Mengelpoezy. Deel 1(1731)–Katharina Lescaille– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 96] [p. 96] Op de stichtelyke vaerzen van de godvruchtige en beroemde dichteresse Cornelia vander Veer. De Dichtkunst kreeg door vander Veer Een onverwelkb're lof en eer; Nadien haar geest kon veerder stygen Als op den hoogen Helikon, Zelfs boven starren, maan, en zon; Om hemelschen Lauwrier te krygen, Daar nu haar kunst zoo fier meê praalt, Waar uit de deugd en Godsdienst straalt: Want zy verkreeg uit Eng'lepennen Haar Veer, gedoopt in 't heilryk bad Van 't eeuwigduurend levensnat, Dat in haar Dichten is te kennen. Dies word haar Poëzy bereid Een Eerkroon van onsterf'lykheid. Geschreeven in haar E. Stamboek. Vorige Volgende