Alle de brieven. Deel 1: 1673-1676
(1939)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrecht onbekendGepubliceerd in:
| ||||||
Korte inhoud:Nadere bijzonderheden over den bouw van den angel van de bij; over den bouw van het vurenhout, klapvliezen in de vaten van vuren- en eikenhout, de vochtbeweging in het hout, den bouw van den wortel van den esch; over de voeding en de spijsvertering van de luis. Onderzoekingen over de samenstelling der lucht. | ||||||
Figuren:Van de drie figuren in inkt naast den tekst van het MS. is fig. 1 niet in de Phil. Trans. gereproduceerd, evenmin is de bijbehoorende tekst gegeven. | ||||||
Letter No. 2.
| ||||||
Published in:
| ||||||
Summary:Further particulars concerning the sting of the bee; the structure of deal; the valves in the vessels of deal and oakwood; the movements of the fluids in wood; the structure of the root of the ash-tree; the food and the digestion of the louse. An investigation into the composition of the air. | ||||||
Remarks:No. 1 of the three figures in ink in the margin of the text of the MS. is not reproduced in the Phil. Trans., nor is the accompanying text printed. | ||||||
Ga naar margenoot+Wel waerde Heer Saluijt: ...... ick ben van verscheijde Heeren ten meermalen aengemaent, om het gene dat ick door mijn nieuw gevonden microscopix besach, op het pampier te stellen, dat ick doorgaensGa naar voetnoot1 heb afgeslagen, ten eersten om dat ick geen stijl, offte pen en heb, die mijn gedachten connen uijtdrucken, na behooren, ten anderen dat ick niet ben opgevoet, in talen ofte konstenGa naar voetnoot2, maer in coopmanschappen, en ten derden dat ick niet gaern, het tegenschrijven, ofte berispen van anderen en wil afwachten, dit mijn voornemen, heb ick op het aenhouden vande Hr Dr Reg: de Graeff overgestapt, en heb hem een memorie gegeven,Ga naar voetnoot3 wat ick sach ontrent het schimmel, de angel en eenige ledekens vande bije, als mede de angel vande Luijs, welcke memorie, hij Heer de Graeff, aen uE. Edt heeft toegesonden, en daer op uE: Edt te rugh schrijvens mij gecommuniceert, waer uijt ick gesien heb, dat mijne observatien de Conincl. societeijt niet onaengenaem en waren, en dat die Heeren genegen waren, omme die Figuren vanden angel ende ledematgens vande bije, die ick daer in verhael te sien,Ga naar voetnoot4 ick heb deselve, alsoo ick niet teijckenen kan, laten uijtteijcken (!), doch de proportie en is niet wel gevolght, dat ick wel gaerne anders had gesien, oock is ijder figuer door een bijsonder vergroot glas gesien,Ga naar voetnoot5 en geteijckent, die ick uEd hier nevens ben toesendende,Ga naar voetnoot6 versoecke, dat uEd ende de Heeren die dit mochten voorcomen, gelieven te dencken dat mijne observatien, en gedachten alleen maer strecken uijt eijgen drift en curiuesheijtGa naar voetnoot7, en dat binnen onse stadt geen lieffhebbersGa naar voetnoot8 sijn, die nevens mij in die konst wat doen, neemt dan | ||||||
[Sir ......
