Vermakelijcke uyren(1628)–Jan Harmensz. Krul– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Door't verloopen van de tijden Stemme: Phyllis quam Phylander teghen. DOor't verloopen van de tijden Keert de droefheyd weer in vreught: Rosemond, het droevigh lijden Dat ick leed om u Ieught; Door een soete Minne-brand: Slaen ick willigh van der hand. Phyllis was het eerste vonckje 't Welck mijn jonghe borst ontstack Wanneer een lieff'lijck lonckje Wt haere ooghjes brack, Op-gepronckt van de natuur Met een tintelend' gegluur. Met twee purpur-roode Roosjes Bloeyden 't sneeu-wit kaecke-vel, [pagina 121] [p. 121] Schaemt-root vermenghde bloosjes, Die 'k niet vergeten sel, Stonden als een pronck ten toon Op u witte wangetjes schoon. Phyllis, als ick mijn gedachjes Op ons oude Minne voe, Zend' ick wel duysend lachjes U lieve ooghjes toe: Dat zy sien de vriendelijckheyt Die daer in mijn hertje leyt. 't Oude sal een nieu verwecken. Phyllis vlecht een Roose-krans: Laet my ten dienst verstrecken Te leyden aen den dans Phyllis aen Amynthas hant, Die met vreught de Meye plant. Voor de pracht van Hoofse zye Kies ick nu een Boere-py. Voor Steedse pronckerye De keurighe waerdy Van de Roosjes, van't gebloemt, Daer een Herderin op roemt. Vorige Volgende