Mijne zondagen in het Vereenigde Koninkrijk
(1859)–Johannes Kneppelhout– Auteursrechtvrij
[pagina 28]
| |
Londen, 8 Junij 1857.Verleden week reden wij naar Spitalfields-church, het bepaalde rendez-vous. Een predikant, een zoogenaamd independent clergyman, die zich veel met philanthropische inrigtingen bezig houdt en onderscheidene homes, refuges en reformatories helpt besturen, stond ons reeds bij het portaal op te wachten: een levendig, ijverig, voortvarend man. Of we elkander jaren lang gekend hadden, namen wij elkander onder den arm, liepen de straat in en staken in zee. Als gij nagaat, dat ik door een druk mensch in de drukke straten van Londen, onstelselmatig, zonder vooruit te weten, waar naar toe, en onder eene drukke conversatie, die telkens werd afgebroken of op een of ander punt er van ontdoken, inrigting in, inrigting uit, werd rondgevoerd en telkens het aangevangen onderzoek gestaakt moest worden door: - let us go, there's still much to see, we've not plenty of time,- zult gij mij niet kwalijk nemen, als ik u geen geregeld verhaal van mijne omdolingen kan geven of tot eenig resultaat voor mijzelven gekomen ben. Gelukkig is dit ook niet noodig. Veel ging mij als in eene tooverlantaarn voorbij de oogen en, te huis komende, had ik moeite mijne herinnering tot rangschikken te | |
[pagina 29]
| |
aant.dwingen, waarom ik regt verheugd was niet eenig vast plan te hebben. Ik had op deze wijze reeds onderscheidene instellingen in oogenschouw genomen, o.a. ragged schools, welke mij voorkwamen de vergelijking met de ten onzent aan deze gelijksoortige scholen geenszins te kunnen doorstaan, en een girls refuge van eenig aanbelang, behoorende tot den cyclus der zoogenaamde king Edward ragged and industrial schools, toen ik begon te vragen, of er nooit iets voor een mensch of kind gedaan werd, ten einde den val te verhoeden, dan wel of de individu eerst beter vleesch voor den philanthroop werd, naarmate hij zich dieper in den afgrond gewerkt had, en den wensch uitdrukte, especially to see a home for individuals not having strayed from the path of virtue. Wel werd mij toen gesproken van de society for the rescue of young women and children, waarbij ook homes voor niet gevallenen waren, maar, voegde mijn leidsman er bij, er was niets aan te zien, en het mogt mij niet gelukken er mij toegang toe te zien verleenen. Regt blijde was ik derhalve, toen deze aanschelde aan eene deur in een blinden muur, welke de speelplaats omgaf van eene soort van klein Mettray, aanwezig in Commercial street, Whitechapel, eene straat, welke nog maar in wording is, the boys refuge namelijk for the prevention of crime. Ik las in het verslag: ‘The boys who are admitted are either friendless orphans, or the children of parents so depraved as to make it absolutely essential that they should be removed from them. The mere fact of a boy | |
[pagina 30]
| |
aant.having been convicted does not necessarily exclude him, for it is felt that many may have been led into crime either from sheer starvation or from the baneful influence of bad example; but conviction is not, as in other Institutions, a sine quâ non. On the contrary, the fact of a boy having been in prison is a reason for investigating his history, in order to discover whether or not he has voluntarily adopted criminal courses and become thoroughly depraved; in which case he is not admitted, other Institutions providing for such cases.’ De inrigting beviel mij wel. Ze bestaat vier jaren en begon met dertig jongens; nu zijn er honderd en er kunnen nog wel twintig bij. Ik bereken, dat het gebouw, zonder den grond, die f 12,600 heeft gekost, niet voor minder dan f 36,000 aan den gang is gebragt. Dat boeltje wordt enkel door een directeur en een meester in orde gehouden. De meesters voor ambachten komen slechts ettelijke uren. Juist zaten de jongens aan tafel; de kinderen waren ordentlijk en vrijmoedig, zagen er vriendelijk en tevreden uit; alles was, zoo als trouwens overal, zindelijk, luchtig, ruim. Maar ik maakte den directeur opmerkzaam op de handen, die vuil, en op de kleeren, die stuk waren. - Dat was van daag toevallig, antwoordde hij, hetgeen zooveel beteekende als: - daar wordt hier nooit heel naauw op gezien. De jongens verlaten die soort van gestichten reeds op hun veertiende jaar, stellig te vroeg, vooral als zij te Londen moeten blijven. They get them situations, of beter nog, zenden hen naar de Koloniën, en dan is het: bok, sta vast! Ook bezigtigden wij eene normaalschool der Lancastersche british and foreign school society, waar bij gevolg het onderwijs niet anders dan middel kon zijn. Het verslag zegt hieromtrent: | |
[pagina 31]
| |
‘The institution shall support and train up young persons of both sexes for supplying properly instructed teachers to the inhabitants of such places in the British dominions, at home and abroad, as shall be desirous of establishing schools on the British system.’ We kwamen in eene uitgestrekte en zeer doeltreffend ingerigte zaal, gevuld met kinderen, jongens en meisjes; de jeugdige onderwijzers waren ijverig bezig, iedere klasse in het karakteristieke kringetje om hen heen. Voornamelijk komt men daar om school te leeren houden en blijft niet veel langer dan een jaar. Men wees ons teekeningen en schriften, beide veel te mooi; zulk soort van teekenen komt de arme kinderen vooreerst in het leven niet te pas, en toen ik naar den jongen vroeg, die zeker calligraphisch meesterstuk had uitgevoerd, kreeg ik wel nog meer nette cahiers en fraaije kinderhanden te bewonderen, maar de fecit, dien ik zocht, bleef op het kerkhof. De voorbeelden om naar te schrijven gaf niet de onderwijzer, maar stonden in het cahier boven aan de bladzijde gedrukt, ten einde denkelijk, door een zooveel mogelijk gelijkvormig en machinaal schrift, het individueele karakter zich zoo weinig mogelijk ook daarin zou verraden. Ook hadden de kindertjes niets aan de stukken poëzy, welke zij overluid moesten oplezen, maar zij waren er dan ook maar alleen als broddellapjes voor de kweekelingen. The great evils, klaagt het report, to be contended with are: irregularity of attendance and the too early abandonment of school for labour. In het land der individuele vrijheid, waar ouders geene verpligtingen | |
[pagina 32]
| |
mogen worden opgelegd, is goede raad duur. Men heeft er op verzonnen prijzen, certificates of merit, aan de kinderen en maandelijksche verslagen aan de ouders uit te reiken, en iederen leerling afzonderlijk op vaste tijden examens te doen ondergaan, door welke zamenwerkende maatregelen men het, althans ergens in de provincie, zoover gebragt heeft, dat er somtijds niet meer dan eene absentie is van 4%, a number, zegt het report, unparalelled in the history of the school. Voor het tweede euvel is volgens het report geen kruid gewassen, tenzij de heeren en meesters, de eigenaars van landhoeven en van fabrieken, hun eigenbelang vergetende, de handen ineenslaan. Het verslag geeft ook nog de volgende even merkwaardige als bedroevende statistiek: van de kinderen, die behoorden onderwijs te genieten, krijgt een half à een millioen het niet; acht honderd onderwijzers kunnen hun naam niet teekenen; twee derden van de miliciens kan het ook niet. In drie jaren tijds kwam de kapelaan der gevangenis te Prescott in aanraking met meer dan twee duizend menschen, mannen, vrouwen, jongens en meisjes, die geen van allen konden lezen, en met vijftien honderd acht en tachtig, die niet wisten wie de regerende vorst was. Eindelijk mag ik van de Normaalschool niet afstappen, zonder nog de volgende regels te hebben aangehaald, welke ik hier enkel afschrijf, omdat zij den geest der inrigtingen van Lancaster tegenover die van Bell in een scherp licht stellen: | |
[pagina 33]
| |
