Vermakelijcke uyren(1628)–Jan Harmensz. Krul– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Eylaes! wat dwinght mijn swack gemoedt] Stemme: Wackere voetjes, &c. EYlaes! wat dwinght mijn swack gemoedt Tot traenens-vloed? Wat port mijn hertje tot geween? Wat droeve plaghen,, doen my dus klaghen? 't Is buyten reen: Dat ghy (door 't af-sijn) mijn bedroeft, So lang vertoeft: Eylaes! wat isser in de weegh? Waer dat ick come,, ick ben vol schrome. 't En is gheen deegh. Steeds komt my droevigh in de sin De soete Min [pagina 122] [p. 122] Die ghy en ick (met soet vermaeck) Van lieve lusjes,, en soete kusjes,, Gebruyckten vaeck Het schijnt een Enghels soete aert My 't hert beswaert: Om dat hem daer verborghen hout Die ick mijn leven (door't over-geven) Heb toe-vertrout. Wanneer, wanneer sal 't doch eens sijn Dat hy by mijn Hem neder stellen sal te rust: Eerbiedigh groeten,, en vrolijck boeten Mijn lieve lust. Cupido toont u gunst aen mijn; Ontslaet van pijn Mijn hertje, dat so vaeck bedroeft Door Liefds-toe-neygen: Om dat mijn eygen So lang vertoeft. Vorige Volgende