Mengelpoezy. Deel 1(1731)–Katharina Lescaille– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 5] [p. 5] Ter gedachtenisse van mejuffrouw Katharyne Lescailje. Wy bragten, tot den krans van mirten en lauwrieren, Die 't praalbeeld van Katryn na haare dood versieren, Ook, met een kindsche hand, Een taksken, al te vroeg geruk van zyne plant. Rust vreedsaam, schrandre geest, en wil u niet beklaagen, Schoon deeze onrype vrucht ons eindlyk kost mishaagen: Rust vreedsaam in uw graf, Al neeme ik van uw hoof wat doore blaadjes af. Zulks schendt geenszins den krans, gevlochten t'uwer eere. Opdat nochtans de nyd dit niet ten argsten keere, Zo tuig' dit eene blad, Dat ik voor u noch heb die achting, die ik had. B. Huydecoper. Vorige Volgende