Mengelpoezy. Deel 1(1731)–Katharina Lescaille– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 209] [p. 209] Op den vierenzestigsten verjaardag van den heere Pieter Steenhuizen. 'k Zie de nevelen verdwynen, En het aangenaame licht Van een schoonen dag verschynen; Dag, die elk tot vreugd verpligt. Heugchelyke zonnestraalen, Driemaal, driemaal wellekom, In het ryzen, in het daalen! Gy vernieuwt ons wederom, Met een vriend'lyk welbehaagen, D'eersten dag, en de eerste jeugd, Die Steenhuizens oogen zaagen, Onder de algemeene vreugd, [pagina 210] [p. 210] Die al de aarde alom liet hooren, Toen zyn leevenstyd begon, Dat 'er was een Zoon gebooren; Zoon, die naamaals als een zon, Waar voor alle glans zou zwichten, Zou, tot luister van zyn Land, Al den aardkloot overlichten, Ryk van deugden en verstand. O roemwaarde profecyën! Zie hoe alles is volbragt: Zo in vroege, als laater tyën Geeft hy uw voorzegging kracht. Zie hem leeven, zie hem bloeijen, Daar hy zelfs de jeugd niet wykt, In het eêlste van haar groeijen; Daar zyn Herfst de Lent' gelykt, Om onsterfelyk te leeven, En gelyk als de Adelaar, Tot der dieren Vorst verheeven, Te vernieuwen, jaar op jaar, Zyne frisheid, jeugd en krachten; En, braveerende 't saizoen Van zyn leeven, zyn gedachten, Eeuwig vrolyk, eeuwig groen, Bly, gerust, oprecht van harte, Zo te houden in een maat, Die 't verdrietig leed en smarte Van den ouderdom weêrstaat. [pagina 211] [p. 211] Leef zo staadig, naar myn wenschen, O myn ongeveinsde Vrind! Als de zaligste aller menschen. Dat al 't kwaad voor u verzwind, En de Hemel kroone uw deugden, Als myn pen uw Jaargety, Zwemmende in een zee van vreugden, Daar zy u, naar uw waardy Poogt een letterkroon te streng'len Voor uw hairen, ryk van roem, Om uw gaaven t'zaam te meng'len. Vriend, dien ik myn Vader noem, Leef noch lang na dit verjaaren, Dat ons zo veel vreugd kan baaren. Den XIXdenvan Wynmaand, MDCLXXXIII. Vorige Volgende