Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Deel 4 en 5
(1939)–Jan Huyghen van Linschoten– Auteursrecht onbekend
Ga naar margenoot+ Dat 27. Capittel.
| |
[pagina 148]
| |
Van dese voorseyde punt van 't Eylandt Binton af, naer dieGa naar margenoot+ z. ooster punt van 't Eylandt Pulo PanjonGa naar voetnoot1) toe, (welcke een Eylandeken t'Zeewaert daer van af heeft) looptmen zuydtoost ende n.w., ende z.o. ten o. ende n.w. ten w.; tusschen dit Eylandt Pulo Panjon ende 'tEylandt Binton leyt een open, twelcke te middewegen twee vlacke cleyne Eylandekens heeft ligghenGa naar voetnoot2) , staende vol gheboomten, ende somen Pulo Panjon niet en machGa naar margenoot+ passeren aende oostzyde, so machmen daer binnen door daer langhs by heen loopen, heefter 5 ende 6 vadem diepten van goede gront, ende hebter nieuwers af te vreesen, dan van dat ghy voor ooghen siet. Ga naar margenoot+ Dit Eyland Pulo Panjon is gelegen dicht by 't Eylandt Binton, ende soo 't ghebuerde datmen hem so dicht by 't landt vont, datmen daer aende zyde van ter Zeewaert niet voorby en mocht, soo salmen loopen naer den hoeck van 't noordtwesten toe, alwaer een ront EylandekenGa naar voetnoot3) leijdt, 'twelcke ghy sult laten aende zyde vant Eylandt, tusschen dat ende 'tEylandt niet loopende, dan daer buyten om dicht by heen: want isser schoon, loopende alsoo van binnen langhs 'tEylandt heen als gheseyt is: AendeGa naar margenoot+ zuydtooster hoeck van dit Eylandt Panjon, zijn gheleghen dicht by 't landt veel Eylandekens ende Clippen, ende twee mylen zuydtoost daer van af, is gheleghen een rondt EylandtGa naar voetnoot4) vol gheboomten; sult tusschen dese twee Eylanden door loopen,Ga naar margenoot+ naer 't Eylandt van LyngaGa naar voetnoot5) toe, 'twelcke een schoone suyvere wegh ende Zee is, ende soomen hem vont voorby dese voorsz. mont ofte open, so salmen buyten 'tEylandt om loopen: (want isser schoon) zynen wegh voortaen; Van dit ront EylandekenGa naar margenoot+ af twee mylen naert zuyden toe, leijt een Riffe van steenGa naar voetnoot6) , vande lenghte van een schuet van een Gotelingh, ende heeft maer een Rudse die ontdeckt is, doch men siet het water ofte die Zee op de reste breken, waer van u sult wachten. Van dit Eylandt af naer 'teijnde vande Eylanden van 't landtGa naar margenoot+ van Lynga, (gelegen dicht aende oostzyde van 't selfde Eyland,) salt uwen cours doen z. ende z. ten o. aen, ende buyten om loo- | |
[pagina 149]
| |
pende z. aen, altoos langhs d'Eylanden heen, die u altesamen sullen blyven aende zyde vant westen. Soo wanneer ghy twaalf mylen gheseylt hebt, so sult ghy recht voor uyt comen te sien, te weten aende zyde vant zuyd westenGa naar voetnoot1) , een cleijn ront EylandtGa naar voetnoot2) , liggende wat te Zeewaert van d'anderGa naar margenoot+ verscheyden, welck Eylandt by naer een gelijckenis heeft van 't Eyland Das Iarras gheleghen by Malacca, ende aleermen daer op 4 mylen naer by comt, soo sult ghy comen te sien twee andere cleyne ronde EylandekensGa naar voetnoot3) , liggende langhs 'tlandt heen verscheyden vanden anderen, evenwel niet te veel. Als ghy so verde zijt alst eerste ront Eyland, wesende claerGa naar margenoot+ weer, so sult ghy 'thooge landt van 't Eylandt Lynga comen te sien, w.z.w. van u ligghende, te weten, boven over d'EylandenGa naar voetnoot4) (daer ghy langs heen loopt) heen, welcke altesamen zijn van leeghe huevelen en dalen, sult aldus langhs d'Eylanden heen loopen; Comende tot op drie mylen voor by 't ront EylandtGa naar voetnoot5) , sult comen te sien wat verscheyden vant landt af, een cleijn