Merlijn, naer het eenig bekende Steinforter handschrift
(1880)–Jacob van Maerlant– Auteursrechtvrij
[pagina 213]
| |
Van den koninck Tradeliant van Scotlant, ende van den koninck metten hondert ridders, ende van den Sennen.Ons segget daventure tehant:
19220[regelnummer]
Als die koninck Tradeliant
Van sinen gesellen gescedenGa naar voetnoot1 was,
Als ic hier te voren las,
So haddiGa naar voetnoot2 vergadert twaelfdusent man,
Daer hi sijn lant mede hoede voertan
19225[regelnummer]
Tegen die Sennen; daerna gevel
Op ener aventstonde also wel,
Dat hem een sijn spieGa naar voetnoot3 zeide dan,
Dat wael twintechdusent man
QuamenGa naar voetnoot4 dor zijn lant getogen
19230[regelnummer]
Met groten getrecke also vermogen.
Doe vragede die koninck: ‘nu zegget my,
Te welker steden komen sy?’
‘Tuscen der roetsen ende Arondeel’.
Die koninck ontboet sine liedeGa naar voetnoot5 een deel,
19235[regelnummer]
Datsi hem wapenen ende volgen hem naer.
Dit dadensi sciere, wetet vorwaer.
Doe volgeden hem tiendusent waleGa naar voetnoot6,
Doe redensi hemelyc in enen daleGa naar voetnoot6,
Des morgens in der dageraet vroe,
19240[regelnummer]
Daer die Sennen gelogiert lagenGa naar voetnoot7 doe.
Doe deeldensi haer liedeGa naar voetnoot5 na das
In tween, ende Pollidemas,
Die neve was des koninges mede,
Leide dene scaerGa naar voetnoot8 ter stede,
19245[regelnummer]
EntieGa naar voetnoot9 koninck leide dander daernare.
Doe die scaren gesceden waren,
Voer Pollidemas ter roetsen waert,
Daer die Sennen lagen bewaert,
EntieGa naar voetnoot9 koninck voer tot Arondeel,
19250[regelnummer]
Dat was des koninck Arturs casteel,
Die wael was besorget vorwaer,
Eer Artur enwech voer van daer.
Ende Pollidemas es so verreGa naar voetnoot10 komen,
Dat hi die tentenGa naar voetnoot11 hevet vernomen,
19255[regelnummer]
Daer si in lagenGa naar voetnoot12 ende rastenGa naar voetnoot12 nu
Op haer bedde, seggic iu;
Ende si en daden opterGa naar voetnoot13 morgenstont
NegeneGa naar voetnoot14 sciltwachte, sij in kont,
Ende Pollidemas sloech in hem daer
19260[regelnummer]
Ende doede daer menegen, wet vorwaer,
Op sinen bedde; entieGa naar voetnoot9 op konden komen,
Hebben daer die vlucht genomen
Beide tors ende te voet, ter stede,
TenGa naar voetnoot15 casteelwaert, van desen mede
19265[regelnummer]
Die der Sennen was; endeGa naar voetnoot16 oec twaren
Sijn si som in den bosc ontvaren
Die daerby stontGa naar voetnoot17, God weet;
Ende Pollidemas volchdem gereet,
Ende versloecher tiendusent daer,
19270[regelnummer]
Eer si ter roetsen quamenGa naar voetnoot4 vorwaer.
Doe Carnillen ridders worden gewaer,
Die den casteel hoeden aldaer,
Si waren alle doe opgestaen,
Ende alsise dus sagenGa naar voetnoot18 doet slaen
19275[regelnummer]
Haer liedeGa naar voetnoot5, gingenGa naar voetnoot19 si hem wapenen daer
Ende trocken wt teGa naar voetnoot20 velde daernaer;
Ende daer wasser met die gevloen quamen
Wel tienGa naar voetnoot21 dusent nu te samen.
Doe si alle vergadert waren,
19280[regelnummer]
Sijn si tegen die viande gevaren,
EntieGa naar voetnoot9 ander op hem weder daernaer,
So wart die strijt groet ende swaer;
Ende alle die wile dat dit was,
Voeren die van Arondeel wt nadas,
19285[regelnummer]
DierGa naar voetnoot22 wel hondert warenGa naar voetnoot23, seggic iu
Ende zijnGa naar voetnoot24 an die vitalie komen nu,
Die Pollidemas bescutGa naar voetnoot25 hadde daer,
Ende voerdense in harenGa naar voetnoot26 casteel daernaer
AlsoGa naar voetnoot27 vele als sireGa naar voetnoot28 begeerden doe,
19290[regelnummer]
Ende sloten dieGa naar voetnoot29 poerten toe
Ende sagen hoeGa naar voetnoot30 vergaen zoudeGa naar voetnoot31 die strijt.
