Mengelpoezy. Deel 1(1731)–Katharina Lescaille– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 150] [p. 150] Op het verjaaren van mejuffrouwe Katharyne Schaak. O schrand're Katharyn! ô eer van myn Gedicht! Wat heeft Natuur, tot elks verwond'ring, u gegeeven Een geest, zo ryk, zo eêl, zo schoon, zo hoog verheeven! Waar door al de aarde aan uw Verjaardag is verpligt. Uw vaardig oordeel, 't geen, doordringend van gezicht, 't Geletterde vernuft met eer, voorby kan streeven, En boven zon en maan met uw gedachten zweeven, Verstrekt myn Zangheldin vaak tot een blaakend licht. Wat is welspreekenheid volmaakt in u gebooren! Wat goude spreuken laat ge in keur van woorden hooren, Die zo bevallig zyn als toverend van kracht! De nyd, dien eeuwig zal het waardige mishaagen, Mag uw Geboorte dag aangrynzen, in het daagen: Gy zyt, en blyft de glans van 't vrouwelyk geslacht. Den Xden. van Oogstmaand, MDCLXXXV. Vorige Volgende