Merlijn, naer het eenig bekende Steinforter handschrift
(1880)–Jacob van Maerlant– Auteursrechtvrij
[pagina 261]
| |
Van den koninck Artur ende van den koninck Rione, enenGa naar voetnoot1 camp.Nu segget voert die aventure
Van den koningeGa naar voetnoot2 Arture,
23495[regelnummer]
Die den koninck Rione volgede nu,
Sodat hine verhaeldeGa naar voetnoot3, seggic iu,
An ener valeyen in een boscelijn;
Doe riep hi: ‘blode Gigant, koekijn,
Wendet iu, ochtGa naar voetnoot4 gy sijt nu doet;
23500[regelnummer]
Ic benGa naar voetnoot5 sonder hulpe cleen ochteGa naar voetnoot4 groet’.
Doe dit die Gigant hoerde daer,
Haddi hem desGa naar voetnoot6 herde ommaer,
Want hi dochte hem herde clene;
Hi en sceen maer een kint gemene
23505[regelnummer]
Tegen den Gigant, die hem daer
Ombe keerdeGa naar voetnoot7 te hant daernaer;
Hi nam sine gisarme nadas
In sine hant, ende sine targieGa naar voetnoot8, die was
Gemaket van enes olifants bene,
23510[regelnummer]
Die droech hi vor hem gemene;
Entie koninck Artur hadde een spiet
Herde scerp, ende enGa naar voetnoot9 lette niet
Hi reet op hem ende stackene doe
Dor scilt, dor halsberch daer alsoe,
23515[regelnummer]
Ende stac hem ene wonde tien tydenGa naar voetnoot10
Boven die hanke in die slinke syde,
Dat hem nederwaert liep dat bloet.
Doe hi hem gewondet verstoet,
Beet hi sine tande ende keerdeGa naar voetnoot7 daer
23520[regelnummer]
Sine ogen van quaetheit, wet vorwaer,
Ende hoef die gisarme ter stede,
Ombe den koninck ArturGa naar voetnoot11 slane daermede.
Hi was groet, sterck ende stranck
Ende siner voete veertieneGa naar voetnoot12 lanck,
23525[regelnummer]
Ende hi was tuscen beide sine ogen daer
Anderhalve palme breet vorwaer;
Dus brachte diegene daer den slach.
Doe die koninck Artur dit gesach,
Reet hi op hem met sulker snelhede,
23530[regelnummer]
Datsi ter aerden vielenGa naar voetnoot13 bede,
Maer si warenGa naar voetnoot14 thant oppe ter stede;
Die koninck Artur was eer oppe mede,
Want hi was ionckGa naar voetnoot15 ende hadde maerGa naar voetnoot16
Tuscen seventienGa naar voetnoot17 ende achtienGa naar voetnoot17 iaer,
23535[regelnummer]
Entie koninck Rioen hadde wel nu
Twe ende veertich iaer, seggic iu.
Ende doe si beide op warenGa naar voetnoot14 gestaen,
TracGa naar voetnoot18 Artur Caliburnuse saen,
Sijn goede swaert, dat sceen te hant
23540[regelnummer]
OchtGa naar voetnoot19 hadde geweest een gloeiendeGa naar voetnoot20 brant
Van groter claerheit. Doe sloech hy
Den rese daermede, die droech daerby
Sine grote gisarme daertegen;
Die hevet hi ontwe geslegenGa naar voetnoot21,
23545[regelnummer]
Nochtan was si met yser gebonden;
Doe was die rese toernech ten stonden.
Doe trac hi wt dat beste swaert een,
Dat in der werelt en was negeen;
Dit boeck segget dat Hercules wasGa naar voetnoot22,
23550[regelnummer]
DaerGa naar voetnoot23 hi Jason mede leide in ColchasGa naar voetnoot24
Ombe dat guldene vliesGa naar voetnoot25, ende daermede
Sloech Hercules menegen Gigant ter stede
Toter doet in dat lant, daer Jason na
Sine vriendinneGa naar voetnoot26 in voerde, Media,
23555[regelnummer]
Die by des koninges tyden Adrastes was,
Die koninck was in GriekenGa naar voetnoot27 nadas,
Ende die dat swaert in siner stat
Menech iaer hadde, ende nadat
So haddetGa naar voetnoot28 Chodidinnus na datgone,
23560[regelnummer]
Die des koninges sone was van CalsedoneGa naar voetnoot29,
Doe quam dat van ore tore daer,
Dattet die koninck Rioen hadde naer;
Want hi van Hercules geslachteGa naar voetnoot30 was.
Ende dit swaert hiet, sijt seker das,
23565[regelnummer]
Malmiadorse, ende doenGa naar voetnoot31 Artur sach
Dat also blicte alse dieGa naar voetnoot32 dach
Van groter claerheit, begeerde hijtGa naar voetnoot33 daer
Met al sinerGa naar voetnoot34 herten, wet vorwaer,
Ende zeide ter goeder tijt quameGa naar voetnoot35 hy daer doe,
23570[regelnummer]
Mochte hy dat swaert gewinnen alsoe.
