Mengelpoezy. Deel 1(1731)–Katharina Lescaille– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 61] [p. 61] Lofdichten. [pagina 63] [p. 63] Op de papiere snykunst van mejuffrouw Joanna Koerten, huisvrouw van den heere Adriaan Blok. De Kunst siert hier Natuur, met duizend zinlykheên. Pigmalion vorm' vry een Beeld uit elpenbeen; Prometheus mag het zyne uit klei en aard' bootzeeren, En met zyn hovaardy het godendom braveeren: Joannaas Snykunst, van uitneemender waardy, Streeft, tot haar eeuwige eer, hen allen ver voorby; Nadien haar schrand're geest, waar zich de ving'ren reppen, Weet Beelden, Dieren en Gebloemte op 't schoonst te scheppen. Laat Atropos verwoed, de dierb're levens draân Der Grooten onzer eeuw, vermaard door hunne daân, [pagina 64] [p. 64] Met haare Noodlotsschaar afsnyden tot zy sneeven; Joannaas Kunstschaar geeft op nieuw hun 't waardig leeven. De Scheepsbouw staat verbaasd, als zy haar ziet een Schip Voltooijen naar den eisch, dat, vry voor bank en klip, Aan de eeuwen is gewyd; en schoon het schuuwt de baaren, 't Zal echter met haar Naam rondom de Waereld vaaren. Hoe! zou hier Circe wel herleeven! of haar hand Natuurlyk toov'ren door de kracht van 't kloek verstand, Daar zy 't papier, gemaakt om de edele bedryven Der Grooten, Dapp'ren en Geleerden op te schryven, Tot onuitwisbaare eer van hun doorluchte faam; Zo toverachtig snyd tot Lett'ren; 't zy 't hunn' Naam Of Beelden kroont, met zulk een stand en losse zwieren, Die 't oog verwond'ren, en haar Snykunst schoon versieren, Terwyl de Dichtkunst haar verdienden lof trompet. De gryze Aaloudheid staat verwonderd en verzet; Zelfs Dedalus, hoe ver in kunst vooruit gevloogen, Zou hier verdoolen, en gelooven pas zyne oogen. Zo zwicht de Tekenpen, als zy haar hand'ling ziet; Terwyl de Schilderkunst zo bleek van verf verschiet Als 't onbevlekt papier, waar van zy vormt naar 't leeven Ontelb're wond'ren, die zy yder weet te geeven Hun Hoogten, Diepzels en Gedaanten, naar elks aart En eigenschap, daar zy de Kunst met Oordeel paart. Ja, was Natuur geen Vrouw, wat oog zou ooit gelooven Dit Vrouwenwerk te zyn, dat Mannen streeft te boven? Vorige Volgende