| |
| |
| |
Aantekeningen
7. | gevoerdo De acht kwartieren van Huygens' wapen zijn Huygens, Back, Van der Strate, Bax, Hoefnagel, Vezeler, Balde en Boghe. |
7. | behoorto De passage vanaf ‘Deze Lucia’ is in het handschrift toegevoegd in de marge. |
8. | bewijzeno Deze zin is in het handschrift toegevoegd in de marge. |
9. | ...o In het handschrift is de ruimte, opengelaten voor een voornaam, niet ingevuld; het moet Diederick zijn. |
10. | Parmao Oranje werd te Delft vermoord op 10 juli 1584; Antwerpen viel in handen van Parma op 17 augustus 1585. |
11. | ...o In het handschrift is de ruimte, opengelaten voor het jaartal, niet ingevuld; het moet 1592 zijn; het huwelijk vond plaats op 26 augustus 1592, in het Admiraliteits- of Prinsenhof aan de Oudezijds Achterburgwal. |
13. | ...o In het handschrift is de ruimte, opengelaten voor de naam van de schilder, niet ingevuld. |
14. | vergiso Huygens vergist zich inderdaad; de voornaam van de hier bedoelde Braun is Joris of Georgius. |
15. | ...o In het handschrift is de ruimte, opengelaten voor de voornaam, niet ingevuld. |
15. | ...o In het handschrift is de ruimte, opengelaten voor de voornaam (Johan), niet ingevuld. |
16. | galsoorteno Volgens de toenmalige opvattingen, die teruggingen op de Griekse arts Galenus (2e eeuw n. Chr.) werd het menselijk temperament bepaald door de verhouding der vier levensvochten bloed, slijm, gele of witte gal en zwarte gal. Al naar gelang het overheersende vocht had men een sanguinisch, flegmatisch, cholerisch of melancholisch karakter. Huygens zou dus een cholerisch-melancholisch karakter hebben, waarmee zijn voorkeur voor zoete waren zou moe- |
| |
| |
| ten samenhangen. |
16. | nao Blijkens de briefwisseling tussen vader Huygens en de stad Breda moet er meer dan een dag overheen gegaan zijn alvorens Agnes van Haghe naar Den Haag gestuurd werd; de doop zal dus niet reeds op 5 september hebben plaatsgevonden. |
17. | ontleendo In een brief van vader Huygens aan Breda staat dat hij met de naam Constantinus = de Standvastige, de stad eer wilde brengen wegens haar standvastige trouw aan Oranje en de Opstand. De tekst van Huygens is niet helemaal duidelijk, maar lijkt te suggereren dat de naamsvorm Constantinus, in plaats van bijvoorbeeld Constans of Constantius, hetgeen hetzelfde betekend zou hebben, bedoeld was als een hommage aan Justinus van Nassau. Ook een gedicht van een collega van vader Huygens, Bernt Gruys, verbindt de naam Constantinus met een ‘Breda constans’ en tegelijk met haar gouverneur Justinus; zie A.G.H. Bachrach, Sir Constantine Huygens and Britain, Leiden-London 1962, p. 35 en 207. |
17. | tirannieo In 1625 was Breda in handen gevallen van de Spanjaarden onder Spinola. |
17. | Den Boscho Het beleg van Den Bosch, onder Frederik Hendrik, duurde van begin mei tot de inname op 14 september 1629. Huygens was in het legerkamp aanwezig als secretaris van Frederik Hendrik. Dit is een van de aanwijzingen voor de datering van de autobiografie. |
18. | lopeno In de marge: 1597. |
18. | waso In de marge: 1598. |
20. | levensjaaro In de marge: 1599, 1600. |
21. | levensjaaro In de marge: 1601. |
22. | nooto Het systeem van de solmisatie met zes notennamen gaat niet terug op de oudheid, zoals Huygens aanneemt, maar stamt van de elfde-eeuwse monnik Guido van Arezzo. Toen men aan het einde van de zestiende eeuw de ut of do
