Pampiere wereld(1681)–Jan Harmensz. Krul– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Onlangs verleden ging ik voén] Stem: Bellissima Martili. ONlangs verleden ging ik voén, Mijn Zieltjen op de min, Omlommert van het lieve groen, Schoot my yets in de zin; En onder eenen boom, Dicht by een water-stroom, Raek ik in slaep, en droomde dat ik vond, Mijn beminde Rozemond, Die my heeft het hert gewond. II. Mijn docht ik greepze by der hand, En voegden haer by mijn; Zoo dat de zoete minne brand, Scheen op het hoogst te zijn; Wat wast een zoete zaek, En lieffelijk vermaek, Ach Rozemond! te rusten aen uw zy; Daer de zoete minne, Proeven deed haer lekkerny, III. Mits dat ik mijne vingers stel, By haer gekloofde kin; En drukten s' op het blanke vel, Ont waekt mijn Herderin; Ik raek haer Borsjes aen, Zy dreygde my te slaen; Ik stal een kus, zy trok haer lipjes af, Dies zy my versteurt, en straf, Voort, eylaes! mijn afscheyd gaf. Vorige Volgende