Merlijn, naer het eenig bekende Steinforter handschrift
(1880)–Jacob van Maerlant– AuteursrechtvrijHoe nu tien koninge ende een hertoge den koninck Artur willen bestryden.Dit boeck seghet ons nu, twaren,
Dat dese koninge erre waren
13315[regelnummer]
Omdatsi gesconfiert waren doenGa naar voetnoot1
Van Karlioen datsi ontvloen,
Daer si al hoerGa naar voetnoot2 harnasch verloren.
Des haddensi groten torenGa naar voetnoot3,
Datsi nembermeer worden blyde
13320[regelnummer]
Si en haddent gewroken nu ten tyden
Opten koninek Artur, ende oec mede
‘Op sinen tovenaer die ons dit dede’.
Aldus sciedensi van Karlion nu
Gewont ende serech, zeggic iu;
13325[regelnummer]
Some moestensiGa naar voetnoot4 op een leitiere
Liggen, daer men se op hene droech scire
Ombedatsi waren so gewont.
Si voerenGa naar voetnoot5 clene dachvaert terstont
So lange datsi quamenGa naar voetnoot6 daernaer,
13330[regelnummer]
In hoer lant; daer lagenGa naar voetnoot6 si vorwaer
So lange datsi genesen waren.
TindeGa naar voetnoot7 van der maent daernare
Haddensi een groet perlement
Tuschen dat lant van Gorre ontrent
13335[regelnummer]
Ende dat lant van Scotlant mede;
Ende tGa naar voetnoot8 perlement indede daer ter stede
Sodat elc daer ontbieden soude
Sine mage ende sine vriendeGa naar voetnoot9 houde,
Als bise krigen moge beideGa naar voetnoot10,
13340[regelnummer]
Entie hi hebben moge oec mede;
‘Ende alse wy alle vergadert zijn ter uer
SullenGa naar voetnoot11 wi varen opten koninck Artuer,
Ende sullenGa naar voetnoot11 hem nemen tGa naar voetnoot8 lant
Of wy sullenGa naar voetnoot12 verbernen thantGa naar voetnoot13,
13345[regelnummer]
Ende wy zullene daerwt veriagen
Ondanckes allen sinen magen.
Doe namensi dach, datsi woudenGa naar voetnoot14
Dat haer liedeGa naar voetnoot15 vergaderen soudenGa naar voetnoot14
In dio jegenode, wetet dan,
13350[regelnummer]
Onder den casteel van Bredigan.
Doe scietGa naar voetnoot16 onder hem dat perlement,
Ende elck ontboet daer sine vrent
Ende alle die hi hebben konde;
Daer quam die hertoge Escans ter stonde
13355[regelnummer]
Van Cambenick wael te harnasch
Met ses dusent mannen rasch,
Ende wael torsGa naar voetnoot17 ende elck mede
Hadde een teken gemaket ter stede
Van des hertogen wapene also houdeGa naar voetnoot18,
13360[regelnummer]
Ombedat mense daermede kennen soudeGa naar voetnoot18.
Daer quam die koninck oec nades
Tradelians van NorgalesGa naar voetnoot19
Mot sesdusent mannen gevaren,
Die alle torsGa naar voetnoot17 ende gewapent waren,
13366[regelnummer]
Ende elck hadde een teken nu
Van hoers heren wapene, zeggic iu.
Dese geselscap was gepryset
Herde scone ende sere gewyset.
Daerna quam die koninckGa naar voetnoot20 Brangores
13370[regelnummer]
Die van den lande van Gorre esGa naar voetnoot21
Met tweenGa naar voetnoot22 dusent mannen, dieGa naar voetnoot23 waren
Wael ende eerlijck gewapent twaren.
Daerna quam die koninckGa naar voetnoot20 Clarioen;
Hi brachte daer wael in zijn doen
13375[regelnummer]
Twe dusent man gewapent valiant,
Die waren van Nortomberlant.
Daerna quam die koninckGa naar voetnoot20 ter stede
Van den hondert riddersGa naar voetnoot24 mede
Die vrome, stout, ende koeneGa naar voetnoot25 was;
13380[regelnummer]
Hi brachte daer wael te harnas
VierGa naar voetnoot26 dusent man, als ictGa naar voetnoot27 vernam;
Daerna die koninck Loth quam
Ende brachte van Loenois ene pertye,
Ende oec mede van OreanieGa naar voetnoot28,
13385[regelnummer]
Achte dusent man, daer elc af droech
Sines heren teken na sijn gevoech.