|
| |
| |
| identificeerde met de centrale C, kwam men voor de toonladder een notennaam tekort. Daarvoor werd nu de naam si bedacht, ontleend aan de slotwoorden ‘Sancte Joannes’ uit de Johanneshymne waaraan ook de andere notennamen ontleend waren. |
24. | iso Huygens gebruikt het woord barbitus, oorspronkelijk een soort luit, voor de zessnarige viola da gamba of knieviool. |
25. | hado In de marge: 1602, 1603. |
28. | houdeno In de marge: 1604. |
29. | terechto Het handschrift heeft ‘temere’ en niet ‘tendere’, zoals Worp liet afdrukken. |
30. | persoonso Huygens gebruikt een Griekse term uit het Nieuwe Testament (Romeinen 2:11 en andere). |
31. | godsdiensttwisteno Huygens doelt op het kerkelijk conflict van remonstranten (arminianen) en contra-remonstranten. De eersten genoten de sympathie van Louise de Coligny, de laatsten die van de familie Huygens. |
31. | kwamo Huygens adapteert Terentius, Eunuchus 791. |
32. | tragedieo De humanist en theoloog Theodorus Beza liet in 1550, toen hij te Lausanne Grieks doceerde, zijn tragedie Abraham sacrifiant opvoeren. Het ongewone aan dit stuk was dat het een bijbels thema was, dat bovendien geschreven was in een volkstaal. |
33. | vako Huygens adapteert Vergilius, Aeneis 2, 152. |
33. | waso In de marge: 1605. |
34. | ...o In het handschrift is de ruimte, opengelaten voor de voornamen, niet ingevuld. |
35. | universiteito Dedel werd op 14 mei 1604 in Leiden ingeschreven; zijn verblijf aldaar duurde dus korter dan Huygens meende. |
36. | novembero In de marge: 1607. |
37. | dichtero Huygens citeert Martialis, Epigrammata 2, 86, 9. |
37. | ureno ‘Ledige uren’, Otia, was de titel van de gedichtenbundel die Huygens in 1625 uitgaf. Voor zijn spel met het
|
| |
| |
| woord ‘otium’ vergelijke men M.A. Schenkeveld-van der Dussen, ‘Otium en Otia’, in A.Th. van Deursen e.a., edd., Veelzijdigheid als levensvorm, p. 195-204. |
37. | versleero Het handschrift heeft ‘prosodiae’ en niet ‘poeticae’, zoals Worp liet afdrukken. |
37. | mano Huygens' metrische bewerking van het verhaal vindt men in Gedichten 1, p. 14-15. |
38. | oordeleno Huygens schreef, behalve Latijnse en Nederlandse, ook Franse, Engelse en Italiaanse, en zelfs enkele Duitse, Spaanse en Griekse gedichten. |
38. | vloeieno Huygens adapteert Horatius, Sermones 1,4, 11. |
38. | materieo Huygens citeert Lucretius, De rerum natura 1, 330. |
38. | Theophileo Bedoeld is Théophile de Viau; de Griekse naam Theophilos betekent Godgeliefd. |
40. | meestero Huygens adapteert Horatius, Epistolae 1, 1, 14. |
41. | bevatteno Juvenalis, Satyrae 6, 181. |
42. | jaaro In de marge: 1608. |
42. | figureno Tropen en figuren zijn technische termen uit het onderdeel van de retoricaleer, dat handelt over figuurlijke, overdrachtelijke zegswijzen en voorstellingswijzen. |
43. | behandeldo Valerius is de auteur van een In universum bene dicendi rationem Tabula Summam artis Rhetoricae complectens, Leuven 1556. |
43. | plaatso Volgens de traditionele leer van de retorica had een redenaar voor het maken en voordragen van zijn rede vijf taken te verrichten: hij moest de stof weten te vinden (inventio), in een goede volgorde zetten (dispositio of ordo), er een goede tekst van maken (elocutio), deze uit het hoofd leren (memoria) en op de juiste wijze voordragen (pronuntiatio of actio). |
