Mengelpoezy. Deel 1(1731)–Katharina Lescaille– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 222] [p. 222] Aan myn waarde zuster Aletta Lescailje; op haar E. verjaaren. 't Geluk dat deeze dag u geeft, Waar op uw Jaargety herleeft, Is, dat gy denkt hoe haast het leeven, Den mensch hier slechts te leen gegeeven, Met het vernieuwen van den tyd, Veroud, verdort, en snel verslyt, Ja, als een Arend vliegt, wiens rennen Het al voorby zweeft op zyn pennen. Zie dan, hoe schielyk dat de jeugd, O Lentebloem! verliest haar vreugd Gelyk een Roos, die, met zyn bladen, Staat 's morgens hoog met pracht belaaden, En 's avonds valt voor uw gezicht. Leer dan uit uw geboortelicht, Noch niet ter middagtans gereezen, Den schyn te schiften van het wezen, De vreugd des doods van 's levens smart: Terwyl het zusterlyke hart, Uit zugt, tot uw geluk genegen, U wencht een vroege, en spade zegen. Verjaard den IIden van Loumaand, MDCLXXVIII. Vorige Volgende