Mengelpoezy. Deel 1(1731)–Katharina Lescaille– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 155] [p. 155] Op het verjaaren van mevrouwe Cornelia Commelin, vrouwe van Oostwaard; gemalinne van den heere Jan Daems. De Lente roemt, Mevrouw, op uw Geboortetyd, En offert kruiden, blaân en bloemen aan uw voeten; Daar zy, met nieuwen lust, komt 's levens last verzoeten, En gy uw dagen, mild gezegend, vrolyk slyt. Natuur, die u heeft al haar gaaven toegewyd, Schynt, jaar op jaar, in u de schaâ des tyds te boeten, En geene neev'len uw Geboortezon te ontmoeten; Daar uw verstand, uw deugd en glans blinkt onbenyd. De Vecht, die 't adelyk Oostwaard met uw verjaaren Geluk wenscht, poogt haar vreugd met d'Amstelstroom te paaren; Uw Voedsterwieg, aan uw geächten Stam verpligt. Zo moet deez' Dag noch lang, in 't ryzen en in 't daalen, Heer Daems, alöm geroemd, verkwikken met zyn straalen, En hy zich spieg'len in uw vriendelyk gezicht. Den XIIIden van Grasmaand, MDCCVIII. Vorige Volgende