Mengelpoezy. Deel 1(1731)–Katharina Lescaille– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 298] [p. 298] Op het afbranden der nieuwe drukkery van den achtbaaren heere dr. Joan Blaeuw, raad en oud Scheepen der stad Amsteldam &c. Hoe haastig stort, helaas! ter neder Het nieuw cieraad van Amsteldam, Waar uit dat onlangs noch myn veder Een ryke stof tot dichten nam! Dit pronkjuweel gaat droevig onder: Dat zelf door al de waereld heen Verstrekte tot een achtste Wonder, Is nu zo jammerlyk vertreên, [pagina 299] [p. 299] En van een felle vlam verslonden. Wie treft dit niet tot in de ziel? Wien maakt dit niet de diepste wonden? De Leeszucht, die haar stand behiel Door deezen schat, raakt nu aan 't klaagen: Zy noemt het onheil meer als wreed, Dat haar kwam al haar hoop ontdraagen De Wysheid kropt alleen dit leed. Geleerdheid zucht, om dat de vonden, Waar door haar yder acht en eert, Zyn nevens zo veel kunst verslonden. Een woedend vuur, 't geen 't al verteert, Verzwelgt met opgespalkte kaaken Door die gevreesde schennislust, Al wat zyn wreedheid kan genaaken, Die nooit verzaad word of geblust. Wie zou dit onheil niet betreuren? Men ziet den gryzen Amstelgod Zyn hoofd met wee ten stroom uitbeuren: Hy kermt dus om zyn droevig lot: Helaas! wat ramp was my beschooren, Die zo veel braave kunst versmelt; Waar uit de waereld wierd herbooren, En voor my eerst ten toon gesteld? [pagina 300] [p. 300] Ach! moest dan 't puik der drukkeryën, Welks weêrgaa niet te vinden was, Dat elk kon door veel druk verblyën, Dus worden enkel puin en asch? Wat is myn kroon al schats ontvallen! Een dierb'ren paerel leit ter neêr, Waar op ik vry met recht mogt brallen. Het steig'rend vuur heeft ook welëer Myn oud Stadhuis van een gereeten. Dit zou my nimmer zyn gehoond; (Het was al door den tyd versleeten:) Was dit myn hoofdcieraad verschoond. Dat onheil voel ik meest my raaken Met overzwaare en bitt're smart. De droefheid doet my 't klaagen staaken, Ja sluit en overstelpt myn hart. Hier zwygt hy, doch versmelt met traanen: Zo doen ook al zyn onderdaanen. Den XXIIIsten van Sprokkelmaand, MDCLXXIII. Vorige Volgende