44. | Griekso In de marge: 1609. |
44. | Clenarduso Nicolaus Clenardus is de auteur van de Institutiones absolutissimae in linguam Graecam, Leuven 1530. |
| |
| |
45. | augmento Het augment is een voorvoegsel, waarmee in de Griekse werkwoordsvervoeging de vormen van de verleden tijden worden verlengd. |
45. | Daaromo Het handschrift heeft ‘Ergo’ en niet ‘Cras’, zoals Worp liet afdrukken. |
46. | gevalleno Quintilianus, Institutiones oratoriae 10, 1, 100. |
46. | mondo De Griekse naam Chrysostomos betekent ‘Gouden mond’; de kerkvader kreeg deze naam vanwege zijn grote oratorische kwaliteiten. |
47. | beperkthedeno In de marge: Ep. 58. Seneca, Epistolae 58, 7. |
47. | bezateno Seneca, Epistolae 58, 1. |
47. | doeno Gellius, Noctes Atticae 11, 16, 1. |
47. | materieo Lucretius, De rerum natura 1, 138-139. |
48. | Asianismeo In de Griekse en Romeinse oudheid is dit de term voor een bloemrijke, overdadige, ietwat gezwollen, gemaniëreerde literaire stijl, die staat tegenover de sobere, bondige Attische stijl. |
48. | sumo Deze Latijnse werkwoordsvormen betekenen: ik geef, blaas, zwem, sta, ben. Huygens put zijn opmerkingen uit Simon Stevin, Uytspraeck van de weerdicheyt der Duytsche tael, dat in 1586 in Leiden werd gepubliceerd als ongepagineerd bijwerk bij De Beghinselen der Weeghconst. |
49. | navelo Blijkbaar dacht Stevin, overigens ten onrechte, dat het woord navel een samenstelling was van de woorden ‘na’ en ‘vel’. |
49. | jaaro In de marge: Feb. 1631. Een Latijns gedicht van Huygens op dit boek van De Groot is gedateerd Den Haag, 29 januari; zie Gedichten 11, 1893, p.224. |
50. | krijgeno Voor de rechtsregel ‘Quod omnes tangit, debet ab omnibus approbari’, zie D. Liebs, Lateinische Rechtsregeln und Rechtssprichwörter, München 1982, p.180, nr. Q 113. |
50. | inzieno Huygens adapteert Vergilius, Georgica 2, 458-459. |
50. | zijno Deze zin heeft de metrische vorm van een vers, waarvan ik de herkomst niet heb kunnen achterhalen. |
| |
| |
51. | lezero In de marge: Praefat. ad Tryphon. Quintilianus, Institutiones oratoriae, opdrachtbrief aan Tryphon, 2. |
51. | horeno Scaligers wiskundig werk Cyclometrica elementa, Leiden 1594, was door Ludolf van Ceulen bekritiseerd in zijn Van den cirkel, Delft 1596. |
53. | Suetoniuso In de marge: Calig. 54. Suetonius, De vita Caesarum 4 ( = Caligula), 54. |
55. | barsheido In het handschrift is bijna een gehele regel open gelaten voor een nooit aangebrachte aanvulling. |
57. | jaaro In de marge: 1610. |
57. | wordeno Een uitgave van Griekse gedichten van Huygens voor de jaren 1629-1631 is mij niet bekend. |
58. | grootmoedero In de marge: Sueton. Octav. c. 6. Suetonius, De vita Caesarum 2 ( = Divus Augustus), 8. |
58. | vadero In de marge: Suet. Tib. c. 6. Suetonius, De vita Caesarum 3 ( = Tiberius), 6; de vertaling van Kan, volgens welke Tiberius pas drie jaar oud zou zijn geweest, is fout en zijn bijbehorende aantekening (p.126) derhalve misplaatst. |
58. | redevoeringo Huygens werd tegelijk met zijn broer Maurits op 2o mei 1616 als rechtenstudent in Leiden ingeschreven. Van ruim een jaar later, 31 mei 1617, dateert een Latijns gedicht ten afscheid van Leiden, alsmede een korte Latijnse toespraak; zie Gedichten 1, p. 102-103. |
59. | neerschrijfto In de marge: Pers. Sat. 3. Huygens adapteert Persius, Satyrae 3, 62. |
