Mengelpoezy. Deel 1(1731)–Katharina Lescaille– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 266] [p. 266] Op Redegund. Als Redegund laatst schreef een Brief Aan al haar troost, haar Eelhartlief, Wierd zy in Venus troon gevoert; Daar haar de min zo heeft beroert, Dat ik haast zag het witte blad Met droppen van haar bloed bespat. Zy schrikt: de pen valt uit haar hand: 't Papier geraakt bynaa in brand, Door 't vuur dat van haar hartje vloog, En doorbrak uit haar gloeijend oog: Maar 'k zag, en schiep toen nieuwen moed, Haar Eelhart zweeven in haar bloed, Zo wel als in haar hart en zin. Hoe wond, hoe tergt, en smart de min! En komt zy dan geen lust verzaân, Zo kruipt het bloed daar 't niet kan gaan. MDCLXXVIII. Vorige Volgende