Ga naar margenoot+I have several times been pressed by various gentlemen to put on paper what I have seen through my recently invented microscope. I have constantly declined to do so, first because I have no style or pen to express my thoughts properly, secondly because I have not been brought up in languages or artsGa naar voetnoot1, but in trade, and thirdly because I do not feel inclined to stand blame or refutation from others. Pressed by Dr. Reg. de Graaf I have thought better of my intention and given him a memorialGa naar voetnoot2 of what I observed concerning mould, the sting and some articulations of the bee, and also the sting of the louse, which memorial he (Mr. de Graaf) has forwarded to you and informed me of your reply. I see from this that my observations were not unwelcome to the Royal Society, and that these Gentlemen were anxious to see the figures of the sting and articulations of the bee which there I state to have seen. As I am not a draughtsman myself, I have had them drawn for me, but the proportions have not been observed as accurately as I could have wished. Also each figure has been seen and drawn through a particular magnifying glassGa naar voetnoot3; I am sending you these enclosedGa naar voetnoot4. I beg you and the Gentlemen under whose eyes this happens to come, to bear in mind that my observations and opinions are only the result of my own impulse and curiosity and that there are in this town no amateurs who, like me, dabble in this art. Take my simple | ||||||
mijn slechteGa naar voetnoot9 pen, vrijmoedicheijt, en gedachten, die ick als overhoopGa naar voetnoot10 hier onderstel ten goedeGa naar voetnoot10. Ga naar margenoot+Jck heb ontrent 2 jaer geleden, de angel vande bije geobserveert, soo als ick deselve uijt de bije nam, ick oordeelde als doen,Ga naar voetnoot11 dat de angel van de bije aen twee sijden weerhaeckjens hadt, maer naderhant, naeuwkuriger bij mij ondersocht sijnde, heb ick ondervonden dat t gene ick int eerst voor een angel oordeelde, inder daet twee bijsondereGa naar voetnoot12 angels waren, ijder aen eene sij versien met weerhaken, met haer gladde sijden tegen malcanderen aenleggende, in een derde angel, off beter geseijt, een holle koker, aen de eene sijde een weijnich open en sonder weerhaken, dese angels wanneermen die uijt de bije neemt, soo breecken veeltijts haer senutgensGa naar voetnoot13, waer door beijde de angels, die inde groote angel ofte koker steken, voor een gedeelte vooraen, off uijt haer koker worden gestoten, en hier door comen de twee angels te vertonen, in een angel aen beijde de sijden met weerhaken versien,Ga naar voetnoot14 dese groote angel, die ick hier een koker zal noemen, vertoont sich, soo verre hij dun is, seer na, als offmen van een pen uijt een wieck van een vogel, over langhs een derdendeel hadde af- | ||||||
pen, my boldness and my opinions for what they are; they follow without any particular order. Ga naar margenoot+About two years ago I observed the sting of a beeGa naar voetnoot5. When I took it from the bee I thought it had barbs on both sides. On closer inspection, however, I found that what I had at first considered to be a sting, were as a matter of fact two separate stings, each provided on one side with barbs and lying with its smooth side against the other in a third sting, or putting it more accurately, in a hollow tube, slightly open on one side and not provided, with barbs. When these stings are taken out of the bee, their tender sinewsGa naar voetnoot6 mostly break, owing to which the two stings which are inside the large sting or tube, are partly pushed out in front or from their tube. Owing to this the two stings become visible, forming one sting barbed on either side. The large sting, which I shall call tube, looks much as if one had cut the third part of a quill from a | ||||||
