Pampiere wereld(1681)–Jan Harmensz. Krul– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Minne God! gy die u brand] Stemme: Moe gebaed. MInne God! gy die u brand In mijn boezem hebt ontsteken; Venus! laet mijn offerand, Zijn getuyg, en waerheyds teken, Dat 'er noyt en is gebleken Trouwer liefde als de mijn; Ey! wild dit mijn Iufvrouw tuygen, Ik, die voor uw Altaer buyge, Bid u wild my gunstig zijn. II. Eer Auroor ten oosten daegd, 's Hemels aenschijn çierd met bloozen, Ik ter liefde van een maegd, Offer uyt gekipte roozen, Die ik heb voor puyk gekoozen, Vers bedropen van de douw; Onverwellikt, fris van bladen, Op dat my hier door genade, Mocht geschien van mijn Iufvrouw. III. Venus! vraegd gy waerom ik Roode roozen, vers ontloken, Op uw hooge Altaer schik, Om in minne-brand te stoken, En ten Hemel toe doe rooken? 't Is tot tuyge dat mijn hert, (Als een afgeplukte bloeme, Die men leven-loos mach noemen) Aen mijn lief geoffert werd. Vorige Volgende