Die koninck Tradeliant quam tierGa naar voetnoot32 tijt
Te sinen neve ende halp hem daer;
Want die Sennen, wet vorwaer,
19295[regelnummer]
Hadden hem gewapent nu meer,
Ende hem toernde herde seer,
Datsi den groten scade namen.
Dus sijn si vergadert daer te samen
Met so groter kracht, ter steden,
19300[regelnummer]
Datsi den koninck achter deden,
Entie koninck en konde oec mede
Tegen hem gehouden negeneGa naar voetnoot33 stede;
Ende worden gedreven tot Arondeel.
Daer blevensi houdenGa naar voetnoot34 onder den casteel,
| |
[pagina 214]
| |
19305[regelnummer]
Ende daer worden hem oevele doe
Des koninges liedeGa naar voetnoot1, ic seg iu hoe,
Want van tiendusent man vorwaer
En blever maer vijfdusent daer;
Entie koninck was tachter herde seer,
19310[regelnummer]
Ende hadde die strijt geduert iet meer,
Hi waer daer nu gesconfiert saen.
Dit hevet die co. metten C. riddrenGa naar voetnoot2 verstaen,
Ende quam derwaert met vierGa naar voetnoot3 dusent man
Ende gemoeteGa naar voetnoot4 in sinen wege dan
19315[regelnummer]
Des co. Tradeliant liedeGa naar voetnoot1 gevaren
Die vloen ende gesconfiert waren.
Doe vragedi werwaert datsi vloen,
Ende zeiden hemGa naar voetnoot5 die waerheit doen,
Hoe dat die koninck Tradeliant
19320[regelnummer]
Op dat sconfieren nu bleef te hant
Den castele van Arondele by.
Doe riep hy: ‘God, Here, helpet my,
Dat ik te tyde mach komen daer!’
Hi sprac tsinen liedenGa naar voetnoot6: ‘nu volget my naer’,
19325[regelnummer]
Ende sloech sijn ors met sporen,
Ende reet al dat hi mochte voren
Ombe te tyde te komene daer;
Si hadden gesconfiert geweestGa naar voetnoot7 vorwaer
En hadden die van Arondeel gedaen
19330[regelnummer]
Ombedat si KerstenGa naar voetnoot8- waren, sonder waen,
Entie ander Heiden, seggic iu,
Want die Sennen waren ongelovich nu;
Ombedit holpen si die KersteneGa naar voetnoot9- mede
Met vierGa naar voetnoot3 dusent serianten ter stede,
19335[regelnummer]
Ende troesteden den koninck Tradeliant
Wantet waren ridder valiantGa naar voetnoot10,
Die van Arondeel daer quamenGa naar voetnoot11.
Maer doe si den koninck daerGa naar voetnoot12 vernamenGa naar voetnoot11
Van den hondert ridders, doe wart groet
19340[regelnummer]
Die strijt, ende sloegen daer doet
VierGa naar voetnoot3 dusent in dat vergaderenGa naar voetnoot13 daer.
Die strijt wart so groet ende so swaer,
Ende daer bleef doe so menechGa naar voetnoot14 doet,
Dat men daer reet in dat bloet
19345[regelnummer]
Over den hoef van den orsen;
So vele sloegen sireGa naar voetnoot15 in derGa naar voetnoot16 porsen,
Dat daer der Sennen maer vjm quamenGa naar voetnoot17,
Ende als die Sennen dit vernamenGa naar voetnoot18,
Worden si versaget nu,
19350[regelnummer]
Si en wisten negenen troest, seggic iu,
Dan vlienGa naar voetnoot19; dat dochte hem dat naeste.
Doe gingenGa naar voetnoot20 si vlien met groten haeste
Toten castele van der roetsen waert,
Ende hem volgede, met groter vaert,
19355[regelnummer]
Die koninck van den C. ridders nadas
Ende Tradeliant ende Pollidemas
Entie ander, die met hem waren daer,
Ende sloegen er so vele doet daernaer,
Dat daer van den vjc die daer vloen
19360[regelnummer]
Maer twe te live bleven doen.
Entie van den casteel Arondeel,
Doe si vluchtich sagen algeheel
Die Sennen, bleven si houden daer
Ende en volgeden hem niet naer;
19365[regelnummer]
Ende riet hem een, hiet Ywin
Metten witten handen, hi zeide mettienGa naar voetnoot21:
‘Laet se hem volgen, ende nemewy dat goet
Dit dunket my dat beste, dat men doet’.
