Mijn jeugd
(1987)–Constantijn Huygens– Auteursrechtelijk beschermdDood van Elizabeth Huygens, 8 mei 1612De maand mei, waarin vanouds de Haagse jaarmarkt, de zogenaamde kermis, gevierd werd, werd voor ons gebrandmerkt door een uiterst rampzalige familiegebeurtenis. Mijn oudste zusje Elizabeth, toen ongeveer...oaant. jaar oud, een zeldzaam mooi en lieftallig meisje, viel onder de ogen van de artsen, die vergeefs in de weer waren, en van het gezin, ten offer aan fatale buikkrampen. Het proces had zich op de achtste dag van de genoemde maand, des namiddags, binnen het verloop van een paar uur voltrokken. In zekere zin was zij meer dan de anderen het lievelingskind geweest van haar ouders. Deze waren zo verbijsterd en zo door mateloos verdriet overmand, toen het verlies tot hen doordrong, dat zij voor geen troost meer ontvankelijk waren. Als ik zonder reserve mag zeggen wat ik vind, dan deden zij de Algoede en Allerhoogste God eigenlijk onrecht, nu Hij het gelukzalige deel dat Hij aan het sterfelijke omhulsel had toevertrouwd, vroegtijdig terugvorderde. Jaren later nog rouwden zij op de sterfdag elk jaar weer over de dierbare overledene. O almachtige God, Gij, die mij weldraoaant. vader zult maken van een derde kind: wat de leeftijd van mijn zeer dier- | |
[pagina 104]
| |
bare kinderen (hunner immers is in deze kinderjaren naar Uw aanwijzing het Koninkrijk der hemelenoaant.) ook mag zijn, waarop Gij bepaald hebt hen uit mijn armen weg te roepen: ontferm U over de vader, ook als hij zijn kroost verloren heeft; maak deze last, zeker de zwaarste die er is, draaglijk, zoals Uw juk draaglijk is voor hen die hun hoop stellen op U; en leer mij in christelijke ootmoed de slagen te verduren die mijn vaderhart zullen treffen, naar Uw eeuwig raadsbesluit, het raadsbesluit van een Vader, die slechts beoogt wat goed is voor mij en mijn dierbaren. Enkele van de grafdichten die ik in verschillende talen op mijn liefste zusje geschreven had en die mijn vader bij lezing altijd in tranen deden uitbarsten, bevinden zich nog onder de papieren uit mijn jeugd.oaant. Ze zijn wel van weinig belang, maar toch bewaar ik ze voor mijn kinderen en het verdere nageslacht, voor het geval zij nog eens willen weten wat mijn vorderingen in de diverse studieonderdelen waren. |
|