Nopende het onderscheyd, is zoodanig, dat de Liefde, Godlijk; vleeschelijke Minne, godloos; begeerlijke Minne, oneerlijk, genoemt werden: zulks dat het behoorlijk is, dat de Liefde, en niet de Minne ('t zy vleeschelijk, ofte begeerlijk) in 't betrachten van den Houwelijken staet behoord voorgesteld te worden, als een nood zakelijk middel tot een goed Christelijk, en deugdzaem Houw'lijk.
Belangende de eygenschap van vleeschelijke Minne, zal ik in het kort hier overloopen, doch het tweede (zijnde begeerlijke Minne) wat breeder aenwijzen, als wezende de grond, waer op meest alle onze Minne-beelden en Historien werden aengeleyd; voor zoo veel wy willen zeggen van de vleeschelijke Minne, moet hem den Lezer te voren stellen, de voldoeninge van vleeschelijke lusten, uyt de welke veel droeve zwarigheden, en misvallen ontstaen.
Wat begeerlijke Minne zy, blijkt door de gene, die meer uyt begeerte tot rijkdommen, als wel uyt liefde, den Houwelijken staet aenvaerden, zulks dat 'er niet gelet en werd op eere, deugd, wel leven, en goede zeden; alzoo dat niet zonder reden, de zoodanige minne oneerlijk mag genoemt werden; derhalven onze Minne-beelden daer op aengeleyd, om met die zelvige te mogen aen wijzen de gebreeken, en zwarigheden, die de Houw'lijken (op zulker wijs begonnen) onderworpen moeten wezen; op dat den Lezer door dien geleerd, en gewaerschout mochte werden, zodanige minne te mijden, om in de gebreken, en ellenden (uyt die zelvige volgende;) niet te mogen vervallen; maer voor al te letten op de vvare, en oprechte Liefde, door de welke den staet des Houw'lijx zoo gevoed werd, dat dit zelfde gelijk is een schonen wijngaerd rank, die niet alleen zijn telgen vercierd met groene bladeren, maer boven dien haer lieve Wijn-vruchten, ten bequamen tijden voort-brengt.
O lieve Liefde! wel te recht zoodanig vergeleken, aengezien uw goeden aerd, door welke by alle verstandigen kan afgemeten werden, wat aengename vreugde (door u, ô Liefde, den Houwlijken staet kan voortbrengen; door u, (ô Liefde) werd onder Echtelieden geplant die aengename vrede, door welke vrede men gewaer word die lieffelijke bloeyzels van minnelijke vrundschappen, en uyt de bloeyzels wederom de vruchten van het Echte leven, welke vruchten u doen smaken, de lieffelijke zoetigheden van Goddelijke zegenen, tijdelijke rijkdommen, boven dien de waerdigste schatten der eeuwiger wellusten, de welke V.E. gewenscht werden, van my
V.E. goedwilligen I. Krvl.