59. | plano In de marge: Ep. 95. Seneca, Epistolae 95, 46. |
59. | stureno In de marge: Sen. ep. 71. Seneca, Epistolae 71, 3. |
60. | studieo Een uitgave van een dergelijk werkje is mij niet bekend. |
60. | subliemeo In de marge: Horat. 1. serm. 4. Horatius, Sermones 1, 4, 121, 106, 122-123. |
63. | ondoorzichtigo Huygens adapteert Seneca, Epistolae 89, 3. |
63. | vaderlando Wtenbogaert was als voorman der remonstranten na de Synode van Dordrecht (1618-1619) uit het land verbannen. |
| |
| |
64. | houdeno In de marge: de Clar. Rhetor. Suetonius, De rhetoribus 1. |
65. | adeldomo In de marge: Ann. 1. Tacitus, Annales 1, 29. |
66. | voordrachto De termen komen uit Quintilianus, Institutiones oratoriae 11, 3, 149-150. |
66. | ingegeveno In de marge: Lib. 11 c. 3. Huygens verbindt twee citaten uit Quintilianus, Institutiones oratoriae 11, 3, 88 en 89. |
67. | sprekeno Huygens ontleent de beide bon-mots aan Quintilianus, Institutiones oratoriae 11, 3, 126 en 129. |
67. | sprekeno In de marge: M. An. Sen. Praefat. in Controv. Seneca Rhetor, Controversiae, Praefatio 10. |
68. | voorbijo Huygens zinspeelt op de passage in Mattheus 7:3-5, maar uit respect en misschien ook met een lichte ironie spaart hij de predikanten, door hun slechts een splinter aan te wrijven. |
68. | nederigheido Huygens gebruikt in deze context opzettelijk Griekse woorden uit het Nieuwe Testament. |
69. | Toeno In de marge: 1611. |
70. | Pliniuso In de marge: Nat. Hist. Lib. 35. c. 10. Plinius, Naturalis Historia 35, 10, 36, 76-77. |
71. | Pliniuso Huygens ontleent het woord aan Plinius, Naturalis Historia 35, 3, 5, 16. |
72. | komeno In de marge: Plinii verbum. Huygens zal denken aan passages als Plinius, Naturalis Historia 34, 8, 19, 88 of 35, 10, 36, 65. |
73. | rechtenstudieo Zie noot bij p. 58. |
74. | gestaano Huygens en De Gheyn waren een tijdlang buren, zij woonden beiden aan het Voorhout. |
75. | Londeno In 1618 maakte Huygens zijn eerste reis naar Engeland, in gezelschap van De Gheyn jr.; bij Peter Oliver zag hij het werk van diens vader Isaac. |
76. | aanleggeno Enige gegevens over dit paviljoen vindt men in J.Q. van Regteren Altena, ‘Grotten in de tuinen der Oran- |
| |
| |
| jes’, Oud Holland 85, 1970, p. 33-44. |
78. | Hereno Het is niet met zekerheid vast te stellen aan welke werken Huygens denkt. Voor een reeks passievoorstellingen zie E.K.J. Reznicek, Die Zeichnungen von Hendrick Goltzius, Utrecht 1961, 1, p.249-250 en 11, p.262-273 en F.W.H. Hollstein, Dutch and Flemish Etchings Engravings and Woodcuts, VIII, Amsterdam, z.j., p. 10-11. |
78. | ...o In het handschrift is de ruimte, opengelaten voor een derde naam, niet ingevuld. |
79. | dierenschildero In de marge: Steenwyck. Bedoeld is de schilder Hendrick van Steenwijck jr. |
79. | hierboveno zie de Pliniustekst op p.70. |
80. | Medusao Een soortgelijk stuk van Rubens bevindt zich nu in het Kunsthistorisches Museum in Wenen (inv. nr. 3834). |
81. | Romeo In de marge: Plin. lib. 35. c. 4. Huygens verwijst naar Plinius, Naturalis Historia 35, 4, 8, 25. |
82. | Pauluso Lees Jan. |
82. | zuurdesemo Huygens ontleent de Griekse woorden aan 1 Korinthiërs 5:7. |
83. | gekregeno Horatius, Sermones 1, 1, 69-70. |
83. | realiteito In de marge: Praefat. in Controv. Seneca Rhetor, Controversiae, Praefatio 6. |
