| |
[82]-[107] Stedestemmen
Commentaar
De hierboven gegeven nummers duiden een reeks van 24 gedichten aan: De stemmen der stemmende steden van Holland ende Westvriesland daerbij zes beruchte dorpen (met twee opdrachtgedichten: [82] en [101]). In steeds tienregelige versjes laat Huygens de steden van Holland en West-Friesland en de dorpen rond Den Haag zich aan het publiek voorstellen. De dichter maakt gebruik van de stijlfiguur van de prosopopoeia, de personificatie. De woorden stemmen en stemmende uit de titel moeten dus ook letterlijk opgevat worden: de steden hebben niet alleen stemrecht, ze spreken ook.
Huygens heeft ‘een eeuwenoud genre op eigen wijze geïmiteerd’, merkt De Kruyter op in zijn uitgave van de Stede-stemmen en Dorpen.Ga naar eindnoot1 De geschiedenis van het Latijnse stededicht tot in de zeventiende eeuw is uitvoerig in kaart gebracht door Frans Slits.Ga naar eindnoot2 Zijn boek besluit Slits met een bespreking van Huygens' Nederlandstalige bijdrage aan het genre, die hij vergelijkt met de latere Latijnse stededichten van Barlaeus. Hij noemt mogelijke voorgangers bij wie Huygens inspiratie kan hebben opgedaan, zowel voor de opzet van de reeks als voor de afzonderlijke behandeling van stad of dorp.Ga naar eindnoot3
In zijn inleiding behandelt De Kruyter de belangrijkste motieven en stijlfiguren die Huygens aanwendt in deze gedichten. In de stedenlof komen vaste argumenten naar voren, vaststaande formuleringen, ‘topoi’, onder andere: de ligging van de stad, de etymologie van de naam, de roemruchte historie, de dapperheid van de burgers. Veel gebruikte stijlfiguren zijn: de apostrophe (de aanspreking), de perifrase, de herhaling.Ga naar eindnoot4
Voor de moderne lezer vormen de historische feiten een mogelijke barrière tot deze gedichten. Huygens vond zijn gegevens in kronieken, bijvoorbeeld D'oude Chronijcke ende Historien van Holland...vermeerdert, verbetert ende verciert met... Steden,
| |
| |
Dorpen... ende andere beschrijvinghen van Hollandt, door W. van Gouthoeven. (Dordrecht, Peeter Verhagen 1620).Ga naar eindnoot5 Hij moet ook gebruik gemaakt hebben van Guicciardini en Hadrianus Junius.Ga naar eindnoot6
Huygens noemde zijn Stede-stemmen en Dorpen in een brief het beste wat hij had gemaakt.Ga naar eindnoot7 Verschillende ‘Stemmen’ werden na de publikatie in 1625 nagevolgd of ‘hergebruikt’ bijvoorbeeld op prenten onder stadsgezichten en dergelijke.Ga naar eindnoot8 Voor de volgorde waarin de dichter de 24 gedichten schreef en presenteerde verwijs ik naar de rubriek Overlevering. Over het ontstaan van de reeks heeft Strengholt een uitvoerig artikel geschreven, waarvan bij de beschrijving van de handschriften dankbaar gebruik gemaakt is.Ga naar eindnoot9 De handschriftelijke overlevering van elk afzonderlijk gedicht is onderdeel van de ontstaansgeschiedenis van de reeks. De overlevering van de reeks komt eerst ter sprake. Per gedicht volgt daarna een beknopt overzicht met de opgave der varianten.
| |
Uitgaven
[De gehele reeks]
Worp Gedichten ii, p. 66-75; De Kruyter 1981, (met inleiding en annotaties);
[Afzonderlijke gedichten; Ik som hier alleen publikaties op waar meer dan een gedicht uit de reeks is opgenomen mét enige toelichting. Zie ook Slits 1990, p. 356-357.]