Doe dadenGa naar voetnoot22 si dat, en namenGa naar voetnoot23 daer
19370[regelnummer]
Silver, goutGa naar voetnoot24, paerde, spise vorwaer,
Ende voerden dat optenGa naar voetnoot25 casteel daer nu
Sovele, dats hem nu sint, seggic iu,
En gebrac te negenen tyden,
Also lange alse geduerde dat stryden;
19375[regelnummer]
Entie twe koninge, daer ic af zeide eer,
Die den Sennen volgeden seer,
DadenGa naar voetnoot22 den Sennen anxte groet
Ende sloegener herde vele doet,
Eer si quamen in den torreGa naar voetnoot26 nu;
19380[regelnummer]
Maer als si in waren, seggic iu,
En dorstensi niet bliven naer
Ombedat gescot datsi scoten daer,
Ende hem dochte beter dat keren;
Ende aldus voeren enwech die heren.
19385[regelnummer]
Entie koninckGa naar voetnoot27 Tradeliant
Dankede den koninckGa naar voetnoot27 sere te hant
Van den hondert ridders daernaer,
Dat hi hem te hulpe quam daer
Ende so wael stont in staden,
19390[regelnummer]
Doe hi so sere was verladen,
Ende hi zeide ten koninge saen:
‘En hadden die van Arondeel gedaen,
Ic hadde doet geweestGa naar voetnoot28 daer ter stede
OchtGa naar voetnoot29 gevaen, ende mine liedeGa naar voetnoot1 mede;
19395[regelnummer]
Ic mach hem des danken ende iu,
Dat ic mijn lijf behieltGa naar voetnoot30 hier nu.
| |
[pagina 215]
| |
Die koninck van den C. ridders zeide daer:
‘Here, wy mogen zien openbaer,
Dat onse Here genadech is met,
19400[regelnummer]
Want hi der siner niet (en) verget;
Waer si sijn, ende by aventuren
Hi wil lichte nu ter uren
Dat wy sine martelerGa naar voetnoot1 werden hier;
Daerombe sent hi op ons die Sennen fier
19405[regelnummer]
Ende si hier ieGa naar voetnoot2 lane ieGa naar voetnoot2 meer komen;
Ende oec heb ic dickewile vernomen,
Dat wy by niemanGa naar voetnoot3 van onsen lande
En werden bescut van desen bande,
Des laet ons verkopen onse doet
19410[regelnummer]
Dor die minne Onses Heren groet,
Ende ic zoudet anders korten, zeggic iu,
Woude men mynen raet doen nu’.
‘Hoe es dat?’ zeide Tradeliant.
‘Ic zegget iu, here’, zeide hi te hant:
19415[regelnummer]
‘Dat men ontbode alle die baroene,
Ende elck brachte, tsinen doene,
So vele liedeGa naar voetnoot4 als hi konde, mede
Tote Windeberes, vor die stede,
Ende alse wy vergadertGa naar voetnoot5 hadden al onse man,
19420[regelnummer]
Gingen stryden optie Sennen dan
Ombe Onsen Here, ende blevewy daer
Doet, so sijn wy alle daernaer
Onses Heren marteler; ende beter es
Een goet indeGa naar voetnoot6, zijt zeker des,
19425[regelnummer]
Dan lange te levene met onneren’.
Tradeliant zeide: ‘maectyGa naar voetnoot7 iu sceren?
Ende gy wet wel tegen enen man,
Die wy hebben, si hebbender dan
Twintech ende meer daer tegen met;
18430[regelnummer]
Maer ic wille wel, dat gijtGa naar voetnoot8 wet,
WillentGa naar voetnoot9 die ander dus vangen ane,
Ic ben bereitGa naar voetnoot10 dit te bestane’.
‘By Gode’, zeide die koninck daernaer
Van den C. ridders, ‘ic wil vorwaer
18435[regelnummer]
Mine boden senden an die baroen,
Ochtsi dese dinck nu willen doen,
Ende dat sijt myGa naar voetnoot11 laten weten thant’.
‘In Godes name!’ zeide Tradeliant,
‘Ic volges dat gy draget overeen’.
19440[regelnummer]
Dus voerensi daer onder hem tween
Tote daer die strijt hadde gewesen
Onder Arondeel vor desen.
Daer vondensi genoech van allen dingen
Des men gedenken mochte sonderlinge;
19445[regelnummer]
Daer nam elc dat hi woude nu,
Men deelde niet anders, zeggic iu.
DoeGa naar voetnoot12 scieden die koninge daernaer;
Tradeliant voer te Noergales daer
Met vijfdusent man, die hem bleven waren
19450[regelnummer]
Ende Agwiners voer daernare
Met sevendusent mannen te Maloant;
Ende doe hi quam in sijn lant,
Sende hi boden ten tienGa naar voetnoot13 baronen saen,
Als ic iu hier voer dadeGa naar voetnoot14 verstaen;
19455[regelnummer]
Maer dit boec swiget hier ter stede
Van den boden ende van den koningen mede,
Ende sal seggen van Anguissant,
Die koninckGa naar voetnoot15 was in Scotlant.
|
|