83. | scheidslijno Tacitus, Annales 4, 58. |
84. | opschieteno Huygens maakt een toespeling op het verhaal over de Griekse mythologische held Kadmos, vooral bekend uit Ovidius, Metamorphoses 3, 1-130; toen Kadmos in Boeotië een draak gedood had en diens tanden had uitgezaaid, ontsproten daaruit volwassen gewapende mannen. |
84. | leermeesterso Rembrandt had in Leiden les van Jacob van Swanenburgh, Lievens van Joris van Schooten; daarna waren beiden in de leer bij Pieter Lastman te Amsterdam. |
85. | jongemano Als wij aannemen dat Huygens deze bladzijden schreef in de maanden februari-maart 1631 (zie Nawoord, p. 134), dan was Lievens op het moment van schrijven 23 en
|
| |
| |
| Rembrandt 24 jaar oud. |
86. | Judaso Voor dit schilderij, thans in Engeland in particulier bezit, zie J.Bruyn e.a., A Corpus of Rembrandt Paintings 1, 1625-1631, The Hague-Boston-London 1982, p. 177-195, met diverse afbeeldingen. |
86. | Italiëo Huygens vergelijkt de prestatie van Aeneas, de hoofdfiguur uit Vergilius' epos Aeneis, die een aantal van de overlevenden uit het verwoeste Troje naar Italië voerde en zo de basis legde voor het nieuwe wereldrijk Rome, met de prestatie van Rembrandt, die de schilderkunst in Holland op een peil bracht dat kon wedijveren met het peil van de antieke schilderkunst. Hij bracht als het ware de ongeëvenaarde antieke schilderkunst over naar Holland. |
87. | deego In de marge: Corinth. 2. Huygens citeert echter 1 Korinthiërs 5:7. |
87. | Schrifto In de marge: Ibid. Huygens citeert echter Galaten 6 : 3. |
87. | iso Horatius, Carmina 3, 16, 44. |
88. | kostbaarhedeno Het door Lievens in 1628/1629 geschilderde portret van Huygens is eigendom van het Musée de Douai, maar is in bruikleen afgestaan aan het Rijksmuseum; voor een reproduktie zie Jan Lievens, ein Maler im Schatten Rembrandts, tentoonstellingscatalogus Braunschweig 1979, p. 69. |
90. | uito In de marge: Ephes. Efeziërs 5 : 16. |
92. | echtbrekero In de marge: Sueton. Claud. 16. Suetonius, De vita Caesarum 5 ( = Divus Claudius), 16. |
92. | bedrogo In de marge: Chrysosth. in Math. Huygens gebruikt een uitdrukking uit de homilieën van Johannes Chrysostomus op het evangelie van Mattheus. Torrentius werd in 1627 door de rechtbank van Haarlem veroordeeld tot twintig jaar gevangenschap wegens zedeloosheid en godslastering en zijn schilderijen werden verbrand. |
92. | Franseo Huygens bedoelt blijkbaar de titel ‘Sire’. |
| |
| |
95. | niveauo Het gedicht van Beza, waaruit dit vers genomen is, vindt men sinds de uitgave van diens gedichten door Willem Cripius (Parijs 1561) in het voorwerk van vrijwel alle Secundusedities terug. |
95. | liefhebbeno Romeinen 8:28, geciteerd in het Grieks. |
96. | opgenomeno Het gedicht ‘In effigiem Caroli Quinti Caesaris a Constantino Hugenio metallo donatam' werd uitgegeven in Barlaeus’ Poematum editio nova, Leiden 1631, p. 497. |
98. | vieleno In de marge: Insere de obmutescentibus. Het is niet duidelijk wat Huygens met een hier ‘In te voegen passage over degenen die er het zwijgen toe deden’ op het oog had. |
100. | afbrako In de marge: Carosse renverse au retour. Blijkbaar is op de terugreis de reiskoets omgeslagen en misschien heeft Huygens overwogen om daarover later iets toe te voegen. |
100. | schoolo Huygens adapteert Horatius, Epistolae 1, 1, 3. |