‘All schools which shall be supplied with teachers at the expence of the institution, shall be open to the children of parents of all religious denominations. Reading, writing, arithmetic and needle work shall be taught; the lessons for reading shall consist of extracts from the holy scriptures; no catechism or peculiar religious tenets shall be taught in the schools, but every child shall be enjoined to attend regularly the place of worship to which its parents belong.’ Van eene school in de provincie wordt gezegd: the institution is religious, but entirely unsectarian and as practical as possible. Het heeft mij altijd bevreemd, dat wij, Hollanders, als we arbeiderswoningen aanleggen, steeds op gehuwde werklieden het oog hebben en nooit aan de behoeften van vrijgezellen denken. Te Londen, dacht mij, zou ik ook aan deze voldaan vinden, en bij navrage maakte ik kennis met de metropolitan association for improving the dwellings of the industrious classes, en kreeg natuurlijk terstond een report in de hand, hetwelk inderdaad, wegens al de bijzonderheden, waarin het treedt, en de verschillende platte gronden, veel waard is voor ieder, die zich ten onzent op arbeiderswoningen toelegt. Mij gingen enkel de Metropolitan chambers for single men aan, een geheel nieuwe en afzonderlijke tak der association. Ik vond (Albertstreet, Mile end, new town), zoo als altijd en overal, een flink en degelijk gebouw. Uitsluitend voor workmen mogt het evenwel niet heeten, daar ieder, onverschillig wie, die zich presenteerde, zoo lang er plaats was, aangenomen en gehuisvest werd. Wij maakten de opmerking, dat in de coffeeroom veel te veel cou- | |
[pagina 34]
| |
ranten lagen, waaruit de lectuur grootendeels bestaat. Verder is ieder vrij, doet wat hij verkiest, komt en gaat, eet en drinkt, naar welgevallen; alleen hij, die ten één ure 's nachts niet binnen is, blijft buitengesloten. Verder kookt ieder zijn eten zelf, dat hij zich voor een geringen prijs in het huis kan aanschaffen, en heeft daartoe het gebruik van potten en pannen, benevens van de keuken en van het vuur, en krijgt een afgesloten provisiekastje (meatsafe) in eene soort van algemeenen kelder. Er mag niet gespeeld, niet gevloekt, niet gekeven, op de slaapkamers niet gerookt worden, en de tenancy moet eene week vooruit worden betaald. Men ziet, dat de tucht nog al niet streng is. Op dien voet kan ik niet zeggen, dat iets soortgelijks in mijn oog ten onzent nut zou stichten. Ik vond de inrigting eenvoudig vervelend. Het was vooreerst allerlei slag van volk, dat aldaar over huis mogt zijn, maar waaraan niemand dan in negatieven zin, dat is om den regel te handhaven, de hand hield; daarbij was er niets aantrekkelijks, opwekkends, bezielends. Het had iets provenierachtigs; ik zou liever in de kroeg zijn gaan zitten. Naar de charity- en parishschools heb ik mijn reverend, die niet vergeten moet worden, dat independent is, niet kunnen krijgen. Op mijn aanhouden heeft hij mij toch naar eene, gelijk hij voorgaf, gebragt, maar ze was onaanzienlijk en de lokaliteit bekrompen; het huis was te gelijk door den meester en de meesteres, echtelieden, bewoond. Wij kwamen op een ongelukkig uur. De meester was uit, maar mijn pre- | |
[pagina 35]
| |
dikant zeî tegen de jongens: - dan moeten jullie onder elkander maar klasse houden, - en toen begonnen zij terstond heel aardig, de monitors het sein en den toon gevende, elkander te ondervragen, tot dat mijn geleider op eens de ondervraging overnam en flink met de jongens in zee stak. Wat mij verwonderde was de gewilligheid der knapen; er waren toch al vrij groote onder, en zouden wel veel schoolkinderen in Holland zin hebben zoo maar dadelijk goedmoedig klaar te staan voor een vent, die niets met hen te maken of over hen te zeggen had? Nog zagen we het blinden- en doofstommen-instituut, prachtige, uitstekende inrigtingen. De groote beleefdheid, waarmede wij in het laatste (old Kentroad) werden toegelaten, kan ik niet genoeg roemen. Het was woensdag namiddag, wanneer