Mengelpoezy. Deel 1
(1731)–Katharina Lescaille– Auteursrechtvrij
[pagina 59]
| |
Op de gedenkpenning door den raad van Amsteldam, geslagen wegens het oproer in den jaare MDCXCVI.De oproerige Eolus laat al de Winden los;
Ontroert de zee. Neptuin begraauwt de Muitenaaren;
Zweert hen te straffen, (staande op zyn Schulpkaros,
Die met drie Kruissen praalt,) na 't stillen van de baaren.
Dat onweêr is voorby, de ontroerde zee bedaard,
De dolle Wind getemd. De Zon, die scheen te daalen,
Ryst uit de zee, waar op de Ysvogel speelevaart,
En blinkt zo schoon als ooit met haar vergulde straalen.
| |
[pagina 60]
| |
Opschrift in dezelfde penning.
|
|