100. | gaano In de marge: 1612. |
101. | kwaleno In het Latijn vormt deze zin een elegisch distichon, waarvan ik de herkomst niet heb kunnen achterhalen; misschien heeft Huygens het zelf voor de gelegenheid gemaakt. |
102. | keero In de marge: 1626. |
102. | doorstaano In de marge: I. Corinth. 10.13. 1 Korinthiërs 10:13, geciteerd in het Grieks. |
103. | ...o In het handschrift is de ruimte, opengelaten voor de leeftijd, niet ingevuld; Elizabeth, geboren op 26 maart 1598, was 14 jaar, toen zij op 8 mei 1612 stierf. |
103. | weldrao In de marge: Mart. 1631. Huygens' derde zoon, Lodewijk, werd geboren op 13 maart 1631. Deze passage is dus kort voor deze datum geschreven. |
104. | hemeleno In de marge: Math. Mattheus 19:14, geciteerd in het Grieks. |
104. | jeugdo Zie voor de grafdichten Gedichten 1, 40-41. |
104. | Vorstiuso Conradus (Huygens schreef C., door de uitgever en de vertaler Kan ten onrechte aangevuld tot clarissimus = |
| |
| |
| beroemde) Vorstius was beroepen als hoogleraar te Leiden als opvolger van de in 1609 gestorven Arminius. Hij stond aan de zijde van degenen die weldra remonstranten zouden worden genoemd. -Deze passage over Vorstius en de logica is blijkbaar enige tijd, waarschijnlijk slechts enige dagen, later aan het lopende verhaal toegevoegd. Hij begint in het handschrift in de marge van folio 825 en gaat verder op folio 829, na de passage over de geografie. |
105. | zeeo Huygens adapteert Horatius, Carmina 4, 2, 3-4; het is een zinspeling op Icarus, die op met was bevestigde vleugels naar de zon vloog; toen hij deze te dicht naderde, smolt de was en stortte Icarus in de zee, die van hem de naam Icarische zee kreeg. |
106. | Fonseca'so Het Organon van Aristoteles is de verzamelnaam voor diens logische werken; Toledo en Fonseca zijn zestiende-eeuwse commentatoren van de Aristotelische logica. |
106. | ochtendkriekeno Huygens gebruikt de Griekse uitdrukking uit Lukas 24:1. |
107. | zelfo In de marge: De Dictionariis etc. Misschien wilde Huygens ergens een passage over woordenboeken invoegen. |
108. | loopto Persius, Satyrae 4, 24. |
109. | Salmutho In de marge: Lib. 2. Tit. 15. De kwestie van de bril kwam aan de orde in Titulus 15 (p. 635-646) van boek 2 van de Rerum memorabilium libri 11 (Amberg 1599-1601), Salmuths Latijnse bewerking van het Italiaanse origineel van Panciroli. |
109. | nodigo De tekst stamt inderdaad niet van Plautus en misschien niet eens uit de oudheid. |
109. | gevolgdo In de marge: Act. 1. Sc. 2. Plautus, Cistellaria 91. |
109. | kijkeno Nonius 84, 7. |
109. | mantelo Huygens citeert het fragment van Plautus' verloren stuk Parasitus medicus uit Nonius 84, 7. |
109. | zijno In de marge: Lib. 38. c. 5. Deze en de drie volgende
|
| |
| |
| citaten zijn afkomstig van Plinius, Naturalis Historia, 37, 5, 16, 62-64. |
109. | Raado Huygens gebruikt de Griekse term, die bij Markus 15:43 gebruikt wordt voor de functie van Jozef van Arimathea. |
110. | brekingo Huygens gebruikt de termen catoptrisch en dioptrisch; de catoptrica is het onderdeel van de optica dat handelt over de weerkaatsing van de lichtstralen; de dioptrica handelt over de breking van de stralen; beide termen komen verderop terug. |
110. | hekeldichtero Huygens bedoelt Martialis. |
111. | boekeno Opticorum libri sex, Antwerpen 1613. |