gesneden, en sonder dese koocker, en soude de bije, sijn angels niet connen gebruijcken, om redenen, dat als de bije, sijn angels uijt sijn lichaem hadde gebracht, soo soude hij die omme sijn weerhaken, niet weder in sijn lichaem connen brengen, maer nu steeckt de bije, eerst sijn koker uijt sijn lichaem, en dan sijn angels uijt sijn koker, dese 2. angels heb ick verscheijdemael uijt de koker gehaelt, door behulp van een pennemesje, houdende de koker met de nagel op wit pampier vast, Jck heb ondervonden, dat de angels vande wilde bije, de angels vande Wesp, de angels vande mughGa naar voetnoot15, mede haer kokers hebben; Ga naar margenoot+Ick heb een geruijmen tijt geleden, mijn gedachten laten gaen, op het greijnen hout, ofte vuijeren hout, wat redenen dat daer sijn, waerom het greijnen hout, soo veel lichter is, als het eijcken hout, daer nochtans, het greijnen-hout, in ons oogh, veel vaster van deeltgens is, als het eijcken hout, dat doorgaens vol puttgens en holle streepjens bij ons wert gesien, ick heb de lichticheijt van het greijne hout, door vergroot glasen ondersocht, ende de oorsaken daer van bevonden te bestaen, uijt seer dunne holle pijpjens, welcke openheijt vande pijpjens nochtans groot is, naer advenant de dunte van het lichaem ofte vliesje waer uijt het pijpje bestaet,Ga naar voetnoot16 welcke pijpjens in verbant bij malcanderen staen, even als off orgel-pijpjens in geschickte ordreGa naar voetnoot17, bij malcanderen waren gestelt, welcke pijpjens doorgaensGa naar voetnoot1 versien sijn met bandekensGa naar voetnoot18, als offmen orgelpijpjens met koordekens aen malcanderen hadt gebonden, dus bevond ick het greijnen-hout daer het wit is, maer daer het wat bruijnderGa naar voetnoot19 is,Ga naar voetnoot20 bevonde ick de pijpjens van vaster lichaem, en kleijnder hollicheijt, hier hadt ick mijn selven voldaen, over de lichticheijt van het greijne hout. | ||||||
wing lengthways, only that it is very thin. Without this tube the bee could not use its stings, for if the bee had protruded its stings from its body it would not be able to drawn them in, owing to the barbs. But now the bee first protrudes the tube from its body and next its stings from its tube. These two stings I have several times taken from the tube by means of a small penknife, holding the tube between white paper and my nail. I have found that the stings of wild bees, of the wasps and of the gnatGa naar voetnoot7 have also their sheaths. Ga naar margenoot+A long time I reflected on what may be the cause that pine or deal is so much lighter than oak, while yet apparently deal is much more solid in its particles than oak, which, as a rule, is full of pits and grooves. I have examined the lightness of deal through magnifying glasses and have found that it is caused by very thin pipes, which considering the thinness of the body or membrane which forms them, are very openGa naar voetnoot8. These pipes are connected, just as if organpipes had been arranged in proper order; they are always provided with tiny bandsGa naar voetnoot9 as if organpipes had been held together by cords. This is what I observed in deal, where it is white; but where it is rather darker I discovered that the pipes were more solid and not so hollowGa naar voetnoot10. This satisfied me on the question of the lightness of deal. | ||||||
Tusschen de bandekens, inde pijpjens van het greijnen hout, vertoonden mij op veel plaetsen, alsoo de pijpjens doorschijnende sijn, 5 á. 6. klootgensGa naar voetnoot21 tusschen ijder bandeken. Hier begon ick mijn selven in te beelden, off de bandekens wel clapvliesjens mochten wesen, Ick ben gecomen tot het besichtigen van het Eijcken-hout, bevinde daer in mede tweederleij gatgens, als seer groote gatgens, en seer kleijne gatgens, doch op verre na soo dicht niet bij malcanderen, als in het greijnen hout ende in de groote gaten, die ick met verwonderingh aenschoude, en mijn selven vertoonde over dwars, en over lenghte, bevonde ick mede vliesjensGa naar voetnoot22, na boven rontverheven, en als in malcanderen geschakelt, hier begonde ick mijn selven stercker in te beelden, dat het clapvliesjens waren, en dat sonder clapvliesjens in het hout, onmogelijck de vochticheijt conde omhoogh gebracht werden. Ga naar margenoot+Ick stelde mijn selven een pijpje voor dat 100 voetGa naar voetnoot23 hoogh was, als CD. ende de holte vande pijp, ontrent de dickte van een haer, (dat ick mijn verbeelde te sijn, een gatge in een boom, dieGa naar margenoot+ 100 voet hoogh was,) aen welck pijpje, gevoucht was een pijp, als AB. langh 2. voet, en tot diameter AG. 2. duijm, wat gewelt men van noode soude moeten hebben, omme door den drucker EF. het water in het pijpje CD. 100 voet hoogh te doen oprijsen, ick | ||||||
