Mengelpoezy. Deel 1(1731)–Katharina Lescaille– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 97] [p. 97] Aan den hooggeleerden heere mr. Joan Blasius, der beide rechten doktor, en advokaat voor den E. hove van Holland. Ik volgde, o Blasius! het spoor Van zo veel Dichters en Dicht'ressen, Die in dit Boek my streefden voor Met overvloed van schrand're lessen, Genomen van uw glans en lof, Die eeuwig, aan het Y zal lichten. Indien ik zulk een ryke stof Naar waarde sieren kon met dichten, [pagina 98] [p. 98] Ik vlocht, o Licht der Poëzy! O Eer van Neêrlands Rechtsgeleerden, Die Gysbrechts Koopstad aan het Y, Met hun welspreekendheid verëerden! Voor u een gulde Letterkroon, Die 'k met uw wysheid zou doen praalen: Ik stelde uw deugd daar in ten toon; Uw weetenschap in vreemde taalen; Uw heusheid en beleefden aart: Dit alles zou uw hoofd versieren. Maar ach! ik deê dit niet naar waard'; Myn Zangster is te laag in 't zwieren: Ze erkent haar magt hier in te teêr, En legt voor u haar veder neêr. Geschreven in zyn E. Stamboek. Vorige Volgende