Michaël Slory
Herinneringen met de Kerst
Klinkt het vals? Klinkt het misschien vals als ik juist op Kerstdag praat over een blinkende stalweide onder de zon, met schapen, geiten, koeien, stieren?
Honderden, honderden, achter prikkeldraad grazen ze.
Een stukje water met waterlelies hier, een ander stukje daar, waar kwiekwies, todoberes, krobias zitten of enkele walapa of logologo.
En koeiemest natuurlijk.
Klinkt het vals?
Zojuist toen de zon werd geboren, zag je mannen reeds melken. Anderen lopen met een emmer en een touw om hun schouders. Een vage damp van warmte hangt reeds op de plaats waar de beesten bij elkaar zijn. Voorzichtig voor de horens van die of die!
En kijk, daar heeft die en die koe geworpen!
Intussen, daarnaast in een plat huis of loods blèren en mekkeren de geiten, de schapen.
Ja, ja, straks gaat alles naar de weilanden, straks zal het allemaal hier leeg zijn, en gewoon stil, alsof er niet zoveel dieren hier de hele nacht hadden gestaan en geslapen. Alleen de vuren van droge koeiemest verraden dat er zoveel getrappel, geblaat en geloei hier was.
Klinkt het vals? Klinkt het misschien vals?
De kankantribomen, ver in de weilanden met de hangende nesten van de bananebekken laten het antwoord aan u over.
En daaronder de djamoebomen met hun donkere vruchtjes die wijn worden, de djamoevruchtjes die altijd zoveel vogeltjes lokken.
‘Ach,’ zult u zeggen. ‘Maar jij ging alleen daar om leguanen te vangen, op vogels en duiven te jagen. Of om naar vruchten te zoeken. Of... Jij ging daar alleen om die oude verhalen beter te kunnen proeven. Bijvoorbeeld dat verhaal van die grote tijger die als een Satan de stalweide bang maakte, maar eindelijk, eindelijk op een vooravond door een grote stier op de horens werd gevangen, in de lucht gegooid en voordat hij weer op de grond terecht kwam, alweer de lucht in ging, en vervolgens onder de hoeven van broeder stier vertrapt.’
Daarvoor ga ik daar? Ik? Ik?
Neen, neen! Maar voor daarachter!... De bananevelden, de rijstvelden, de kanalen!