In between the bands, in the pipes of the dealwood I saw in many places five or six globulesGa naar voetnoot11 behind each band, the pipes being transparent. I began to wonder at this point, if perhaps the bands were valves. I have now come to an examination of oakwood, and find in it also two kinds of holes, that is to say very large and very small ones, but not by any means so close together as in deal. And in the large holes, which I observed with astonishment and examined lengthways and transversely, I also found membranesGa naar voetnoot12 convex at the top, and as it were linked up. Here I began to consider that these must be valves, and that it is impossible for water to rise in wood without such valves. Ga naar margenoot+I imagined a narrow pipe of 100 feet in heightGa naar voetnoot13, CD, and the barrel of the pipe about the thickness of a hair (I imagined that this was a hole in a tree of 100 feet high). To this narrow pipe wasGa naar margenoot+ joined a pipe AB, two feet long and having a diameter, AG, of two inches. What force would be required in order to make the water rise 100 feet in CD by means of the piston EF? I found the | ||||||
bevont het gewelt daer toe van noode meerder dan 130 lb.Ga naar voetnoot24 Maer men soude mij hier te gemoet connen voeren, dat als men de pijp AB. nauwer nam, dat dan het gewelt, daer toe van noode minder soude wesen, maer weder is waer, dat veel water en weijnich water, een en deselve hooghte hebbende, de gront waer op het water rust, even veel gewelt lijt, naer advenant de groote vande gront Het vuijer dan van binnen inden boom, en het vuijer van buijtenen en waren mijns oordeels soo krachtich niet, om het water inde planten en boomen, sonder behulp vande klapvliesen om hoogh te brengen,Ga naar voetnoot25 Ga naar margenoot+Ick beelde mijn selven dan in, de wasdom alduste geschieden, Op ijder clapvliesje rust 5. à. 6 clootgens, en door het alderbovenste clapvliesje, worden vande 5. á. 6 klootgens, door het vuijer van binnen inden boom ende het vuijer van buijtenen, 2 à 3 klootgens uijtgestoten, ende op die selve tijt, (ten eersten, om dat int bovenste clapvliesje niet ledich en can sijn, ten anderen, om dat int twede clapvliesje door het vuijer, de clootgens aldaer gelegen, worden aengeprickelt omme te verhuijsen) worden uijt het tweede clapvliesje 2 à. 3 clootgens, (die de plaets vande eerste uijtgedrevene | ||||||
force required exceeded 130 poundsGa naar voetnoot14. It might be objected that if the pipe AB were made narrower, the force required would be less; but then it should be remembered that the base on which the water rests, whether there is much or little water of the same height, undergoes the same pressure, according as the base is larger or smaller. The force inside the tree and the force outside were, in my opinion, not so strong as to raise the water in plants and trees without the assistance of valvesGa naar voetnoot15. Ga naar margenoot+In my opinion the growth takes place in the following manner, On each valve five or six globules are situated. Two or three of these five or six globules are expelled by the topmost valve through the force inside and outside the tree. At the same time (partly because the topvalve cannot be empty, partly because the globules in the second valve are incited to migration by the force at work) two or three globules (that have taken the place of those expelled) | ||||||
weder vervollen), uijtgedreven, en dit wort alsoo vervolght, van het 3e t 4e ende alle clapvliesjens, ende dit soo sijnde, soo heeft een boom van 100 voet hoogh, niet meer gewelt van noode, omme sijn vochticheijt, ofte wasdom, in het uijterste vande boom uijtestoten, ofte te brengen, dan een plant van een voet hoogh, en minder hooghte. Ick heb in het Boecken, Esschen, Willigen, ende Wijngaert hout, mede twederleij gaetgens, off pijpjensGa naar voetnoot26, de eene grooter als de andere bevonden, als oock mede in het suijcker-riet, en indiaensche Rottingh. Jck heb de bast, vande Wortel van esschen hout ondersocht, ende deselve, soo doorluchtichGa naar voetnoot27 bevonden, als off wij ons inbeelden sweetgatgens daer in te sien, Het hout vande Wortel van esschen hout, bij mij besichticht, en over dwars afgesneden, bevinde daer in mede twederleij gatgens, de eene grooter als de andere, ende deselve wortel op sijn lenghte besichticht, bevinde die te bestaen, mede uijt op gaende pijpjens, door