Merlijn, naer het eenig bekende Steinforter handschrift
(1880)–Jacob van Maerlant– AuteursrechtvrijVan Ywene, des koninck Uriens sone, ende van sinen broeder, ende van Merlyne.Die historieGa naar voetnoot4 seget hier te hant,
Doe waren gesceden van Sorhant
20840[regelnummer]
Die twe broeder, dat si quamen
Te Sorionden, dat si vernamen,
Dat des koninckGa naar voetnoot5 Maglans sone was
In dat lant gelogiert nadas
Van BredeganGa naar voetnoot6, ende datsi daer lagen
20845[regelnummer]
Ende hem rastenGa naar voetnoot7 in dienGa naar voetnoot8 dagen;
Want si waren moedeGa naar voetnoot9, sij iu bekant,
Van bernene in des koniuck Ydiers lant;
Ende als die kinder dit vernamen,
TrockenGa naar voetnoot10 si tArondeel te samen
20850[regelnummer]
Ombe der Sennen wille, die lagenGa naar voetnoot11 daer.
Ende Gawyn vernam oec vorwaer,
Die nu te Caredol lach, ter stede,
Dat die Sennen dadenGa naar voetnoot12 groten onvrede
Te BredeganGa naar voetnoot6, ende hi ontboet ombdat
20855[regelnummer]
HemelikenGa naar voetnoot13 alombe ter stat,
Dat men hem soceoersGa naar voetnoot14 sende aldaer,
Dat hi vergaderde daernaer
Wael dertichdusent goeder man.
Daermede voer hi te BredeganGa naar voetnoot6,
20860[regelnummer]
Daer hi nu was wael ontfaen;
Entie Sennen wildenGa naar voetnoot15, sonder waen,
In dat lant roven, hier ende daer,
Ende waren mede vergadert, vorwaer,
Ende wasser wel veertichdusent by getale,
20865[regelnummer]
Ende twintichdusent ribaude wale,
DietGa naar voetnoot16 al verbranden datsi vonden;
Si quamen tArondeel, ten stonden,
In des koninck Ydiers lant.
Doe dat die koninck vernam te hant,
20870[regelnummer]
Voer hi (hem) met veertiendusent man
ToterGa naar voetnoot17 kachienGa naar voetnoot18 tegen voertan,
Daer die Sennen souden lyden;
Daer stroet hi met hem tienGa naar voetnoot19 tyden,
Ende dierGa naar voetnoot20 was twintichdusent ter steden,
20875[regelnummer]
Ende daer wasser doen overleden
ElveGa naar voetnoot21 dusent, ende tiendusent oec met
Haddonsi vorgesant, dat wet,
Ombe die vorhoede te doene.
Doe horden seggen die kinder koene,
20880[regelnummer]
Dat die Sennen al leden waren
Des koninck Ydiers lant, ende gevaren
Te Bredegan waert. Doe meendenGa naar voetnoot22 sy
Datter niet meer achter waerGa naar voetnoot23 daerby,
Ende si gingen hem wapenen daernaer,
20885[regelnummer]
Dier vierGa naar voetnoot24 hondert was vorwaer,
Ende trockenGa naar voetnoot25 wt Arondeel tsamen,
Ende reden so lange datsi quamen
In drieGa naar voetnoot26 mylen na Bredegan.
Doe si den pas leden voertan,
20890[regelnummer]
So quam gereden Belias daernaer
Met tienGa naar voetnoot27 dusent Sennon vorwaer,
Die daer hoede nu den pas,
Want hi hem bevolen was
Ombedat niemanGa naar voetnoot28 hem soudeGa naar voetnoot29
20895[regelnummer]
Van Bredegan scaden met gewoudeGa naar voetnoot29.
Dese quamen nu optieGa naar voetnoot30 kinder daer,
Die hem seer weerdenGa naar voetnoot31 vorwaer,
Ende banderGa naar voetnoot32 syde vacht koninck Ydier,
Als ic iu vor seide hier,
20900[regelnummer]
Tegen die twintichdusent Sonnen nu,
Ende haddese alle dodet, seggic iu,
En hadde gedaen Soriondes,
Die nu wederkeerde dor des,
Die een groet vole brachte daer.
