Terwyl gestaag ons komt te binnen
De staat van 't lieve Vaderland,
Dat wreed en fel werd aangerand
Van hem die 't door verraad wil winnen;
Waar door de Vryheid is gesleurd,
De waare Godsdienst werd verstooten:
(Wie zucht tot beide heeft genooten
Heeft die geen reden dat hy treurt?)
Nochtans ontfluiten Sluiters zangen
Myn toegeslooten doffen geest:
Want die uw Vaerzen zingt of leest
Moet vreugd in 't droef gemoed ontfangen.
Amsteldam, den XXIIIstenvan Hooimaand, MDCLXXII.