welcke pijpjens, over dwars ontallick. gatgens in onordentel. ordre doorgaen, even als off deselve met gewelt, tusschen de pijpjens waren ingeboortGa naar voetnoot28, door welcke pijpjens, mijns oordeels de boom sijn voetsel krijght, Ga naar margenoot+Ick heb hier boven verhaelt, hoe ick in het hout, twederleij pijpjens, off gatgens heb bevonden, en in gedachten wil geven, offmen niet van gevoelen soude mogen sijn, dat door de groote pijpjens, de vocht opwaerts, inde plant off boom wert gedreven, off gestotenGa naar voetnoot29, ende omhoog sijnde, en onbequaem tot de stoff vande boom, ofte vrucht, niet door de kleijne pijpjens na beneden gaen, ende alsoo de Wortel tot wasdom, ende vergrotingh uijtstootGa naar voetnoot30, off anders dat een gedeelte vande vocht beneden comende, weder met andere vocht wert vermenght, ende soo weder op waerts gedreven wort; en vorders etc.Ga naar voetnoot31 | ||||||
are ejected and this is continued by the third, fourth and all following valves. In this manner a tree one hundred feet high does not require more force in order to propel its water or growth to its topmost part than a plant of one foot or less. I have likewise found two sorts of holes or pipesGa naar voetnoot16, one larger than the other, in beech-, ash-, willow-, and vine-wood, as also in sugarcane and rotan. I have examined the bark of the root of the ash-tree and have found it to be so spongy as if we saw pores in it. I have made a transverse cut of the root of ashwood and examined it. Here I find also two sorts of holes, one larger than the other. I have also examined it lengthways, and find that the root also consists of ascending pipes, pierced transversely by numberless holes without any order, as if these had been forcibly bored in between the pipesGa naar voetnoot17, through which pipes the tree takes its food. Ga naar margenoot+Above I have told that I have found two kinds of holes or pipes in this wood, and I here suggest that the water in the plant or tree is pushed upwards through the large pipes, and that, when it is at the top and of no use to the tree or fruit, it would descend through the narrow pipes and thus cause growth and enlargement of the rootGa naar voetnoot18, or else that part of this water, when it reaches the lower extremity, is mixed with the other water, is pushed upwards again and so forthGa naar voetnoot19.] | ||||||
Ga naar margenoot+Jck heb voor desen geseijt vande Luijs, sijn angelGa naar voetnoot32 etc. ick kan hier mede niet naerlaten, een weijnich te seggen, van tgene ick inde Luijs selver heb gesien, k heb te meermalen, een hongerige Luijs op mijn hant geseth, om het bloet uijt mijn hant hem te sien trecken, ende de vordere beweginge van het lichaem, die ick dusdanich heb geobserveert,Ga naar voetnoot33 de Luijs sijn angel inde huijt gebracht hebbende, en bloet treckende, gaet het bloet tot voor int hooft, met een Fijn streepje, dit bloet valt in een ruijmer ronde plaats, die ick oordeel dat met lucht vervult is, dese ruijme ronde plaets, na het voorste gedeelte, ontrent de helft met bloet vervult sijnde, schiet alsdan het bloet na achteren, ende de lucht na vooren, dan weder het bloet na achteren, en de lucht weder na vooren, en dit wort met een seer groote snelte gecontinueert, soo langh als de luijs het bloet treckt, uijtgesondert, dat hij tusschen beijden, een weijnich ophout, even als off hij vermoeijt was, ende een weijnich tot sijn verhael quam, (sodanige bewegingh is mijn oordeel in een kint sijn mont, als het aende borst leijt en suijght,)Ga naar voetnoot34 van daer gaet het bloet, met een Fijn streepje, tot int midden van het hooft, weder in een ruijme ronde plaets, daer het deselffde bewegingh heeft; van hier gaet het bloet, met een Fijn streepje na de borst, en van daer in een darmGa naar voetnoot35, die na het achterste van het lichaem gaet, en weder met een cromte een weijnich opwaerts gaet, inde borst en darm, wort het onophoudelijck met groot gewelt beweeght, doch voornamentl. inden darm, en dat met sulcke starcke stotinge neerwaerts aen, ende met het weder te rugh lopen ende incrimpen vanden darm, dat een naeuwkuerich oogh, sich niet genouch verwonderen can, over sodanige beweginge, int bovenste vande cromme opgaende darm die seer naeuw is, wort soo nu en dan een weijnich bloets door gestoten, dat niet weder te rugh en gaet, (hier vertrouw ick dat een clapvliesje is) dit bloet dat hier doorgestoten is, blijft stil staen, en krijght aenstonts een ander wesen, als het wort waterachtich van | ||||||
