Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 1. Teksten
(2001)–Constantijn Huygens– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 284]
| |
[93] Briel.(aant.) (aant.)'Ken ken geenGa naar voetnoota Heele meer, en Breehiel is mij vremt:
Nu houd' ick't met den naem die opden neuse klemt:
Dat werde Phlips gewaer, die door mijn' Brill-gelasen
All vroegh sijn' avont-uer, en hoe't'er noch sou rasen
5[regelnummer]
Om Hollands Vrijheidt, las. Wat leght mij aenden loff
Van uijt de diept' gedijckt, van kleij geworden stoff,
Van stercke Zee-gebuert?Ga naar voetnootb 'Khebb door het spits gebeten,
Dat heeft vrij Nederland mijn' tanden danck te weten:
Daer gaet'er veel ten strijd', en 'twinnen wordt gemeen,
10[regelnummer]
En volgers winnen oock, maer voor en wint maer een.
|