Mengelpoezy. Deel 1(1731)–Katharina Lescaille– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 218] [p. 218] Op het verjaaren van myn waarden vader Jacob Lescailje. Indien ik door den tyd ooit reden had tot dichten, Om door den waaren roem naar eisch in and'rer lof Te weiden; 't is nu 't uur waar in Natuur my pligten Vertoont, en geeft my meer dan heerelyke stof, Om Vaders Jaargety blymoedig op te zingen Door geen geleenden roem: hoewel myn pen te kleen Hier in van krachten is, dat zy daar door zou dringen De deugden van zyn ziel, waar in op 't schoonst by een Veel gaaven zyn te zien. Die dan te recht wil weeten De grootheid van 't verstand, bemerk hem van zyn jeugd Al aan, die nooit in schoolgeleertheid is versleeten: Neen 't was Natuur die 't eêl vernuft, gesteld op deugd Tot waare wysheid en geleerdheid wist te voeren. De kennis, van Natuur verkregen, wert geëert. De Nyd, hoe heftig, kan haar lof geenszins beroeren. Godvruchtigheid, die ook de wysheid veel vermeert [pagina 219] [p. 219] Door trouwen dienst tot God, schiet in hem schoone straalen, Daar alles ver voor zwicht. Zo wykt de morgenglans De middagzon. Myn Zang te laag van toon, moet dwaalen In de overschoone stof. Ik zoek vergeefs een krans Van waardig letterloof te vlechten, om te sieren Met een geboortegroet het overwyze Hoofd, Waar aan dat Themis zelf, haar kranssen van lauwrieren Heeft loffelyk besteed, wier luister niemand rooft, Noch door de dood vergaat. De wysheid roem zal leeven: Haar schoonheid ziet men nooit tot niets vergaan in de aard. Een ziel met deugd doorzult zal door de starren streeven, Naar 't hemelsch veer, daar zy met haaren Schepper paart. Ik bid, vergeef my dan dat ik geen end' kon krygen In 't maalen van uw deugd, waar voor dat ik moet zwygen. Anders. Myns' Vaders leeven is tot hier toe zestig jaaren. Men zag zyn deugd met Hoop, Geloof en Liefde paaren. Godsdienstigheid is voor den ouderdom een kroon; Waar meê naa 't leeven ook de ziel voor 's Hemels troon Met allen glans omzet, in heerlykheid zal praalen. Een deugdelyke ziel kan grooten roem behaalen. Wie zyn verjaargety naar eisch ooit maak' vermaard; 't Gemoed, oprecht en trouw, is iders lofspraak waard. In Amsteldam, den XXIIsten van Oogstmaand, MDCLXXI. Vorige Volgende