Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Deel 4 en 5
(1939)–Jan Huyghen van Linschoten– Auteursrecht onbekendDe zes kaarten van het ItinerarioZooals Burger in de Inleiding van het door hem bewerkte deel reeds aantoonde, behooren noch de wereldkaart van Plancius, noch de vijf andere groot-bestek kaarten van het Itinerario, bij het Reysgheschrift; naast de gronden, waarop Burger deze overtuiging vestigde, moge ik er op wijzen, dat Jan Huyghen nergens in het ReysgheschriftGa naar voetnoot1) , ook niet in zijn opdracht aan Prins Maurits of in den zeer uitvoerigen titel, van kaarten rept. Leiding bij de bestudeering van den tekst geven zij dan ook slechts in geringe mate, en over het algemeen zal men meer baat vinden bij het gebruik van een modernen atlas, of, liever nog, van moderne zeekaarten, waarbij dan de in de noten gegeven verklaring van de door Jan Huyghen van de Portugeezen overgenomen geografische namen, van nut zal kunnen zijn. | |
[pagina XXIII]
| |
Van de hierboven genoemde zes groote kaarten van het Itinerario zijn reeds vijf in onze moderne uitgave opgenomen: in Linsch. Ver. deel II(1) vindt men tegenover pp. 30 en 70 verkleinde reproducties der kaarten van de kust van Abessinië tot en met Voor-Indië, en van de kusten van China; in Linsch. Ver. deel XXXIX, achterin, reproducties op ware grootte van de kaarten van de west- en de oostkust van Afrika (Kaarten I en II), en van Zuid-Amerika en de Caraïbische Zee (Kaart III); de wereldkaart, of ‘Generale Caerte’, van Plancius, komt nog niet in onze uitgaven voor. Ten einde nu onze leden in het bezit te stellen van het volledig kaartwerk, geheel zooals Cornelis Claesz dit reeds bij den eersten druk gaf (‘om dat 't heerlijck werck van Ian Huyghen sulcks eyste’), besloot ons Bestuur het goede voorbeeld van Cornelis Claesz te volgen, óók ‘de oncoste van dese nette, perfecte Caerten’ zich te getroosten, en bij dit laatste deel reproducties, op ware grootte, te voegen van Plancius' wereldkaart, èn van de twee vroeger reeds verkleind gegeven kaarten. | |
De ‘Generale Caerte’ van Plancius.De wereldkaart komt in de eerste uitgave van het Itinerario in twee gedaanten voor: één met als opschrift ‘orbis terrarum typus de integro multis in locis emendatus auctore Petro Plancio 1594’, en in den linker onderhoek ‘Ioannes à Duetecum iunior fecit’; de andere met aan den bovenkant ‘orbis terrae compendiosa descriptio ex peritissimorum totius orbis Gaeographorum operibus desumta. Antverpiae. apud Joanem Baptistam Vrient’, en onder het beeld van den zuidelijken sterrehemel: ‘Arnoldus & Henricus Florentij à Langren fratres sculpserunt’Ga naar voetnoot1) . De versieringen boven en onder de halfronden verschillen aanmerkelijk: de een geeft landschappen met menschen en dieren uit Europa, Asia, Mexicana en Peruana, Magallanica en Africa; de ander slechts uit Europa, Asia, America en Africa, met afwijkende voorstellingen. Op een heel enkele uitzondering naGa naar voetnoot2) , zijn de eigenlijke kaarten - de kustlijnen, riffen, bergen en rivieren - identiek, en dus door denzelfden geograaf geteekendGa naar voetnoot3) ; de namen zijn echter anders ge- | |
[pagina XXIV]
| |
plaatst en met verschillend schrift geschreven, en ook de gebruikelijke scheepjes en zeemonsters stemmen niet overeen. De bij dit deel gevoegde kaart A is de eerst genoemde; door Plancius ontworpen, en door den ‘caertsnyder’ mr. Jan van Doeticum gegraveerd, werd zij door Cornelis Claesz te Amsterdam uitgegeven; de tweede - hier niet opgenomen - kaart, gegraveerd door de gebroeders Arnold en Hendrik Florisz van Langren, verscheen bij Johannes Baptista Vrient te Antwerpen. WiederGa naar voetnoot1) doet het denkbeeld aan de hand dat hier misschien sprake is van een verdeeling van het risico over Claesz en Vrient samen; dit verklaart echter niet het maken van dubbele kosten door het in den arm nemen van twee graveurs, en een bevredigende opheldering van het ontstaan dezer verschillende typen kan ik dan ook niet geven. ‘Nae 't ghelieven vanden cooper’ kon deze wereldkaart gebonden worden in het Itinerario naast p. [4], of in het Reysgheschrift naast p. [14]Ga naar voetnoot2) ; in het laatste geval dus aan het einde van het Eerste capittel. Zooals ik vroeger reeds zeide, sluiten kaart en tekst echter geenszins bij elkander aan. | |
