Soeradjie Tordjo
Kepinterane ngungkuli wong sing wicaksana/Slimmer dan de slimmerik
Er was eens een man, die van grassnijden en vee-fokken hield. Hij heette Gadus en bezat een prachtige, vette stier. Op een goede dag, vroeg in de morgen, klopte de slager bij hem aan. Gadus, die net ontbeten had, liep naar de deur en vroeg: ‘Wie is daar zo vroeg in de morgen?’ De slager antwoordde: ‘Ik ben het, de slager.’
‘O, pak Sonto, de slager,’ riep Gadus en opende de deur: ‘Kom toch binnen. Wat brengt u hier?’
De slager stapte binnen en antwoordde: ‘Ik heb gehoord dat je je stier wilt verkopen. Is dat waar?’ Gadus nam een trekje van zijn sigaret en glimlachte: ‘O, ja, pak Sonto, ik wil mijn stier graag verkopen.’
‘Dat komt goed uit,’ zei pak Sonto, ‘ik wil je stier wel kopen als hij maar niet te duur is.’
‘Wel, nee!’ sprak Gadus. ‘Met 400 gulden ben ik al dik tevreden.’
Pak Sonto werd rood toen hij dat hoorde, stak een sigaret op en zei tegen Gadus: ‘Dat is te veel, 400 gulden kan ik niet betalen. Als je wilt geef ik je er 300 voor.’
‘Nee hoor,’ sprak Gadus: ‘Ik zal mijn stier nog een jaar verzorgen, zodat hij groter en dikker wordt. Tegen die tijd zal je ook wel meer geld hebben.’
Daarop verontschuldigde de slager zich en verliet het huis van Gadus.
Toen het jaar om was liet Gadus pak Sonto weten, dat hij zijn stier die zichtbaar vetter was geworden - nu weer te koop zou willen aanbieden. De slager kwam, bekeek de stier en vroeg Gadus wat de prijs was.
‘Pak Sonto,’ zei Gadus, ‘ik heb mijn stier een jaar langer verzorgd en wil hem voor 500 gulden verkopen!’
‘Luister,’ zei de slager, ‘jouw stier is niet zoveel waard. Het spijt mij je dit te moeten zeggen, maar dat beest is ondanks jouw verzorging, mager geworden. Je zal tevreden moeten zijn met 200 gulden die ik ervoor wil geven.’ Gadus schrok daar zo van dat hij beefde.
‘Ik zal hem nog een jaartje verzorgen,’ was het enige dat hij kon uitbrengen en pak Sonto, de slager, ging weg.
En zo ging er weer een jaar voorbij toen Gadus pak Sonto toevallig langs zag gaan. Zijn stier was nog groter en vetter geworden. Gadus, die geld nodig had, riep Sonto bij hem binnen.