Ga naar margenoot+Having formerly spoken of the Lowse, her sting, &c.Ga naar voetnoot20 I cannot here omit to say something of what I have seen within that Creature. I have several times put an hungry Lowse upon my hand, to observe her drawing blood from thence, and the subsequent motion of her body, which was thusGa naar voetnoot21: The Lowse having fixt her sting in the skin, and now drawing blood, the blood passeth to the fore-part of the head with a fine stream, and then it falls into a larger round place, which I take to be filled with Air. This large room being, as to its fore-part, filled about half full with blood, does then propel its blood backward, and the Air forward again; and this is continued with great quickness, whilst the Lowse is drawing the blood; except, that at times she stops a little, as if she were tired, and recollects her self; (a motion like that, it seems, which is in the mouth of a sucking Infant:) From thence the blood passeth in a fine stream into the midst of her head, that being also a large round place, where it hath the same motion. Hence it passeth in a subtile stream to the breast, and thence into a gutGa naar voetnoot22, which goes to the hindmost part of the Body, and with a curvity bends a little upwards again. In the breast and gut the blood is without intermission moved with great force, and especially in the Gut, and that with such strong beatings downwards, and with such a retrocourse and contraction of the gut, that a curious Eye cannot but admire that motion. In the upper part of the crooked ascending Gut, which is very streight, now and then a little blood crowds thorough, which returns not back (and here I presume is a little valve:) The blood, that is thrust thorough here, stands still, and soon receives another nature, becoming of a watery | ||||||
couleur, en door die waterachticheijt vertonen sich swartachtige, door malcanderen bewegende sandige deeltgens, die in groote toenemen, en soo groot geworden sijnde als in ons oogh het sant is, voegen de deeltgens hun dicht, en vast, als een lichaem in malcanderen, en schiet dan beneden na den uijtgangh, met sich nemende, soo de luijs veel bloets int lijff heeft, een weijnich waterachtich bloet, dese afgaende deeltgens, vertonen haer als den afgangh van een sijdworm; Ga naar margenoot+Ick kan niet naerlaten mijn gedachten en druckingh ontrendt de lucht hier nevens te voegen. Ick neem een glase pijpje van binnen hol, als hier AB. boven aen A. dicht gesloten door het vuijer, welck pijpjen, bij mij wert gevolt, met ontrent de helft vol water, als EB. waer in ick brenghGa naar margenoot+ den drucker DC. sijnde een coperdraet, aen D omwonden met een leertgen, dat int glase pijpje sluijt, en dat in heete kaerssmeer gesteken is, op dat daer noch water, noch grove lucht, soude mogen doorgaen, dit water dat int pijpje EB. is, wort door den drucker CD. met kracht opwaerts geschoven, waer door de lucht, die tusschen AE. is, wel 100 mael kleijnder plaets beslaet, dan die hadt voor de druckingh, ende alsoo bij mij vast staet, dat geen lichaem, in kleijnder stantGa naar voetnoot36 kan gebracht werden, dan het is, off daer moet een ander lichaem, te gelijck uijt verhuijsen, ende dat geen lichaem grooter kan gemaect werden, off daer moeten andere deeltgens, tusschen het lichaem weder incomen, ende dit soo sijnde, soo kan de locht niet in malcanderen geparst werden, en 100 mael kleijnder werden, off de lucht moet door het glas doorgaen, gelijck oock het gemene gevoelen is, dat de eerste, ofte Fijnste stoffe vande lucht, door alle vaste lichamen doorgaen; ick beelt mijn selven in,Ga naar voetnoot37 dat de lucht, sijn eerste stoffe bestaet, vande alderkleijnste tot de aldergrootste santcoorntgens, de tweede stoffe, vande grootste santcoorntgens, tot de groote van een aelbesie, de derde stoffe, vande groote van een aelbesie, tot de groote van een keijsteentge ofte kers, ende dat alle dese deeltgens, van een sacht, ende vloedichGa naar voetnoot38 lichaem | ||||||