Doene koninck Rioen sach so stille staen,
Seide hi: ‘gy zijt wel koene, sonder waen,
Heer ridderGa naar voetnoot36, ic en weet wieGa naar voetnoot37 gy zijt,
Dat gy my dus verre volget ter tijt
23575[regelnummer]
Allene; ende ombedat gy zijt dus koenGa naar voetnoot38,
Sal ic iu doen ene hovesceit scoenGa naar voetnoot38,
Die ic niemanGa naar voetnoot39 en dadeGa naar voetnoot40 dan iu:
Gevet my iu swaert ende in wapene nu,
| |
[pagina 262]
| |
Ende segget my hoeGa naar voetnoot1 gy heetGa naar voetnoot2 daerby,
23580[regelnummer]
Ic sal iu dan laten quijt ende vry,
Want my jamert sere van iu
Ombedat gy my so jonck duncket nu’.
Dit hadde dieGa naar voetnoot3 koninck Artur onwaert,
Ende antworde hem fellyc, mettervaert:
23585[regelnummer]
‘MeendyGa naar voetnoot4 dat ic my op sal geven gemene,
Ombedat gy groet sijt ende ic clene?
Maer legget selveGa naar voetnoot5 neder iu swaert
Ende iu wapene, ende komet ter vaert
My te genaden ende mynen wille
23590[regelnummer]
Met iu te doene, lude ende stille,
Ende wetet wael ic en verseker geens dincsGa naar voetnoot6 iu
Dan van der doet, des seker ic iu nu’.
Doe loechGa naar voetnoot7 die Gigant, ende vragede doe
Hoe hi hiete ende wie hi wareGa naar voetnoot8 toe,
23595[regelnummer]
Ende heswoeren by sinen geloveGa naar voetnoot9 daer;
Doe zeide die koninck Artur daernaer:
‘WildyGa naar voetnoot10 my zeggen des ic iu vragen sal,
Ic sal iu hieraf seggen die waerheit al’.
Doe gelovede hijtGa naar voetnoot11 hem ter stat.
23600[regelnummer]
Doe zeide die koninck Artur nadat:
‘Wetet wael dat ic des koninges sone was
Uter-Pandragoens, sijt seker das,
Ende heteGa naar voetnoot12 Artur ende benGa naar voetnoot13 komen nu
Dit lant te bescermene, seggic iu,
23605[regelnummer]
Want dat mijn es, wetet gerede,
Ende hebbet behnwet nu ter stede,
EntieGa naar voetnoot14 koninck selveGa naar voetnoot15 Leodegan,
Ende oec mede alGa naar voetnoot16 sine man
HebbenGa naar voetnoot17 dat lant van my ontfaen,
23610[regelnummer]
Ende alle oec mede manscap gedaen’.
‘HoeGa naar voetnoot18’, zeide die koninck Rioen daernaer,
‘Bestu die koninck Artur vorwaer
Ende Uter-Pandragoens sone mede,
Die Angwise doet sloech gerede?’
23615[regelnummer]
‘Ja’, zeide hi, ‘ende nu willic weten
WieGa naar voetnoot19 du best ende hoeGa naar voetnoot18 men dy sal heten?’
Ic segget dy, ic hete die koninck Rioen
Ende tlant es onder mijn doen,
Ende onder my sijn alle die lande alsoe
23620[regelnummer]
Al toter Heidene lande toe,
Ende oec soudet mijn sijn banderGa naar voetnoot20 syden,
WaertGa naar voetnoot21 dat men daerover mochte lyden,
Maer neen dat nembermeer, sijt seker des,
Also lange als daer bynnen es
23625[regelnummer]
Die leetlyke creature overeen,
Ende dat es een mercsteenGa naar voetnoot22,
Dien Judas daer warp, ende dat was
Dat hijt lant gewonnen hadde tot das;
Ende douderGa naar voetnoot23 seggen, dat also saen
23330[regelnummer]
Als die mercsteenGa naar voetnoot22 enwech es gedaen,
Dat daventuren van Logres al
SullenGa naar voetnoot24 vergaen, beide groet ende smal,
EntieGa naar voetnoot14 den mercsteen sal oec mede
Enwech doen, hi moetene ter stede gesien,
23635[regelnummer]
In die goeffre dragen nadien
Van Sathanie, datGa naar voetnoot25 hi nie meer en wertGa naar voetnoot26
Want hi es van sulker manieren nu,
Dat al gescien moet, dat seggic iu.
Nu weetstu wie ic ben ende hoe ic heteGa naar voetnoot12;
23640[regelnummer]
Maer ic segget dy nu, dat ic niet meer en ete
Also lange als ic dy levendich weet,
Want van dy heb ic al dit leet,
Dat ic ben verjaget, hebbic vernomen,
Es my al te male van dy gekomen;
23645[regelnummer]
Hierombe sal ic hier wreken my
En al mijn leet nu over dy’.
