Mengelpoezy. Deel 1(1731)–Katharina Lescaille– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 317] [p. 317] Aan den heere Lambertus Bidloo. Myn allerwaardste Apol, en dubb'le Apolloos Zoon, Die u beroemd maakt door een ongemeenen toon, En grootste deftigheid in de eed'le Poëzyë, En met onsterflyke eer de heilige Artzenyë By beurten oeffent met een onvermoeide vlyt; Myn Zangeres, die zelfs verheugd is en verblyd Op 't hooren van uw Naam, komt need'rig u ontmoeten, En, van uw drift genoopt, by deezen heusch begroeten. En wyl ge my hebt aan uw geest, uw groots Gedicht, Uw vriendschap, haart en disch oneindig dier verpligt, Zo wensch ik weder, met een ongeveinsd verlangen, Om u op zulk een wys, myn waarde Apol, te ontfangen. Versmaad de slechtheid noch de kleinheid van myn kluis: Uw edelmoedigheid vergaap' zich aan geen huis, Op 't prachtigste gebouwd met gouden wand en zaalen. Uw blonde Vader zelf komt op het aardryk daalen, Verlaat den hemel en zyn heerelyke pracht, Om 't geen zo ver beneên zyn luister is geächt. 't Lust grooten Vorsten vaak te neemen welbehaagen In klein gerecht aan hun gulhartig opgedraagen, [pagina 318] [p. 318] En de overdaad word slechts van dartelheid bemint, Die door haar hovaardy met eenen dronk verslind Een magtig Koninkryk. Maar, gy, myn Vriend, gebooren Tot loffelyk bedryf; gy laat u niet bekooren Door heerlyk dischgerecht, daar alles blinkt van goud: Gy, die my hebt genood, uit gunst, op brood en zout Zult in myn slecht onthaal, zo 'k hoop, vernoeging vinden. Kom dan, is 't moogelyk, ô waardste myner Vrinden! Kom dan op Vriendenkost, daar, zonder veinzery, U staat het eischen en 't gebieden altoos vry; Daar gy 't eenvouwdig en oprecht zult zien van zeden, Vry van laatdunkendheid en hoofsche plegtigheden. Voldoe dan myne beê, terwyl ik stond op stond Verlang te luist'ren naar de orakels van uw mond, Als gy met uwen geest weet een Parnas te stichten, En my ten rei voert op den klank van uw Gedichten. 'k Wacht u deez' avond dan, met toegenegen zin. Kom, myn Apollo, met uw lieve Bedvriendin. Den XVden van Wintermaand, MDCLXXXI. Vorige Volgende