- | Terwey 1902, p. 87-93 (Dordrecht, Haarlem, Amsterdam, Rotterdam, Den Briel, Hoorn, Purmerend, 's-Gravenhage, Rijswijk edition Scheveningen) |
- | Kaakebeen 1918, p. 32-34 (Amsterdam, 's-Gravenhage en Haarlem) |
- | Zwaan 1974, p. 99-103 (Dordrecht, Delft, Amsterdam, Monnikendam en 's-Gravenhage) |
- | Huygens 1984, p. 21-22 ('s-Gravenhage en Amsterdam) |
- | Gelderblom 1994, p. 23-24 (Amsterdam, Rotterdam, Schiedam en 's-Gravenhage) |
| |
Literatuur
[De gehele reeks]
Smit 1968, p. 4-6; Smit 1980, p. 122-123; De Kruyter 1981; Strengholt 1989; Slits 1990, p. 272-300;
[Afzonderlijke gedichten]
Haslinghuis 1914 (Den Briel); Zwaan 1974b, p. 65 (Opdrachtgedicht aan de Staten); Strengholt 1976, p. 75-76 (s-Gravesande); Strengholt 1979 (Alkmaar); Broekmans e.a. 1987 (Delft); Strengholt 1989 (Delft); Van der Blom 1993 (Delft)
| |
Overlevering
Binnen de jaaromslag 1624 van de verzameling handschriften van Constantijn Huygens, ka xla, hebben de folia 2-21 betrekking op de Stede-stemmen en Dorpen. Fol. 2 en fol. 21 vormen samen een dubbelblad dat als omslag dienst doet voor de gehele reeks. Fol. 2r is het titelblad. Het draagt in Huygens' hand het jaartal 1624 met een superieure b. Enkele latere aantekeningen op het blad hebben betrekking op de blijkbaar steeds wisselende inhoud van dit omslagblad. Ze blijven hier verder buiten beschouwing. Fol. 2v en fol. 21r+v zijn blanco.
| |
| |
H1 |
De folia 3r-12r bevatten de ontwerphandschriften van de gedichten. Huygens beschreef ze van 12 augustus tot en met 21 september in chronologische orde. Op 4 oktober voegde hij daar het opdrachtgedichtje van de Dorpen aan toe. Per dubbelblad volgt hier een weergave van de inhoud. Na titel en datering vermeld ik per gedicht het nummer dat Huygens aan elk gedicht gaf toen hij voor het netafschrift H2 de reeks ordende. |
(Eerste dubbelblad, fol. 3-4, afmeting 310 × 196 mm)
vindplaats |
titel |
datum |
nummer |
fol. 3r |
Valckenburgh |
12 augustus 1624 |
6 |
|
Loosduijnen |
13 augustus 1624 |
<3>>4 |
fol. 3v |
Schevering |
14 augustus 1624 |
5 |
|
Rijswijck |
16 augustus 1624 |
3 |
fol. 4r |
'SGravesande |
18 augustus 1624 |
2 |
|
SGravenhaghe |
27 augustus 1624 |
1 |
fol. 4v |
heeft Huygens op 4 oktober beschreven met het opdrachtgedichtje: De Dorpen, aller dorpen Dorp. |
|
(Tweede dubbelblad, fol. 5-6, afmeting 310 × 196 mm)
vindplaats |
titel |
datum |
nummer |
fol. 5r |
Dordrecht |
30 augustus 1624 |
1 |
|
Haerlem |
4 september 1624 |
2 |
fol. 5v |
Delft |
5 september 1624 |
3 |
|
Leiden |
6 september 1624 |
4 |
fol. 6r |
Amsteldam |
7 september 1624 |
5 |
|
Goude |
9 september 1624 |
6 |
fol. 6v |
Enckhuijsen |
11 september 1624 |
14 |
|
Hoorn |
12 september 1624 |
13 |
(Derde dubbelblad, fol. 7-8, afmeting 320 × 205 mm)
vindplaats |
titel |
datum |
nummer |
fol. 7r |
Alckmaer |
12 september 1624 |
12 |
|
Purmerende |
13 september 1624 |
18 |
fol. 7v |
Edam |
15 september 1624 |
15 |
|
Monickendam |
16 september 1624 |
16 |
fol. 8r |
Schoonhoven |
17 september 1624 |
10 |
|
Gorichom |
18 september 1624 |
8 |
fol. 8v |
Medenblick |
18 september 1624 |
17 |
|
Rotterdam |
18 september 1624 |
7 |
(Vierde dubbelblad, fol. 9-10, afmeting 320 × 205 mm)
vindplaats |
titel |
datum |
nummer |
fol. 9r |
Schiedam |
<19>>20 september 1624 |
9 |
|
Briel |
21 september 1624 |
11 |
fol. 9v en fol. 10r+v zijn blanco. |
|
| |
| |
(Vijfde dubbelblad, fol. 11-12, afmeting 320 × 205)
|
fol. 11t |
heeft Huygens benut voor een ontwerp van het titelblad van de reeks in de Otia:
de stemmen | der | stemmende steden | van | holland | ende | westvriesland. | Daerbij zess | bervchte dorpen. | Constanter. | mdcxxiv.