colour; and in this watery liquor there do appear some blackish sandy particles, having a confused motion, which grow in bigness, and being grown so great as sand is to our Eye, the said particles joyn themselves close and firm together, as it were, in one mass, and then shoot down to the anus, carrying with them, in case the Lowse have much blood in her body, a little aqueous blood. These excreted particles appear like the excrement of a Silk-worm. Ga naar margenoot+I cannot forbear to give you my thoughts concerning the Compression of the Air. I take a narrow glass-pipe, as here (in Fig. 1.) AB, hermetically sealed above in A; which pipe I fill about half full of water, as EB: Into it I insert the forcer DC, which is a wire, wound about at D with a piece of leather fitted into the glass-pipe, but first thrust into hot Candle-grease, that so neither Water nor gross Air may pass through it. The water which is in EB, is by the Forcer DC forced up, whereby the Air, that is between A and E, is compressed into a hundred times less room than it hath before this pressure. And, forasmuch as 'tis certain to me, that no Body can be brought into less Dimensions than it is, except some other body be at the same time dislodged out of it, nor any Body made bigger, but some other bodies must come into it; the Air therefore cannot be compress'd together, and be made a hundred times less, but the Air must permeat the Glass; as 'tis also the common opinion, that the first and subtilest stuff of the Air passes through all close Bodies. I conceive then, that the first and finest matter of Air consists of something like grains of Sand, taking it from the finest sort to the grossestGa naar voetnoot23; its second matter, of something like Bodies between the grossest Sand-corns and [red currants]Ga naar voetnoot24; its third matter, of something like Bodies between [red currants and pebbles or]Ga naar voetnoot25 Cherries; and that all these parts are soft and | ||||||
sijn; ick segh dan, soo de deeltgens vande eerste stoffe, altijt door de alder vaste lichamen doorgaen, dat ick hier stel de santcoorntgens te sijn, soo moet dan volgen, dat ick door de druckingh inde glase pijp, verscheijde deeltgens, vande twede stoffe (dewijl sij alle vloedich sijn) door het glas met geweltGa naar voetnoot39 doorstoot, ende de verdere twede en derde stoffe seer dicht in malcanderen druck, en van form doe veranderen, ja selffs, soo daer eenige vande eerste stoffe, inde twede, en derde, stoffe mochten sijn, door de starcke druckingh, daer mede doe uijt verhuijsen, ende door het glas passeren; dese drucking is grooter, als vele haer selven konnen inbeelden, den diameter van mijn glase pijpje, is ontrent 1/10 van een duijm, soo ick door mijn druckingh aen C. maer 25 lb. gewelt dede, soo volght, somen een glase pijp hadt wiens diameter doet een duijm, datmen daer een gewelt toe van node soude moeten hebben, omme gelijcke proportie te hebben met de glase pijp van 1/10 duijm. 2500 lb. Dese gedachten, bij mij soo vast gestelt sijnde ende willende eens ondersoecken, off ick eenige stoffjens, vande tweede stoffe, off anders stoffjens wat grooter als de alderkleijnste stoffe, conde door het glas drucken; Ick heb mijn selven hier toe bereijt, een tweede glase pijp, als de voorgaende, ende een derde glase pijp genomen, halff soo langh, en soo veel wijder, dat het over de twedeGa naar margenoot+ glase pijp conde overschieten, als hier GM. welck overschietende pijpje ick aen G. door het vuijer, heb vereenicht, ende voor aen teijnde als M. heb open gelaten, met een gatgen soo klein, als de dicte van een haer, met die inbeeldinghGa naar voetnoot40, dat als ick door de drucker KH. het water dat tusschen IN. is, soude opwaerts aenstoten tot na L. dat dan de deeltgens, uijt het binnenste glas gestoten werdende, ende grooter sijnde, als door de continuele Hemelsche bewegingh,Ga naar voetnoot41 daer doorgaen, ende in het buijtenste glas comende, daer meerder plaets soude van noode hebben, ende alsoo eenige lucht door het kleijn gatgen, in het buijtenste pijpje aen M. uijtstoten, en omme de uijtcomst hier van te sien, soo heb ick in het uijterste van het gatge M. gebracht, een weijnich water, dat het gatgen vooraen alleen vervulde, met die gedachten, dat als ick de lucht uijt het binnenste glas uijtdreeff, ende in het buijtenste glas comende, het water uijt het gatgen soude uijtstoten, maer wat bewegingh ick met de drucker KH. doe, en de lucht NL. | ||||||
