwaerGa naar voetnoot30
| |
[pagina 264]
| |
Dus quamen dese op hem gereden,
Ende bleven alle veertieneGa naar voetnoot1 ter steden
23755[regelnummer]
HoudendeGa naar voetnoot2, entie koninck Bohoert,
Diese vor hem daer brachte gevoert,
Reet in hem ende stac enen daer,
Dat hi doet bleef; daernaer
Sloech hi enen andren dat hoeft af:
23760[regelnummer]
Enten derden hi enen slach gaf,
Dat hi viel van den paerde alsoe.
Daer vont die koninck Bohort sinen broederGa naar voetnoot3 doe,
Die wonder wrachte aldaer ter steden;
Dus streden si daer onder hem beden
23765[regelnummer]
Tegen die twaelve lange tijt.
Binnen dat si sijn in desen strijt
Quam die koninck Rioen, gequetset seer
Van den tween wonden, die hem gaf eer
Die koninck Artur; ende doe hi sach
23770[regelnummer]
Den strijt, sloech hi daerin dat hi mach,
Want hi herde toernech was doe;
Ende hi sloech den koninck Bohort alsoe,
Dat hi metten paerde vilGa naar voetnoot4 daer
Ter aerden neder, ende daernaer
23775[regelnummer]
QuamenGa naar voetnoot5 die ander op hem doeGa naar voetnoot6,
Ende wondeden ende quetsedene toeGa naar voetnoot6;
Want sijn ors lach op sine been
Ende en konde hem geweren niet, dat sceen;
Ende ombedit was die koninck Ban,
23780[regelnummer]
Ombe sinen broederGa naar voetnoot3, een droevech man,
Ende hi verhoef sijn swaert ter steden
Daer hi Magloras, den koninck, mede
Dat hoeft afsloech, ende enen ander daer,
Dien dorsloech hi dwers daernaer.
23785[regelnummer]
Dus hielt hi boven den broederGa naar voetnoot3 daeran
So lange, dat hi sijn leven gewan
Van onder dat ors, ende binnendien
Quamen die drieGa naar voetnoot8 koninge getienGa naar voetnoot7,
Die die koninck Artur iagede nu,
23790[regelnummer]
Entie drieGa naar voetnoot8 gesellen, seggic iu,
Die gy hier vor hoerdetGa naar voetnoot9 nomen.
Doe si so verre nu sijn gekomen,
Entie koninck Artur hier hevet gesien
Den koninck Rioen vechten mettienGa naar voetnoot10
23795[regelnummer]
Tegen koninck Bohort ende koninck Ban,
Die te voet stonden, verhoef hi dan
Sijn swaert ende sloech Martaïlle
Op sine scouderGa naar voetnoot11 met groten wille,
Dat hine ontlede ende men sach daerGa naar voetnoot12 bloet
23800[regelnummer]
Leveren ende longen, ende hi vil doet;
Entie koninck Bohort spranc op sijn ors doe
Ende ginc den koninck Rioen toe,
Ende sloechen opten helm aldaer,
Dat hi hem des afsloech daernaer
23805[regelnummer]
Een quartier, maerGa naar voetnoot13 hi ne hadden niet
In dat hovet gewont. Als Artur dit siet,
Sloech hi in ende sine gesellen mede;
Doe wart daer doet geslagen ter stede
Minodap ende Bafirmes,
23810[regelnummer]
Ende Golirans ende Margoles.
Des was die koninck Rioen erre nu,
Want dat warenGa naar voetnoot14 sine mage, seggic iu;
Doe verhoef hi dat swaert ende sloech so seer
OptenGa naar voetnoot15 scilt Artur, den heer,
23815[regelnummer]
Dat hine clovede toter bokelen toe,
Ende tswaertGa naar voetnoot16 inne stekende bleef doe
So vaste, dat hijsGa naar voetnoot17 met negenenGa naar voetnoot18 dingen
Niet weder wt en konde gebringen.
