Pampiere wereld(1681)–Jan Harmensz. Krul– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Uyt-buldert woeste wind] Stem: Weg dertelooze Min, &c. UYt-buldert woeste wind, In 't Noorden eerst begint, Vw strafheyd, door bedwang, Vertoeft niet lang; Dewijl dat ik in 't Schip der Min, Te varen meen na mijn Goddin. Ik zet mijn Zeyl in't top; Ey! Noorde wind waeyd op, En blaest met uwe mond, Mijn Zeyltjes rond; Op dat gy door uw gunsten mijn; Doet t' avond by mijn Liefje zijn. Cupido zit te roer, Van't Scheepje dat ik voer; Hy stiert het door de Min, Na mijn Goddin; En schiet voor uyt een Pijltje ras, Het wellik zijn zal mijn Compas. Wat zien ik Venus Kind? VVy krijgen tegen wind; VVel hoe of dit noch wil? 't VVord ook stok stil; Vw schoot en gaert haeldbey strak aen, VVy moeten eens laveeren gaen. Wel dit is groot verdriet; Laveren kan me niet, Het schijnt my schier een droom; 't Is tegen stroom; Cupido legt het roer aen ly; Ik strijk het Zeyl; kom roeyen wy. Neen, laet het Zeyl vry staen, Het zal zijn tegen wind, VVat gy begint; Dat is te zeggen; ook zult gy, Geen luk hebben in vriery. VVend dan het Scheepjen om; Op dat ik weder kom, Ter plaets, waer door haer straf, Ik my begaf; VVaer ik, door 't derven haers gezicht, Van droeve quelling ten verlicht. Vorige Volgende