Voorganger op den voet volgende, edoch zonder juist altijd en
alom in elken byzonderen voetstap te treden. Voorgelegd, zeg ik, of aangeboden,
doch blootelijk en alleen in een Proeve, de vrucht en vervulling van eenige
ledige uren, tot niets anders aan te wenden; maar die ik my voorstelde dat
(eenmaal bestaande,) ook by anderen welkom konde zijn tot eene ontspanning van
geest als ik er in vond.
Indien een der Latijnen Dichter is, het is ongetwijfeld Ovidius, aan wiens losse
natuurlijkheid, rijkdom, en juistheid van schilderen, en wat den geboren Dichter
van den bloot door de kunst gevormden onderscheidt, ik geen gelijk vinde. Zonder
de allersteilste vlucht, die de oogen verbijstert, zweeft hy nu hooger dan
lager, waar 't oog hem begeerig en zonder vermoeienis volgt, en daalt af tot het
daaglijksche zonder vernedering. Elk waarachtig Poëet drukt
zichzelven uit, in hetgeen hy gevoelt; en het is de onderscheiden wijs van
gevoelen, die den een van den anderen Dichter verschillen doet. Hy beheerscht
zijne stof, en wordt er niet van beheerscht; maar deze beheersching is meer
overweldigend en als uit de hoogte, of meer meegaande en toegeeflijk. Met
Vergilius zich alles te onderwerpen is meer dan met Ovidius alles te omzweven;
doch ook dit heeft zijne waarde niet slechts, maar het is by eene
stilheid-ademende gesteltenis, en dus ook by den aan rust hechtenden ouderdom,
ruim zoo welkom. En het is ook hierdoor dat hy, met wien ik in een bruischende
jeugd niet veel op had, my allengs van meer waarde geworden is.
Op deze wijs dan, want een Dichter te lezen en hem te gevoelen, en zoo ook, hem
te gevoelen en uit te drukken, hangt aan één, stortte zich
dezer dagen een gedeelte van zijne Metamorphoses in mijn pen, die ongaarne ledig
ligt.