middelmatige of slechte vertaling
aan het licht treedt, dan/ (150) wordt er door den schrijver van zulk een
vertaling wel is waar geen misdrijf gepleegd, dat onder de termen valt van de
strafwet, maar toch een zeker vergrijp tegen een anders eerlijk verworven
letterkundigen roem. Het is de schuld van den vertaler, als de lezer, voor wien
het werk in de oorspronkelijke taal niet toegankelijk is, den schrijver voor de
fouten en tekortkomingen van de vertaling aansprakelijk maakt.
De heer van Meurs heeft zich aan Uhland niet vergrepen. Hij heeft zich blijkbaar
met warme toegenegenheid en aandachtige studie in zijn auteur verdiept. Hij
heeft zichzelven, zijn gevoel, zijn innige overtuiging in Uhland teruggevonden.
Opgetogen over de schoone en krachtige uitdrukking, welke Uhland aan dat gevoel
heeft weten te geven, beproefde hij den duitschen dichter hollandsch te doen
spreken, en terwijl hij dit zoo goed mogelijk poogde te doen, verhoogde hij zijn
genot, zoowel door dieper in te dringen in de schoonheden van het
oorspronkelijk, als ook door de mededeeling aan anderen en het vooruitzicht van
nieuwe vrienden te winnen voor den dichter zijner keus. Een vertaling, in dezen
zin begonnen en voltooid, kon niet mislukken, of de vertaler moest zich geheel
en al vergist hebben in de schatting van zijn eigen talent van dichterlijke
uitdrukking in de moedertaal. Uit elke bladzijde van deze vertaling blijkt dat
zulk een vergissing hier niet heeft bestaan.
Traduttore traditore: zegt het bekende spreekwoord; maar wie
zich dat gezegde al te veel wou aantrekken, moest nooit aan vertalen denken. Dat
er bij het vertalen wat gegeven en genomen moet worden, dat men er niet komt
zonder een weinig transactie, dat zal ieder geredelijk toestemmen. Een
hoofdvereischte is echter, dat het eigenaardig karakter en de bijzondere stijl
van het oorspronkelijk niet al te zeer uitgewischt worde. Sommige hollandsche
vertalers van uitheemsche dichtwerken bezitten een bewonderenswaardige
gemakkelijkheid van dichterlijke uitdrukking. Maar soms doet zich het geval voor
dat die gemakkelijkheid veeleer een hinderpaal dan een hulpmiddel is om goed te
vertalen. De natuur pleegt haar gaven te verdeelen en waar zij geeft tevens te
onthouden. Groote gemakkelijkheid van uitdrukking gaat weleens gepaard met
volslagen gemis aan oorspronkelijke vinding. Vinding echter is in de dichtkunst,
gelijk overal, die ziel van het werk. Zij alleen geeft aan het echte dichtwerk
dat eigenaardig karakter, waardoor het zich/ (151) volstrekt onderscheidt van al
wat vroeger was en later zijn zal. Nu zal men misschien