In de rechtbovenhoek van deze pagina staat in negentiende-eeuwse hand: 1e deel F.o 163-74. Dit is de vindplaats in de tweede druk der Koren-bloemen. |
|
fol. 11v |
is blanco. |
|
fol. 12r |
bevat het gedicht waarmee Huygens zijn Stede-stemmen opdraagt aan de ‘staten ende stemmenden steden van holland.’
De opdracht is geschreven op 21 september 1624. |
|
fol. 12v |
is blanco. |
H2 |
De folia 13-20, vier in elkaar gestoken dubbelbladen papier van 320 × 205 mm, vormen een met paarse zijde samengebonden katern. Het is een eigenhandig afschrift van H1 in een grijzige tint inkt. De gedichten zijn erin opgenomen in de volgorde die Huygens in de ontwerphandschriften met nummers heeft aangegeven. Na de titel (fol. 13r) en het opdrachtgedicht aan de stemmenden steden van holland (fol. 13v) volgen:
fol. 14r: Dordrecht (1) en Haerlem (2)
fol. 14v: Delft (3) en Leiden (4)
fol. 15r: Amsteldam (5) en Goude (6)
fol. 15v: Rotterdam (7) en Gorichem (8)
fol. 16r: Schiedam (9) en Briel (11)Ga naar eindnoot10
fol. 16v: Schoonhoven (10)Ga naar eindnoot10 en Alckmaer (12)
fol. 17r: Hoorn (13) en Enckhuijsen (14)
fol. 17v: Edam (15) en Monickendam (16)
fol. 18r: Medenblick (17) en Purmerende (18)
fol. 18v: (titel) de dorpen en 'SGravenhage (1)
fol. 19r: 'SGravesande (2) en Rijswijck (3)
fol. 19v: Loosduijnen (4) en Schevering (5)
fol. 20r: Valckenburg (6) en (ondertekening) Constanter
fol. 20v: is blanco |
|
Wanneer het afschrift is gemaakt valt niet precies te achterhalen. Het moet in ieder geval zijn vervaardigd ná 21 september 1624, de datum onder het opdrachtgedicht (fol. 12r) aan Staten en Steden, en vóór 4 oktober, de datum onder het gedicht waarmee Huygens de Dorpen opdraagt aan Dorothea van Dorp. Dit laatste gedicht heeft Huygens namelijk pas in de fase van de kopijvoorbereiding voor de Otia in H2 opgenomen. Kennelijk was Huygens toen hij het afschrift H2 maakte nog niet van plan de Dorpen afzonderlijk aan iemand op te dragen. H2 is dus geschreven tussen 21 september en 4 oktober 1624. |
| |
| |
|
H2-Ot |
In een lichtbruinige inkt en met een scherpere pen bracht Huygens in H2 aanvullingen en correcties aan ten behoeve van de druk in de Otia. H2 is kopij geweest. Dit blijkt uit de signaturen, zetinstructies en vingers. |
|
Per bladzijde geef ik hier een overzicht van deze kopijkenmerken: |
Fol. 13r |
|
(links boven deze titelpagina): Dit alleen moet een page | vullen. |
fol. 13v |
|
(bij het opdrachtgedicht): Dit in grootachtighe Casijff<oft>. |
fol. 14r |
|
(bij de eerste titel): Alle dese Titelgiens in middelmatige capitalen, Romeinsch niet Catijff |
fol. 14v |
(bovenaan); signatuur A4/fol. 4 |
fol. 15r |
|
(bovenaan); signatuur A5/fol. 5 |
fol. 15v |
|
(bovenaan): signatuur A6/fol. 6 |
fol. 16r |
|
(bovenaan): signatuur A7/fol. 7 |
|
(Bij de 2 boven de titel Briel): Dese 2 staet hier om dat Schoonhoven voorden Brielgaen moet |
