Vermakelijcke uyren(1628)–Jan Harmensz. Krul– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Vriendschaps-Verbondt. Stemme: Wt Liefden ziet // lijd' ick verdriet. GEen angst, geen noot,, geen nijdt, hoe groot, Hoe gulsigh in het wreecken, Gheen smaedt, geen leed,, geen dood, hoe wreed, Mijn vriendschap sal doen breecken. Vrundt, dien ick hou: u Vriendschap trou Hebt ghy so trou doen blijcken; Dat Fama krijt,, Momo tot spijt: Waer sagh men diergelijcken Door vriendschaps-aert,, so trou gepaert, Wt Parnasso gesprooten. Men roept alree: Hier sijnder twee Met een sop over-gooten. Met wat begin,, treden wy in 't Verbondt van vriendschaps-wetten, 't Welk vuur, noch swaert,, hoe strengh van aert Sal breecken, of verpletten. 't Is al om Een,, door d'Hipocreen Ons van Apol geschoncken: Dat icker veel,, mijn gunst ontsteel: Om dat wy t'samen droncken. Vorige Volgende