‘By Gode’, zeide Artur, ‘so staet iu dan
Lange te vastene; want wetet voertan
IcGa naar voetnoot27 en sterve van uwer hant nem bermeer,
23650[regelnummer]
Ende ic ontsegge iu nu voertmeer;
Ende zijdyGa naar voetnoot28 so koeneGa naar voetnoot29, so wreket iu’.
Doe die Gigant dit hoerde nu,
Quam hi tot hem ende toernde hem doe,
Ende sloechen met sinen swaerdeGa naar voetnoot30 alsoe,
23655[regelnummer]
Dat hi hem afsloech daernaer
Een stickeGa naar voetnoot31 van sinen scilde daer;
Ende Artur reet op hem ter stede
Ende dorsloech sinen helm, ende oec mede
Die coffieGa naar voetnoot32 in die rechte syde,
23660[regelnummer]
Al doer, ende wondedene tien tydenGa naar voetnoot33,
Ende en hadde dat swaertGa naar voetnoot34 niet gewent,
Hi haddes die werelt verlaten sent;
Ende als die Gigant gevoelde dit bloet,
WartGa naar voetnoot35 hi al te male verwoet,
23665[regelnummer]
Ende reetene an ende meende naerGa naar voetnoot36
Metten armen hem grijpen daer;
Maer Artur was licht ende ontspranc.
| |
[pagina 263]
| |
Ende al die wile, eer iet lanc,
Quam daer Nasciens ende Adragant
23670[regelnummer]
Ende Hervi, ende brachten gejaget thant
Ses Sennen, die alle koninge waren,
Ende die aldus hieten twaren:
Bahamins ende Matailes
Ende Frenitars ende Brecaines
23675[regelnummer]
Ende Cohars ende Mahidrant;
Dese koninge quamen daer vliende thant,
Ende alse die koninck Rioen hevet vorsien
Die ses koninge also sere vlien,
Want dese herde stoutGa naar voetnoot1 waren,
23680[regelnummer]
So dachte hy wel by dienGa naar voetnoot2 daernare,
Dat hi doet soude bliven daer;
So spranc hi op sijn ors daernaer.
Ende daer hi opgeseten was doe
Sloechen die koninck Artur soe,
23685[regelnummer]
Dat hi boech op dat gereide daer,
Ende hadde hi noch mogen hem vorwaer
Enen slach geven, hi haddene nu
TerGa naar voetnoot3 aerden doen tumelen, seggic iu,
MaerGa naar voetnoot4 dat ors vervaerde hem ter stede
23690[regelnummer]
Van den slage, ende droechen en wech mede.
Ende doene Artur enwech sach ryden
Spranc hi op sijn ors tien tydenGa naar voetnoot5
Ende volgede hem na, al dat hi mach;
EntieGa naar voetnoot6 koninck Rioen hem achter sach,
23695[regelnummer]
Ende sach waer hi op hem quam daer,
Ende begondene te slane naer.
Doe riep Bahamins die quam gevloen:
‘Gy latene hier; wat wildyGa naar voetnoot7 doen?
Ter quader tijt zijdy nu gescedenGa naar voetnoot8
23700[regelnummer]
Van nwen gesellen dus verreGa naar voetnoot9 ter steden’.
Als die koninck Artur dengenen alsoe
Hoerde roepen, keerdeGa naar voetnoot10 hy hem doe
Ende sach waer diegene op hem quam daer,
Ende gaf hem enen slach swaer,
23705[regelnummer]
Entie koninck Artur sloechen weder
Dor die scouderGa naar voetnoot11 alsoe daer neder,
Dat men hem leveren ende longen sach;
Doe kreet diegene, al dat hi mach,
Ende bruledeGa naar voetnoot12 als een varreGa naar voetnoot13 doe.
23710[regelnummer]
Ende doe die vijf koninge sagen also
Den koninck Bahamins sware gewont,
WarenGa naar voetnoot14 si des erre ende liepen terstont
OptenGa naar voetnoot15 koninck Artur beide sere;
Entie koninck, die min noGa naar voetnoot16 mere
23715[regelnummer]
Vlien en wondeGa naar voetnoot17, deckede hem wale
Metten scilde, ende tesenGa naar voetnoot18 male
Sloech hi daer doet two der koninge
Van den viven, ende also geringeGa naar voetnoot19
QuamenGa naar voetnoot20 daer die drie gesellen doe,
23720[regelnummer]
Diese hier vor jageden alsoe;
Ende alse die ander koninge dat sagen,
KendenGa naar voetnoot21 sise en begonden iagen
Watsi mochten, sijt seker das,
Den wech, dien die koninck Rioen voren was,
23725[regelnummer]
Entie koninck Artur volgede hem naer,
Diese niet laten (en) woudeGa naar voetnoot17 vorwaer.
Nu swiget van hem daventure
Ende sal seggen van Co. Ban ter ure
Ende van Co. Bohort oec mede,
23730[regelnummer]
Dat hem nu gesciede ter stede.
|
|