Merlijn, naer het eenig bekende Steinforter handschrift
(1880)–Jacob van Maerlant– Auteursrechtvrij
[pagina 1]
| |
(Prologhe.)Alle de gene die deseGa naar voetnoot1 tale
Horen willen van den Grale,
Als ick in den Walsche veruam
5[regelnummer]
So zal ickt dichten in dietscheGa naar voetnoot5 woert;
Ick en zalt nietGa naar voetnoot6 laten doer hoerGa naar voetnoot7 voert
DieGa naar voetnoot1 benyden mijn gedichte;
WantGa naar voetnoot8 doch alle quade wichte
ToterGa naar voetnoot9 doghet dragenGa naar voetnoot10 altoes nijt.
10[regelnummer]
Hier ommeGa naar voetnoot11 so wil ickGa naar voetnoot12 in aller tijt
Dat doen dat siGa naar voetnoot13 my benyden
Alse siGa naar voetnoot13 van my dan horen tale.
DeseGa naar voetnoot1 historie van den Grale
15[regelnummer]
Dichte ick terGa naar voetnoot16 eren HerenGa naar voetnoot16 Alabrechte,
Den Heer van Vorne, wael metGa naar voetnoot17 rechte;
Want hoge liedeGa naar voetnoot18 met hoger historie
20[regelnummer]
Ick wille dat gy des zeker zijt,
Dat ick dieGa naar voetnoot22 historie vele valsch
Gevonden hebbe in dat Walsch,
DaerGa naar voetnoot23 si van Gode, Onsen Here, sprack
DattenGa naar voetnoot24 dat volck van Rome wrack;
25[regelnummer]
Daer ombeGa naar voetnoot25 merket deseGa naar voetnoot1 zake:
EenGa naar voetnoot26 dichte van Onses Heren wrake
Leset men, dat is wyde becant,
EndeGa naar voetnoot21 makede een pape in Vlaenderlant;
Dat seghetGa naar voetnoot27 dat boeck in sijn beginne;
30[regelnummer]
MaerGa naar voetnoot28 iek waneGa naar voetnoot29 in mynen sinne,
Dat (een) pape dat nietGa naar voetnoot30 en dichte,
Want men mochteGa naar voetnoot31 gescriven lichte
Hoe vollickGa naar voetnoot32 dat gelogen zij;
EndeGa naar voetnoot21 dat sal ick iu proven waer by
35[regelnummer]
In der historie dieGa naar voetnoot22 komet hierGa naar voetnoot33 naer.
EndeGa naar voetnoot21 nu biddick, dat is waer,
Jacob, dieGa naar voetnoot34 coster van MaerlantGa naar voetnoot35,
DienGa naar voetnoot36 gy teGa naar voetnoot37 voren hebbet becant
In des konincxGa naar voetnoot38 Alexanders Jeesten,
40[regelnummer]
Dat gy biddetGa naar voetnoot39, dat hiGa naar voetnoot3 volleesten
Moete dat hiGa naar voetnoot3 hevet begonnen,
Ende hiGa naar voetnoot3 den ghenen moete onnen
In des ere hiGa naar voetnoot3 dit began,
Dat hiGa naar voetnoot3 moete werden alsulck een man,
45[regelnummer]
Dat des al dat volck endeGa naar voetnoot21 Onse Heer
Moete hebben loff endeGa naar voetnoot21 eer,
EndeGa naar voetnoot21 wy met hemGa naar voetnoot40 moeten komen
In dieGa naar voetnoot22 eere dieGa naar voetnoot22 men genomen
Noch geseriven nietGa naar voetnoot30 en mach,
50[regelnummer]
Daer 't sonder nacht esGa naar voetnoot42 altoes dach.
|
|