[Cvpido God der Minne]
Stemm tanto gratiosa.
Vw pijlen wreed mijn jonger hert doorwonden;
Maekt mijn gemoed van slaverny ombonden;
De wijl uw kracht,, heeft zulke macht,
Dat machteloos ik swerve;
V nimmer mach aenschouwe,
II.
Vw oogjes, die als sterren;
Mijn brandend hertje brandende door-stralen,
Doen my in liefd verwerren,
Ia in de liefde dwalende verdwalen;
Vyt wreede Tygers borsten,
III.
Van mijn, Lief, vlucht, kan u gemoed dat lijden!
Ik bid, Princes, zijt matig.
In straf gebruyckt medooging t' allen tijden;
Noch s' werelds pracht, nocht pralen;
Kan hoog-moed smijten neder,
IV.
Vaer wel, Princesse moedig,
Mijn dankbaerheyd laet ik u tot getuyge;
En bloeyt in liefd voorspoedig;
Vaer wel Me-vrouw, met dankbaerheyd ik buyge;
Ik wensch gy meugd,, elders met vreugd,
Vw liefde, Lief, besteden;
|
|