Mengelpoezy. Deel 1(1731)–Katharina Lescaille– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 177] [p. 177] Als de heer Joan Pluimer op zyn verjaarfeest met een laurierkrans was gekroond. 't Scheen of de middagzon blonk midden in den nacht, Toen Pluimer op zyn feest, als een Apollo, praalde; 's Nachts duist're naarheid week voor zulk een licht, en pracht, De bleekverbaasde maan van haaren loop verdwaalde: De starren vlooden snel, hoe trots op held'ren glans: Want ze uit eerbiedigheid voor deeze Zonne zonken, En ruimden vroeger plaats voor hem aan 's hemels trans, Om dat zyn straalen, eer het daagde, dagklaar blonken. Vorige Volgende