had wat de jager zei. Hij ging snel naar de koning om te vertellen wat de jager gezegd had. Toen de koning dit hoorde, draalde ook hij niet langer en spoedde zich naar de jager om met hem te praten. Toen de koning bij de gevangenis aankwam, schrok hij van wat hij zag. De poort stond wijd open. Maar toen hij verder liep, zag hij de jager geduldig zitten wachten. De koning zei: ‘Hoe is het mogelijk dat jij hier nog zit?’ De jager antwoordde: ‘Mijn koning, men heeft mij hier vastgezet. Ofschoon ik had kunnen vluchten, waar zou ik me hebben moeten verstoppen, opdat de soldaten me niet zouden vinden? Maar, koning mijn, wat heeft u hier gebracht?’
‘Wel, de kwestie is deze, de wachter heeft me verteld dat jij de prinses kunt beter maken. Als jij haar geneest, zal ik je de vrijheid schenken.’
‘Koning, laten we meteen gaan, laat me zien wat ik voor u, mijn koning, kan doen.’
De slang had de jager uitgelegd dat als het zover was, hij de koning moest verzoeken of hij enkele bladeren kon gaan plukken in de tuin; daar zou de slang op hem wachten om hem te tonen wat hij moest doen. En dus vroeg de jager de koning of hij naar de min kon gaan, om enkele kruiden te plukken. De koning zei: ‘Wat ga je met die kruiden doen?’
‘Koning van mij, ik heb ze nodig.’
‘Ga dan snel en wacht niet langer.’
Toen de jager de min betrad, hoorde hij ‘ss! ss!’ Hij keek om zich heen en zag de slang zitten. De slang overhandigde de jager drie bladeren en zei daarop: ‘Als je gaat, zeg de koning dan dat enkel jij en de prinses in de kamer moeten worden toegelaten. Je neemt deze drie bladeren en perst ze uit, totdat er een druppel vocht in de mond van de prinses valt. De rest laat je maar liggen. Dan ga je naar de koning. Vertel hem dat je klaar bent, maar dat de prinses slaapt. Het eerste wat u morgenvroeg doet, koning, is haar wakker maken.’
Precies zoals het de jager gezegd was, zo deed hij het ook. Intussen wachtte de koning, met heel zijn hofhouding om hem heen gezeten. Toen de jager klaar was, sprong de koning op. Maar de jager zei: ‘Mijn koning, blijf zitten! Het werkt al, maar uw kind slaapt. Laten we tot morgen wachten, dan gaat u haar wakker maken, koning van mij.’ De koning geloofde niet helemaal wat de jager hem gezegd had.
Zachtjes opende hij de deur van het slaapvertrek, stak zijn hoofd naar binnen om te zien of het zo was als de jager gezegd had. Heel stilletjes trok hij zijn hoofd weer terug, sloot de deur zachtjes en liep