fluidGa naar voetnoot26. I say then, that if the particles of the first stuff alwaies pass through the closest bodies (which I here suppose to be Sand-grains) it must follow, that by my pressure in the Glasspipe I force through the Glass divers particles of the second stuff stuff (they being all fluidGa naar voetnoot26) and compress close together the more distant second and third stuff, and make them change their figure, and even, in case there be any of the first stuff latitant in the second and third stuff, I cause it by the forcible pressure to be dislodgedGa naar voetnoot27 and to pass through the Glass. This pressure is greater than many imagine. The diameter of my Glass being of about 1/10 of an inch; if by my pressing at C|I used the force but of 25 lb. weight, it follows, if I had a Glass-pipe of a whole inch diameter, it would, to keep proportion with a Glass-pipe of 1/10 inch, require a force of 2500 pounds. These things thus supposed, being desirous to try whether any particles of the second stuff, or other parts somewhat bigger than the smallest stuff, could be pressed or forced through the Glass,Ga naar margenoot+ I prepared for that purpose another Glass-Pipe as Fig. 2.) and took a third one half its length, and so much wider, as to shoot over the second, as here GM: Which wider pipe I [joined]Ga naar voetnoot28 to G by means of the fire, leaving it open at the end M with a hole as small as a hair, imagining, that if by the Forcer KH I should force up towards L the water that is between I [and] N, that then the particles driven out of the inner-Glass, andGa naar voetnoot29 being bigger than those which by the continual ethereal motionGa naar voetnoot30 pass through it, and passing into the exterior Glass, would there require more space, and consequently drive out some Air at the little hole in the exterior pipe at M: And to see the event hereof, I did put in the outermost part of the small hole M a little water, which filled the hole only in the foremost part of it, thinking, that as I should drive the Air out of the innermost Glass, the same passing into the exterior Glass, would thrust the water out of the little hole. But what motion | ||||||
pars off druck, het water in het gatgen aen M. hout sijn stant, en als ick maer de warme hant, aen het buijtenste pijpje MG. legh, soo stoot het water uijt het gatge M aenstonts daer uijt, hier stae ick versethGa naar voetnoot42, en kan geen genouchsame redenen vinden.Ga naar voetnoot43 Ga naar margenoot+In het eij bevinde ick wel eenige dratgens, maer alsoo ick de authuer die daer van schrijft, tot noch toe niet en heb connen becomen, en niet en weet, waeromtrent ick de draetgens, daer uijt sij seggen, dat het Kuijcken, sijn eerste begintsel heeft, sal soecken, soo en heb ick daer niet verder na gesocht. Mijn Heer dit is t geringe dat ick uEd bij provisieGa naar voetnoot44 hebbe goetgedacht mede te delen, ick wil hopen dat t selve niet onaengenaem en sal werden opgenomen, mijn versoeck is alleenl. dat de gedachten die ontrent de lucht sullen vallen, mij mogen toegesonden werden, en sulcx sijnde, sal mij sonderlingeGa naar voetnoot45dienst geschieden, en mijn selven altijts tuwaerts verplichten, neemt dan dese mijne vrijmoedicht ten goedeGa naar voetnoot10, en sijt seer gegroet van
U:E: Dw: Dr:
Antonj Leeuwenhoeck.
Delff in Hollant den 15. Augustij 1673 | ||||||
soever I make with the Forcer KH, and press out the Air NL, the water at the small hole M keeps its station; and yet, if I do but apply my warm hand to the exterior pipe MG, the water at M presently flies out. This puzles me, nor can I find a satisfactory reason for this PhaenomenonGa naar voetnoot31. Ga naar margenoot+[I do indeed find some small threads in an egg, but as I have not yet been able to obtain the author who writes on this subject, and do not know where to look for the filaments from which they say the chicken takes its first origin, I have made no further research into this matter. This, Sir, is what little I so far intended to communicate to you. I hope it will be welcome and acceptable. My only request is that I shall be informed about opinions on the nature of air. For these I shall be particularly obliged to you. Sending you my greetings, I am
Your obedient servant
Antonj Leeuwenhoeck.
Delft in Holland the 15th of August 1673.] |
|