Daer quam Karados, die koninck
Van Estragorre, in waro dinck;
Sijn lant raketGa naar voetnoot29 an Orcanio
13390[regelnummer]
An dene syde, ende banderGa naar voetnoot30 pertye
RaketGa naar voetnoot29 antGa naar voetnoot31 lant van Norgales;
| |
[pagina 148]
| |
Hi brachte met hem, sijt seker des,
Sevendusent riddersGa naar voetnoot1 wel te gereke
Van allen dingen sekerleke.
13395[regelnummer]
Daerna so quam Anguissant,
Die koninck was in Scotlant,
Met sesdusent mannen met gewoutGa naar voetnoot2,
Die fier waren ende stoutGa naar voetnoot2
Ende wel gewapent daer ter stede,
13400[regelnummer]
Ende hadden baersGa naar voetnoot3 heren teken mede.
Doe quam die koninck Uries,
Die van den lande van Gorre es,
Tiendusent man brachtiGa naar voetnoot4 daernare,
Die stout ende wael gewapent waren.
13405[regelnummer]
Daerna quam die koninck VentresGa naar voetnoot5,
Die van den lande van Garloth es,
Met sesdusent riddersGa naar voetnoot1, die tallen tyden
Haren heren bereit waren in stryden.
EntieGa naar voetnoot6 koninck Ydier van Cornuale
13410[regelnummer]
Quam met enen sconen tale,
Sesdusent man brachtiGa naar voetnoot7 daer.
Ende alle dese koninge, wet vorwaer,
SwoerenGa naar voetnoot8 datsi nembermeer
Weder en keren, si en zullenGa naar voetnoot9 eer
13415[regelnummer]
Artur doden ochte verdriven daernaer
Eersi meer keren van daer;
Want zi hebben liever te stervene nu
Eer si dat lieten, dat zeggie iu,
Dat Artur soude regneren in dat lant.
13420[regelnummer]
Doe senden si spiersGa naar voetnoot10 al te hant,
Ombe bespieneGa naar voetnoot11 waer Artur esGa naar voetnoot12;
Maer die die wege hoeden, sijt seker des,
VingenGa naar voetnoot13 se alle ende sendense daer
Den koninck Artur, diese daernaer
13425[regelnummer]
Dade in gevancnesse saen,
Dat sint nieman en conde verstaen,
Waer si gevaren warenGa naar voetnoot14 sint.
Entie barone reden ontrint
So lange datsi quamenGa naar voetnoot14 nu
13430[regelnummer]
Tote Bredigan, dat seggic iu,
In die jegenode vorwaer,
Si lagenGa naar voetnoot14 herde blidelike daer,
Alse die dat al meendenGa naar voetnoot15 te hant
Hebben gewonnen, ende senden in tGa naar voetnoot16 lant
13435[regelnummer]
Haer ryders die nietGa naar voetnoot17 en vonden,
Want die beesten ende al tGa naar voetnoot18 goet tenGa naar voetnoot19 stonden
Was gevoert in die groteGa naar voetnoot20 stede
Ende in die sterckeGa naar voetnoot20 borge mede;
DitGa naar voetnoot21 was bi koninck Bans rade gedaen
13440[regelnummer]
Ende zijns broeders, sonder waen,
Die goedeGa naar voetnoot22 wyse liede waren
Ende van orloge vele wisten twaren.
Ende als diegene sagenGa naar voetnoot23 daernaerGa naar voetnoot24,
DattetGa naar voetnoot25 al dus gevluchtGa naar voetnoot26 was daer,
13445[regelnummer]
StakenGa naar voetnoot27 si tvierGa naar voetnoot28 daerin ter stede
Ende verbarnden buse ende dorpe mede,
Die buyten veste stonden in tGa naar voetnoot29 lant;
Die verbarndensi al te hant,
Si makedentGa naar voetnoot29 woeste, daer si leden.
13450[regelnummer]
Doe moestensiGa naar voetnoot30 wt haers selves steden
Ende wt horen lande doen komen spise,
SoudensiseGa naar voetnoot31 hebben na hoereGa naar voetnoot32 wyse.
Ende alsi haersGa naar voetnoot32 hadden genoech twaren,
Ende si alle vergadert waren,
13455[regelnummer]
Haddensi bi getale dan
Sestichdusent vromer man.
Nu latic hieraf die tale bliven,
Ende sal iu voert van Merline scriven,
Ende van den liedenGa naar voetnoot33 van Bonewick
13460[regelnummer]
Ende van Gannes desgelyck.
|
|