111. | Platoo In de marge leze men, anders dan bij Worp: Vide Plut. in marcello. Plutarchus, Marcellus 17. |
112. | oogo Chr. Scheiner, Oculus, hoc est fundamentum opticum, Innsbruck 1619. |
112. | horoptero Boek 11 van het werk van D'Aiguillon handelt over de optische straal (de lijn van het bekeken voorwerp naar het oog) en over de horopter. Deze laatste term is door de auteur bedacht en staat voor een denkbeeldige lijn, die parallel loopt met de verbindingslijn tussen de beide ogen en op een bepaalde afstand geprojecteerd wordt. Alleen op deze lijn vallen de afzonderlijke beelden van de beide ogen samen. Alles ervoor en erachter wordt dubbel gezien. Het woord schijnt later ook gebruikt te worden voor het platte vlak dat deze denkbeeldige grens (horos) voor de kijker (opter) vormt. |
112. | scenografieo Orthografie staat voor de weergave van een voorwerp, waarbij het perspectief verwaarloosd wordt; stereografie is de weergave van een bolvormig lichaam in een plat vlak; scenografie is de weergave van het afgebeelde met inachtneming van het perspectief. |
113. | ondoorgrondelijko Huygens gebruikt een nieuwtestamentisch Grieks woord (Romeinen 11:33 e.a.). |
113. | landgenooto Huygens bedoelt de verrekijker, waarvan hij
|
| |
| |
| volgens Kan de uitvinding toeschreef aan Jacob Metius uit Alkmaar. |
114. | sterveno Huygens adapteert Horatius, Carmina 3, 9, 24. |
114. | Boscoo De titel van het werk van Sacro Bosco is Sphaera mundi. |
114. | bezwijkeno Huygens adapteert Horatius, Carmina 3, 4, 65. |
115. | wordeno Mattheus 13:57; Markus 6:4. |
116. | afvalligeo Bertius werd na de Synode van Dordrecht afgezet als Leids hoogleraar en begaf zich naar Parijs, waar hij zich bij de katholieke kerk aansloot. |
116. | Atlaso Huygens speelt met de dubbele betekenis van Atlas: zoals de mythologische Atlas de aardbol droeg, zo was Cluverius met zijn atlassen degenen die de wetenschap van de geografie droeg; Cluverius was de auteur van een Italia antiqua (Leiden 1624) en van een Sicilia antiqua (Leiden 1609). |
116. | staato In de marge: Veget. Lib. 1. c. 13. Vegetius, Epitoma rei militaris 1, 13. |
116. | kregeno In de marge: Ibid. Vegetius, Epitoma rei militaris 1, 13. |
117. | iso Flavius Josephus, De Bello Iudaico 3, 72. |
117. | veldeo Plinius, Panegyricus 13. |
117. | Proteuso Proteus was een mythologische godheid, die allerlei gedaantes kon aannemen. |
117. | infanteristo Voor deze tekeningen van De Gheyn, zie I.Q. van Regteren Altena, Jacques de Gheyn. Three Generations, The Hague-Boston-London 1983, 11 p. 64-78 en 111 p. 71-91. |
117. | handgrepeno In de marge: Veg. 1. 4. Vegetius, Epitoma rei militaris 1, 4. |
117. | krijgsmanstaako In de marge: Veg. 1. c. 6. Vegetius, Epitoma rei militaris 1,6. |
119. | Galeno-chymischeo In de geneeskunde van deze tijd was er een school die terugging op Galenus en voornamelijk met kruiden werkte, en een chymische richting die de methode
|
| |
| |
| van Paracelsus volgde en met anorganische, chemische stoffen werkte. De chirurgijn Werckhorst combineerde blijkbaar beide methoden. |
119. | uito In de marge: Apr. 1631. |
120. | toekomsto In de marge: Tac. lib. Tacitus, Annales 14, 53. |
120. | zwemmeno Huygens gebruikt de bekende beeldspraak uit Horatius, Sermones 1, 4, 120. |
120. | promotieo Dedel promoveerde op 8 juli 1613; zie Gedichten I, 51-52. |