Kaart IV.De kaart van de kust van Abessinië tot en met Voor-Indië (hier kaart IV genoemd, als volgende op kaart III van Linsch. Ver. deel XXXIX) geeft, behalve een gedeelte van den Indischen Oceaan met de Roode en Arabische Zee, de Perzische Golf en de Golf van Bengalen, ook het oostelijkste deel der Middellandsche en het zuidelijkste deel der Kaspische Zee. Riffen en eilanden komen er alle op voor, dieptecijfers echter niet; alleen de in het watergedeelte doorgetrokken kompasstreken en de duidelijk - nl. op grooter schaal - aangegeven kustriffen verleenen aan de kaart eenigszins het karakter van een zeekaart. De schaal is ongeveer 1:12,5 millioen, m.a.w. 1 mm op de kaart is 12,5 km in werkelijkheid, en daardoor was de kaart voor afzetten van het bestek - indien men dit toen deed - minder geschikt. Zij is gegraveerd door Hendrik Florisz van Langren; de versiering bestaat uit twee mooie scheepjes, twee zeemonsters (één daarvan vindt men bij het westelijkste scheepje), en een kompasroos met een abnormaal groote lelie met een bloemen- en vruchtenmand, | |
[pagina XXV]
| |
waardoor het ietwat kale watergedeelte bezuiden de Arabische Zee kon worden opgevuld. Merkwaardig is vooral de reeks van niet bestaande Goud-eilanden (De Ouro) bewesten Sumatra (die wij zelfs nog aantreffen in den Zeeatlas van Pieter Goos van 1666); bij de bespreking van het 28ste capittel kom ik hierop terug. Blijkens de beschrijving (in den rechterbovenhoek) is de kaart, wat trouwens te verwachten was, ontleend aan Portugeesche gegevens, ‘alles met grooter vlijt uijt de beste Indiaensche Pas ende Lees-caerten oversien en verbeetert’. Gebonden in het Reysgheschrift, behoort zij tegenover p. [26].Ga naar voetnoot1) | |
Kaart V.De laatste kaart van de serie (hier kaart V genoemd) geeft een voorstelling van den Indischen Archipel met de Philippijnen, het schiereiland Malakka, Achter-Indië, een groot gedeelte van China, Japan en Korea; ook hier ontbreken alle dieptecijfers. Onder de schaalverdeeling lezen wij de namen van beide zoons van Floris van Langren, en bovendien het jaartal 1595. Het beeld van het oostelijke gedeelte van den Archipel, te beginnen met Celebes, is het gebrekkigst; doch de plaats waar Jorge de Menezes in 1527 overwinterdeGa naar voetnoot2) (‘Hic hibernavit Georgius de Menezes’), en de eilandengroep, die Martin Alfonso de Melo ontdekte (‘Aqui en vernon Martin Alfonso de Melo’) zijn er op aangegevenGa naar voetnoot3) . Formosa is reeds grooter geteekend dan de Liu Kiu eilanden, doch heet nog steeds Lequeo pequeno; Korea is nog door een straat van den vasten wal gescheiden; de vorm van Japan laat alles te wenschen, daar alleen het zuidelijkste gedeelte werd bevaren. Hoewel de tekst van het Reysgheschrift niet aansluit bij de kaart, is deze toch herhaaldelijk met vrucht te gebruiken bij het volgen der Portugeesche zeilaanwijzingen, en leverde zij menigmaal gemak op bij de verklaring der Portugeesche namen op de kust van China. De schaal is weder ongeveer 1:12,5 millioen, en dus voor afzetten van het bestek te klein. Behalve zeemonsters en scheepjes (twee, onder dezelfde vlag varende, zijn met elkander in gevecht) teekenden de gebroeders Van Langren ter versiering en opvulling eenige dieren in het binnenland van China. | |
[pagina XXVI]
| |
Ook deze kaart is ‘wt de alder correckste Pas ende Lees-caerten getrocken, die de Portugaloissche stuijrluijden huijdendaechs gebruijcken’; wenschte men haar te binden in het Reysgheschrift, dan raadde Cornelis Claesz aan dit te doen tegenover p. [38]Ga naar voetnoot1) .
Burger heeft in de Inleiding van het door hem verzorgde derde deel van het Itinerario (Linsch. Ver. deel XXXIX, p. XXIV) zijn meening gezegd over de herkomst dezer vijf kaarten, en met enkele woorden haar beteekenis geschetst; nu zij alle op ware grootte zijn gereproduceerd, kunnen onze leden ze naast elkander leggen, en een duidelijken indruk verkrijgen van dit gansche zeer interessante kaartwerk. Hiernaast vindt men afgebeeld welk gedeelte van het aardoppervlak zij bestrijken, en welke hiaten voor de rechtstreeksche vaart van Holland naar den Archipel bleven bestaan, nl. de Atlantische Oceaan tot 8oN.B., en een strook van den Indischen Oceaan bezuiden den equator tusschen 81o en 94o O.L. van Greenwich. De schalen van de kaarten I, II, IV en V zijn nagenoeg gelijk, nl. 1:12,5 millioen; die van kaart III is 1:19,3 millioen; alle vijf kaarten zijn meesterwerken van graveerkunst. |
|