20905[regelnummer]
Oec suldyGa naar voetnoot33 weten vorwaer:
En hadde gedaen grote aventure,
Die kinder waren daer bleven ter ure.
Die wile dat dese dinge nu waren,
So es komen echter, twaren,
20910[regelnummer]
Die vileyn, daer ic hiervor af zeideGa naar voetnoot34,
Die Sagrimor bescudden dede,
Ende quam te Bredegan te hant,
Daer hi nu Gawine binnen vant.
Hi nam gedane van enen knechte,
| |
[pagina 232]
| |
20915[regelnummer]
Ende boven gegort ende gescort rechte,
Ende quam herde moeylikeGa naar voetnoot1 ingegaen,
Ende gaf Gawine een paar lotterenGa naar voetnoot1 saen,
Ende knielde vor hem, ende seide daer,
DattenGa naar voetnoot3 Ywan sere groete daernaer,
20920[regelnummer]
Sijn neve, des koninck Urieus sone.
Gawyn nam die letterenGa naar voetnoot2 na dienGa naar voetnoot4 doene
Ende bracse op ende vant bescreven:
‘An Gawine ende an al myne neven.
Ic, Ywen, des koninck Uriens kint,
20925[regelnummer]
Groete iu sere ende doe iu bekintGa naar voetnoot5,
Dat ic sonder mijns vader orlof nu
BenGa naar voetnoot6 enwech gesceden, zeggic in,
Ende Ywoin Overdoem, mijn broeder,
Maer dat weet wael mijn moeder,
20930[regelnummer]
Ende wy sijn komen te Soridane;
Daer quamenGa naar voetnoot7 ons die Sennen ane
Wael twintichdusent, die op ons stryden,
Dat wy niet over en mogen lyden;
EntieGa naar voetnoot8 koninck Ydier voertan
20935[regelnummer]
Strydet oee tegen twintichdusent man
OpterGa naar voetnoot9 cachie van Arondele:
Ende daer esserGa naar voetnoot10 achter noch also vele.
Ende als dese den koninge sijn leden,
Comensi ons opten hals gereden,
20940[regelnummer]
Ende zullen ons alleGa naar voetnoot11 doet slaen dan,
Want onser en es maer vierGa naar voetnoot12 hondert man;
Ende verliesewy daer onse leven nu,
Men sal iu dat verwyten, seggic iu,
MenechwerfGa naar voetnoot13; oec sal men seggen voertan:
20945[regelnummer]
ZieGa naar voetnoot14 Gawine, den bloden man,
Die by siner groter blodechede
Sine neven niet en bescudde mede,
Daer hijsGa naar voetnoot15 wel die macht hadde doe.
By God, nu denket om ons alsoe,
20950[regelnummer]
Dat gy ons bescuddet let saen’.
Alse Gawyn dit hevet verstaen,
Riep hi, also lude als hi kan:
‘Vaste, doet uwe wapene an,
Ende nieman en beide des, biddic iu’.
20955[regelnummer]
Dus gingensi alle hem wapenen nu,
Ende Gawyn tracGa naar voetnoot16 wt, so hy ierstGa naar voetnoot17 kan,
Ende hem volgeden twintichdusent man,
Die hi in ses scaren dede.
DiersteGa naar voetnoot18 scaer leide mede
20960[regelnummer]
Agrawyn, die hadde drieGa naar voetnoot19 dusent man;
Dander Garies, hem volgeden daeran
Oec drieGa naar voetnoot19 dusent; die derde na des
Leide sijn broeder Gaheries,
Hy hadder drieGa naar voetnoot18 dusent in siner scaer;
20965[regelnummer]
Sagrimor quam daernaer
Ende leider drieGa naar voetnoot19 dusent, zeggic iu;
Ende Galescins, die hadder nu
OecGa naar voetnoot20 drieGa naar voetnoot19 dusent; ende daerna quam
Gawyn, die daer oecGa naar voetnoot20 vierdusent nam,
20970[regelnummer]
Ende hi voerde ene baniere goet
Van swarten syndale, ende daerin stoet
Gebandet een lewe van sylver waleGa naar voetnoot21.
Nu latic hieraf zijn die tale,
Ende sal van Ydier spreken mere,
20975[regelnummer]
Die tegen die Sennen street nu sere.
|
|