fol. 16v |
|
(bovenaan): signatuur A8/fol. 8 |
fol. 17r |
|
(bovenaan): signatuur B prima/fol. 9 |
fol. 17v |
|
(bovenaan): signatuur B2/fol. 10 |
fol. 18r |
|
(bovenaan): signatuur B3/fol. 11 |
fol. 18v |
|
(bovenaan): signatuur B4/fol. 12 |
|
Tussen de titel en het eerste Dorp voegde Huygens hier het opdrachtgedicht aan Dorothea van Dorp toe. Hierbij de aanwijzing: Dit in grootachtighe Catijff. |
fol. 19r |
|
(bovenaan): signatuur B5/fol. 13 |
fol. 19v |
|
(bovenaan): signatuur B6/fol. 14 |
fol. 20r |
|
(bovenaan): signatuurB7/fol. 15 |
|
Onder de ondertekening Constanter die in deze fase werd doorgehaald, noteerde Huygens: Tuschen De Characteres oft Printen +en dit laeste+ behoort | wel de Spatie van een pagina oft anderhalf te komen. |
|
Ot |
Otia 1625, ‘Otiorum Lib. v. Der Ledige Uren van Constantin Huygens Vijfde Boeck. daer in De Stemmen eeniger Steden ende Dorpen van Holland: Mitsgaders sijne Characteres oft Printen’, A1-[B4]r, p. 1-15. |
|
Ot-e |
Errata achter in Ot. |
|
K1 |
Koren-bloemen 1658, ‘Derde Boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen’, [X4]r-Z3v, p. [175]-184, 189-194. |
|
K2 |
Koren-bloemen 1672, ‘Derde Boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen’, X2r-Y3v, p. 163-174. |
| |
| |
| |
Varianten
Hierachter volgt per gedicht een opgave der varianten. Aan het variantenapparaat laat ik onder het kopje Overlevering een preciese vermelding van de vindplaats per bron voorafgaan. De volgorde der Stede-stemmen in het tekstdeel is niet chronologisch. De reeks als zodanig staat wel op de chronologisch juiste plaats, maar binnen de reeks is de ordening van H2 aangehouden.
Voorafgaand aan de reeks voegde Huygens in K2 op de versotitelpagina ([X4]v) dit citaat toe:
Fuit moris antiqui, eos qui vel singulorum laudes, vel urbium scripserant, aut honoribus, aut pecuniâ ornare: nostris verò temporibus, ut alia speciosa & egregia, ita hoc inprimis exolevit. Plin. sec. Epist. l.3.
|
-
eindnoot5
- Het gebruik van deze bron voor de ‘Stem van Alkmaar’ wordt door Strengholt aannemelijk gemaakt. Zie Strengholt 1979, p. 112-113 en de bijlage p. 119-120.
-
eindnoot6
- De Kruyter 1981, p. 23-24, Slits 1990, p. 280-297.
-
eindnoot7
- Worp Briefwisseling, nr. 571. Huygens aan Erycius Puteanus, januari 1631. Zie ook Strengholt 1989b, p. 88.
-
eindnoot8
- De term ‘hergebruik’ is van Strengholt (1989, p. 107), die ook aan aantal navolgingen bespreekt. Slits geeft hiervan een uitgebreid aanvullend overzicht met ook gegevens over de lofdichten op prenten (Slits 1990, p. 356).
-
eindnoot9
- Strengholt 1989b, p. 88-110, over het ontstaan p. 89-94.
-
eindnoot10
- Door boven deze titels de cijfers 2, 1 te plaatsen herstelde Huygens de volgorde.
-
eindnoot10
- Door boven deze titels de cijfers 2, 1 te plaatsen herstelde Huygens de volgorde.
|