EylandekenGa naar voetnoot6) , ('twelcke hem int eerste ghesicht verthoont als 2 Clippen) ende 'tlandt heeft alhier eenen hoeck streckende van daer af innewaerts aen, makende eenen Inwijck (A Enseade deGa naar margenoot+ LingaGa naar voetnoot7) genaemt); als ghy so verde zijt als dit cleijn Eylandeken, so sult comen te sien int west noordtwesten, het hooghe landt van Lynga, 'twelcke maect de verthooninghe van twee hooge Rootsen ofte Berghen, ligghende verscheyden vanden anderen,Ga naar margenoot+ welcke strecken n. ende zuyden, ende die van 't n. heeft twee spitsen, makende 'tfatsoen van Hase oorenGa naar voetnoot8) , ende sult int westen een ander landt sien, 'twelcke maeckt eenen krommen hooghen ruggheGa naar voetnoot9) , by wylen wat afdalende. Op alle desen weghGa naar margenoot+ tot het voorsz. ront Eyland toe, sult vinden vande 17 tot 18 vadem diepten, van harde ende schoone gront, te weten, tot by desen hoeck ofte eijndt vande Eylanden toe, ende daer voorby | |
[pagina 150]
| |
sult 28 vadem diepten hebben; Comende voorby desen hoeck (daer ghy 't land ontdeckt, 'twelcke naert w.z.w. strect) om teGa naar margenoot+ loopen naer Pulo PonGa naar voetnoot1) toe, ('twelcke is een Eylandt, ghelegen vant landt van Lynga 8 mylen, hebbende vande noordzyde twee kleyne EylandekensGa naar voetnoot2) ; ende alsmen daer aende zyde vant noordoosten af is, soo schijntet rondt te wesen, met eenen spitsighen bergh int midden, ende vande zuydtoost zyde maecktet de verthooninghe van twee bergen met een dal int midden, ghelijck het in effeckt is, so wilt dan z.z.w. aen loopen; wesende vande voorsz. hoeck drie ofte 4 mylen voortaen, sult dit eylandt vanGa naar margenoot+ Pulo Pon terstondt voor uyt sien liggen; op dit eylandt heeftmen versch water, ende 'tisser rontom schoon; als ghy 't int gesichte crijght, so sulter nae toe loopen, te weten op de w. zyde aen, sult een half mijl daer van af vinden de diepten van 15 vadem; by dit eyland wesende, so loopt z. ende z. ten o. aen, op welckeGa naar margenoot+ cours sult comen te sien den Bergh van ManopijnGa naar voetnoot3) , gheleghen op den hoeck vant eylandt Banca, alwaer de Straet van PalimbonGa naar voetnoot4) zijn beginsel heeft, ende die seven eylanden diemen heet Pulo TayoGa naar voetnoot5) , sullen u blijven aende zyde vant zuydtoosten, welcke zijn gheleghen van Pulo Pon af 7 mylen; somen op dese wegh vint de diepten van over de 10 vadem, so ismen aendeGa naar margenoot+ oostzyde, ende hebbende 10 vadem, so ismen van Banca 6 ofte 7 mylen, ende comende op 8 vadem, so en salt niet lange toeven, oft ghy sult het landt van Samatra comen te sienGa naar voetnoot6) ; soo haest als ghy int ghesicht van Manopijn zijt, so loopter tot op 2 mylen naer toe, eer dat ghy de Straet ofte tCannael in loopt, doende op dese manier uwen cours naer de monden ofte inwijcken van Palimbon, naer de Custe van Samatra toe, u wachtende van eenen grooten inwijckGa naar voetnoot7) , gheleghen naert noordwesten vande mondenGa naar margenoot+Ga naar margenoot+ van Palimbon af, aende selfde Custe van Samatra, de welcke eem seer groote Haven ende inkomste heeft, soo datter veel sche- | |
[pagina 151]
| |
pen met bedroghen zijn gheweest, die daer in liepen, en heeft gheen ondiepten; sult terstont comen te sien (soo ghy langhs de Custe heen loopt) dat het landt van dien z.z.w. aen strect; Van hier af voortaen so doetmen die Coursen ende Navigatie naer Sunda toe, ghelijck als wy die op de voyage ende deschriptie van Malacca naer Sunda ende Java verclaert hebben, waerom niet noodigh is hier weder te verhalen. |
|