Pampiere wereld(1681)–Jan Harmensz. Krul– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Besluyt der minne wetten. ZWakke maegden, ziek van minne; Grage vryers, heet van zinne; Hebt gy quelling, hebt gy strijd, In de ziekte die gy lijd? Zoekt gy hulpe voor uw smerte? Zoekt gy vreugde voor uw herte? Zoekt gy van uw minne pijn, En uw smert verlost te zijn? Zoekt gy van uw minne plagen, Vry te wezen, en ontslagen? Zoekt gy troost in dit geval? Hoor, wat ik u leeren zal. 't Minne plegen is van noode, Aen natuur verleend door Gode; Maer dat gy het wel verstaet, Min heeft wetten, tijd, en maet; Wetten zijn 'er voor de minne, Wetten zijn 'er voor de zinnen, Wetten die de min gebien, Datze moet op tijd geschien; Min bestaet in maet van reden; Wie die maet wil over treden, Min gebruyken voor de tijd, Die vervalt in minne strijd. Dit zijn wetten voor de zinnen, Niet te graeg zijn na de minne; Dit zy maegdens minne wet, Dat zy op haer tijden let. Vryers tot het minne plegen, Moeten maegden niet bewegen; Maegden hier om aengegaen, Moet en vryers tegen staen, [pagina 281] [p. 281] Tot 'er tijd dat echte wetten, 't Minne plegen niet beletten; Tot der tijd dat echte trouw, Maekt door liefde man en vrouw; Eer mach minne niet geschieden, Dit zijn wetten die 't verbieden; Onge-echt de min volbracht, Teeld berouw en droeve klacht; Onge-echte minne vruchten, Teelen tranen; teelen zuchten; Onge-echte minne vreugd; Teeld maer droefheyd in de jeugd. Min gepleegd voor echte tyen, Is een wellust volvanlyen; Ionge maegden, zoet geslacht, Zijt in 't vryen wel voordacht, Dat gy u verliefde zinnen, Van de min niet laet verwinnen, Dat gy noyd (zoo lang gy leefd) Vwe maegdom over geeft; Schoon verloofd wild niet gelooven; Maer de minne vlamme doven, Tot gy op het bruylofs bed, Minne bluscht door echte wet. 'k heb u lessen voorgeschreven, Wat verdriet de min kan geven; Schoon verloofd, en onder trouwd, Min gepleegd noch vaek berouwd; Min gepleegd kan vrucht doen erven, En uw minnaer komt te sterven, Denkt in wat bedroefde staet, Hy d' onechte moeder laet; Die de min beweend in rouwe, Zijnde maget, nochte vrouwe, Zijnde moeder met een kind, Dat noyt echte vader vind. Vorige Volgende