de kinderen vrij hebben, doch oogenblikkelijk werden zij zamengeroepen, begon ons ten gevalle de school en stelde zich een der onderwijzers, een allerbeschaafdst jong mensch, ter onzer beschikking. Vriendelijk bragt hij ons op de hoogte en liet ons met de kinderen geheel vrij onzen gang gaan. De inrigting bestaat sedert 1792. Het getal kweekelingen beliep over de drie honderd; hoe velen er van werden, helaas! ook hier door de tering vroegtijdig ten grave gesleept! De leerwijze is verkeerdelijk gelijktijdig de Fransche en de Duitsche, die namelijk door vingerspraak en door klanknabootsing. De laatste methode was reeds tachtig jaar geleden in het instituut te Edinburg in gebruik, getuige de volgende schoone woorden van Pennant, wiens tour in | |
[pagina 36]
| |
Scotland, 1776, een der standardworks voor de kennis van dat land mag heeten: - They see our words and our uttered thoughts become to them visible. Our ideas expressed in speech strike their ears in vain; their eyes receive them as they part from our lips. They conceive by intuition and speak by imitation Ga naar voetnoot1). De tafel was keurig, de keuken vorstelijk. Als bijdrage tot den grooten rijkdom der inrigting, gepatrocineerd door de hertogin van Glocester, strekke, dat toen ik, bij het verlaten van het gebouw, den direkteur een sovereign aanbood, hij dezen volstrekt niet wilde aannemen. Bijzonder interesseerde ons het sailorshome. Toen wij binnenkwamen, zaten de pikbroeken juist aan tafel. Die heerlijke zaal, die lange tafels met overvloed van reusachtige stukken gebraden schapen- en ossenvleesch bevracht, waaraan zich, met betrekkelijke ordentelijkheid, doch onbeteugelde vraatzucht, drie honderd man te goed deed, trof ons. Er waren rare snaken onder, oude en jonge, witte en zwarte, en ze zetten al heel verbaasde oogen op, twee welgekleede dames achter hunne tafels te zien heen wandelen; uit schaamte over de pikzwarte knuisten, die glommen van het braadvet, ging een kerel - zijn gelaat kon hij ongelukkig niet versteken - er eenvoudig op zitten, terwijl een ander, toen hij ons zag aankomen, ze tusschen zijne knieën trachtte te verstoppen. Op mijne aanmerking was het antwoord: - they are too hungry. - Het huis | |
[pagina 37]
| |
is geheel en al eene beurs voor zeelieden: alle inlichtingen zijn er te krijgen, alle berigten aanwezig. Tevens is er voor apprentices eene school voor de zeevaart. De leeskamer was druk bezocht; naauwelijks kon ik er meer in. De kapel was wel wat prachtig uitgevallen. Alles was in eene volkomene orde, en met genoegen vernam ik, dat onderscheidene matrozen, die van het nieuwe sailorshome te Rotterdam hadden gebruik gemaakt, were very well pleased with it. Eene verwante inrigting kwam voort uit den boezem der british and foreign sailors society, wier hoofddoel is: advancement of religion amongst seamen, en heet: the sailors institute. De maatschappij houdt er city-missionaries op na, die aan boord der schepen preeken, de matrozen-lodgings bezoeken, in de public houses in de matrozenbuurten binnendringen en de sailors naar het institute heenwijzen. Het gebouw kostte ongeveer f 60,000. Het is nog zeer nieuw, zelfs nog niet geheel af. De coffeeroom is al wat men van netheid zien kan. In vervolg van tijd wil men op den toren eene klok en een vuurbaken brengen. De zeelieden slapen er niet, maar kunnen er den geheelen dag over de vloer zijn en voornamelijk hunne avonden besteden. Er worden populaire voorlezingen van wetenschappelijken en zedekundigen aard gehouden; er zijn schoolkamers, waar zeevaartkunde onderwezen wordt; ook is er eene savingbank aan verbonden, en men kan er shiplibraries in kleine, nette kastjes krijgen voor weinig geld, waarvan gezegd werd, dat door de matrozen meer en meer wordt gebruik gemaakt. | |
[pagina 38]
| |