Doe gaf die koninck Artur, al warm,
23820[regelnummer]
Den koninck Rione enen slach opten arm,
Dat hine quetsede herde seer;
Doe liet dat swaert gaen die heer,
Ende Artur liet oec den scilt vallen doeGa naar voetnoot19,
Want hi hem verwoech, ende reet hem toeGa naar voetnoot19,
23825[regelnummer]
Entie koninck Rioen nam hem daernaer
Metter scouderGa naar voetnoot20 ende woude hem daer
Met hem voeren met crachte nu,
Ende also haddiGa naar voetnoot21 oec, zeggic iu,
Hadde hijsGa naar voetnoot17 stade gehat allene;
23830[regelnummer]
Doe nam Artur sijn ors, na datgene,
Ombe den hals ende hielt hem daer aenGa naar voetnoot22
So vaste, dat hine niet van daenGa naar voetnoot22
Gebringen en konde met negenenGa naar voetnoot18 dingen.
Doe die koninck Ban sach die worstelingen,
23835[regelnummer]
Hadde hi anxtGa naar voetnoot23 ombe den koninck Artur doeGa naar voetnoot19
Ende sloech met sporen ginder toeGa naar voetnoot19
Ende verhoef sijn swaert ter stede
Daer hi den koninck Rione mede
Onder die scouderGa naar voetnoot24 stac ene wonde.
23840[regelnummer]
Doe hem die koninck voelde ter stonde
Also sere gewondet vorwaer,
Ende hi sine liedeGa naar voetnoot25 verslagen sach daer
| |
[pagina 265]
| |
Hadde hi anxtGa naar voetnoot1 ende ginc vlien
Wat hi mochte, ende mettienGa naar voetnoot2
23845[regelnummer]
Vermaledyede hi sinen God ende sine eer,
Ende swoer dat hi nembermeer
En rasteGa naar voetnoot3 hi en sal gewroken wesen;
Want als hi te lande komet na desen
SoudeGa naar voetnoot4 hi so vele liede ontbieden dan,
23850[regelnummer]
Dat negeenGa naar voetnoot5 lant no geen man
Daertegen soudeGa naar voetnoot4 mogen gestaen,
Ende dan soudeGa naar voetnoot4 hi Artnr doen doet slaen
OchteGa naar voetnoot6 doen hangen, ochtGa naar voetnoot7 doen villen met
Ende al sine helperGa naar voetnoot8, dat wet,
23855[regelnummer]
Ende al BertanienGa naar voetnoot9 slechtenGa naar voetnoot10 daernaer
Ende al doden, dat hi vint daer.
Dus voer enwech die koninck Rioen
Toernech ende onblyde ombe sijn doen,
Ende reet so lange dat hi quam
23860[regelnummer]
Te sinen lande, maer hi en vernam
Van sinen lieden, cleen ochteGa naar voetnoot11 groet,
Of si levendech waren ochteGa naar voetnoot11 doet.
Daerna quam die koninck Ban gegaen
Ten koninck Artur ende vragedem saen,
23865[regelnummer]
HoeGa naar voetnoot12 dat met hem stonde daerGa naar voetnoot13
Of hi ietGa naar voetnoot14 sere gequetset waerGa naar voetnoot15.
Hi seide: ‘ic en hebbe negeen arch nu,
Maer ic hebbe gewonnen, seggic iu,
Huden dat scoenste ende dat beste swaertGa naar voetnoot16
23870[regelnummer]
Ende dat meer goedesGa naar voetnoot17 es waertGa naar voetnoot16
Dan enech in der werelt es,
Des ben ic seker ende gewes’.
‘Waer es dat?’ zeide die koninck Ban;
‘Ic salt iu togenGa naar voetnoot18’, zeide hi dan;
23875[regelnummer]
Doe stont hi van sinen orse daer
Ende trac dat wt sinen scilt naerGa naar voetnoot19,
Ende hinc dat ombe sinen hals alsoe,
Ende spranc weder op sinen ors doe,
Ende togedetGa naar voetnoot20 den koninck Ban daer nu,
23880[regelnummer]
Die dat sere prysede, seggic iu,
Ende zeide: ‘nu geve ons God aventure,
Daer wy dit swaert saen proeven ter nre
Of dat also goet es alsetGa naar voetnoot21 es scone’.
Dat en sal nietGa naar voetnoot22 lyden na datgone,
23885[regelnummer]
Si en sullen vinden aventure so koeneGa naar voetnoot23,
Daer si genoech an sullen hebben te doene;
Maer ic zwige van hem voertan
Ende sal seggen van den koninck Leodegan.
|
|