voelde dat hij haar niet geloofde. Ze vocht tegen de opkomende tranen, herstelde zich en hief haar hoofd op.
‘Zo,’ zei ze en probeerde te glimlachen, ‘het is over. Misschien ben ik oververmoeid; het was een zware week op kantoor.’ Ze hoopte dat het overtuigend klonk maar merkte, dat hij haar gezicht met zijn ogen aftastte. De uitgelopen mascara, de kraaiepootjes bij de ooghoeken, de zenuwachtige trek om haar mondhoek, de trilling van haar rechterooglid; hij registreerde dat allemaal. Maar hij voelde ook de verwarring die zij probeerde te verbergen. Ze sloeg haar ogen neer. Ze hàd iets te verbergen, waarom zou ze anders zo vreemd reageren op zijn mededeling?
De auto kwam weer in beweging.
‘Ik vertrek over twee weken,’ zei hij, ‘maar vanavond was mijn laatste lesavond. Ik moet nog enkele zaken regelen en het heeft geen zin dat ik nog naar les ga.’
‘Ja,’ zei ze toonloos, ‘dat is inderdaad zo.’
‘Zodra ik een vast adres heb laat ik het je weten. We moeten met elkaar contact houden. Misschien kan ik je nog studieboeken opsturen.’
‘Ja,’ zei ze weer, ‘dat zou wel prettig zijn.’
Ze stopte voor een hoekhuis.
‘Je bent thuis, het beste verder’, bracht ze er met moeite uit. Ze keek strak voor zich uit en omklemde het stuur zo stevig, dat haar knokkels wit werden. Aarzelend stapte hij uit, wilde nog wat zeggen maar zweeg en bleef staan.
‘Ga nu,’ snauwde ze, ‘misschien staat je meisje wel op het balkon te kijken en denkt ze dat ze getuige is van het afscheid tussen grootmoeder en kleinzoon.’ Hij was perplex en voor hij kon reageren boog zij zich opzij, rukte het portier uit zijn handen, trok het met een klap dicht en slingerde met een te grote vaart de bocht om. Toen ze wist dat ze uit zijn gezichtsveld was stopte ze, leunde voorover op het stuur en snikte geluidloos. Alles deed pijn, ze voelde zich in de steek gelaten door hem, ze haatte de gevangenis waarin ze zat, waardoor ze niet gelukkig getrouwd kon zijn en toch nog van iemand anders kon houden. Ze huilde zich leeg.
Toen ze thuis kwam, rende haar man naar beneden om de poort voor haar open te doen.
‘De kinderen zijn nog op,’ zei hij. ‘Ik zou ze net naar bed brengen.