De boekerij kwam mij wel wat bij uitsluiting stichtelijk voor. In de public hall, alwaar de meetings, de zondagscholen en de voorlezingen worden gehouden, wordt de dienst verrigt, beurtelings door een clergyman of the high church, door een independent en door een baptist. Gij ziet, dat we niet stil hebben gezeten. Over het algemeen vond ik kinderen en volwassenen in al deze gestichten onzindelijker dan bij ons zou worden geduld. Op vuile handen en een ongereinigd aangezigt wordt niet gelet. Somtijds wordt dit werkelijk ergerlijk. Aan den anderen kant zijn de arme kinderen minder voos en slap dan bij ons. In de zweminrigtingen ziet men nooit schrale ligchamen, armoedig in het vleesch; op de scholen hoogst zelden een onzuiver hoofd. De kinderen zijn gezonder, sterker en daardoor lustiger en veerkrachtiger dan in ons vaderland. Waren ze met eene of andere uitwendige kwaal behebt, ze zouden niet worden toegelaten, maar naar het ziekenhuis verwezen, om daar eerst genezen te worden. Ik vraag: hebben de behoeftige Engelschen het zoo veel beter dan de behoeftige Hollanders? Onbetwistbaar staat in Engeland de vrijheid het goede in den weg. Telkens stuit men op haar; ze is geen breede, opene weg, maar een muur. De tucht, welke eene paedagogische en moraliserende kracht is, wordt maar al te zeer gemist. De kinderen komen niet school, waar geen contrôle is over de ouders. In the lodgings for single men heeft men het regt niet iemand af te wijzen, tenzij men bepaald wete, dat hij | |
[pagina 39]
| |
gezeten heeft of gebrandmerkt is. - Maar gij kunt zoo doende wel dieven en moordenaars in huis krijgen! - Dan hebben wij de regtbanken. - Ondertusschen is het kwaad geschied. - Wij mogen niemand taxeren of door vragen welligt benadeelen. - Alleen in de boys refuge behoort de jongen te worden voorgedragen; maar zich niet te wasschen, slordig op zijne kleeren te zijn, morsig aan tafel en ongeredderd in het openbaar te verschijnen, dat is zijn regt, waarvan niemand den vrijen Engelschman kan versteken en hetwelk zijne meerderen zullen dienen aan te zien. Ik liep in onderscheidene openbare bad- en zweminrigtingen, zoowel prachtige en comfortable, als van de minste soort, à één penny, en derhalve voor de laagste volksklasse, lekkere bassins van vier à vijf voeten diep met onophoudelijk doorspoelend water. Ik vroeg, welk toezigt daar gehouden werd. Geen toezigt. Ieder mag er doen wat hij verkiest, moedernaakt er blijven lanterfanten zoo lang hij wil, babbelen, enz. Er is eenvoudig een man om handdoeken uit te reiken en het geld aan te nemen. Maar ik mag u inderdaad niet langer bezighouden. Anders zou ik u nog van eene zeer uitgestrekte inrigting willen schrijven, waar oude marskramers zich den kost in kunnen koopen en hunne kinderen onderwezen worden; van een orphan workhouse, dat heel mooi moet zijn; maar inderdaad, ik durf niet.
P.S. - Er zal te Londen een congres, onder het voorzitterschap van prins Albert, plaats hebben, ter ver- | |
[pagina 40]
| |
krijging van uitkomsten betreffende het volksonderwijs, welke sommigen beweren, dat niet gunstig zullen zijn, ook al ten gevolge van het steeds vroeger sluiten der winkels, waartegen nogtans de secretaris der early closing association - er zijn hier, zoo als gij weet, associations bij de vleet - ernstig opkomt. Het doel van deze maatschappij is winkelbedienden de gelegenheid te geven avondscholen te bezoeken en zoodoende hun geest te beschaven, terwijl er aan den anderen kant wordt staande gehouden, dat zij van de gegevene vrijheid een zeer verkeerd gebruik maken.
Uit het dagboek. - De Londenaars kennen eigenlijk maar drie tijden van den dag: morning, van dat zij opstaan totdat zij gaan eten; evening, totdat ze naar hunne partijen en vergaderingen trekken; night, de pleiziertijd en die voor staatzaken, als de wereld aan den gang is en de kamers bijeen zijn. Zij slapen natuutlijk een gat in den dag, zoodat het al te gaauw middag zou zijn, die ze dus bij uitbreiding maar morning blijven noemen, enkel om er notitie van te nemen. |
|