120. | trouweno Het huwelijk vond plaats op 17 januari 1623, zie Gedichten I, 283. |
121. | ingelasto Zie Gedichten 1, 60-68; het huwelijk had plaats in november 1614. |
121. | vadero Een dergelijke brief wordt niet aangetroffen in het desbetreffende deel van de Briefwisseling van Hugo Grotius (1, Den Haag 1928). |
121. | waso Zie Gedichten 1, 73-82 en vgl. voor de zangstukken Strengholt, Constanter p.22; het huwelijk had plaats op 27 december 1615. |
122. | zwijgeno Van Dousa zijn slechts enkele Nederlandse gedichten bewaard gebleven. Het handschrift dat Huygens gezien heeft, is niet meer bekend. |
122. | Scaligero Scaliger stierf op 21 januari 1609; Heinsius werd wel ‘de kleine Scaliger’ genoemd. |
122. | bevatteno Heinsius, Nederduytsche Poemata werden in 1616 in Amsterdam gepubliceerd door Petrus Scriverius. Het werk wordt tegenwoordig beschouwd als een belangrijke schakel in de ontwikkeling van de Nederlandse literatuur en het heeft een grote invloed gehad op de Duitse poëzie van de zeventiende eeuw. |
123. | Titelmanso De franciscaan Fr. Titelman(nu)s schreef een Compendium naturalis philosophiae (Antwerpen 1530). |
124. | herstelo Voor de hier genoemde werken zie R.W. Gibson, Francis Bacon. A Bibliography, Oxford 1950; de Instauratio
|
| |
| |
| verscheen in Londen in 1620. |
125. | resto Zie The Works of Francis Bacon, edd. J. Spedding R.L. Ellis, D.D. Heath, 1, London 1857, 126 (Latijn) en iv, 1858, 15 (Engels). |
125. | iso Aldaar 1, 126 en iv, 14. |
125. | zijno Aldaar 1, 127 en iv, 15. |
125. | wetenschapo The Two Books of Francis Bacon Of the proficience and the advancement of Learning, divine and humane, London 1605. |
125. | Essayso Bacons Essayes, London 1597. |
126. | historieo De vier genoemde werken zijn Historia naturalis & experimentalis ad condendam philosophiam: Sive, Phaenomena universi: Quae est Instaurationis Magnae pars tertia, Londen 1622; Historia vitae & mortis, Londen 1623; Historia ventorum, Londen 1622; Sylva sylvarum or A Naturall History In ten Centuries, London 1626. |
126. | vaderlando Bacon was grootkanselier van Engeland van 1618 tot 1621; Huygens was in de eerste maanden van 1621 in Engeland als gezantschapssecretaris. |
127. | Apoftegmatao Apophthegmes New and Old, London 1625. |
127. | Proteuso Zie boven bij p.117. |
127. | boeko The Historie of the Raigne of king Henry The Seventh, London 1622. |
128. | elementeno Een kort Tractaet van de natuere der Elementen, ende hoe sy veroorsaecken, den Wint, Regen, Blixem, Donder, ende waeromme dienstich zijn. Gedaen door Cornelis Drebbel, Rotterdam 1621 (eerste uitgave 1604); zie voor Drebbel en zijn experimenten en uitvindingen G. Tierie, Cornelis Drebbel (1572-1633), Amsterdam (diss.) 1932. |
130. | ...o In het handschrift is de ruimte, opengelaten voor het jaartal, niet ingevuld; het beleg van La Rochelle duurde van 1627 tot oktober 1628. |
132. | noemo Huygens bedoelt de microscoop met twee lenzen. Voor Drebbels aandeel in de ontwikkeling en de versprei- |
| |
| |
| ding daarvan vergelijke men het boven in de aantekening bij p. 128 genoemde boek van Tierie, p. 53 vv. |
133. | Majesteito In de marge voegt Huygens een Grieks citaat toe uit Aristoteles, De partibus animalium 1, 5, dat vertaald luidt: ‘Men moet geen kinderachtige weerzin koesteren tegen het onderzoek dat zich richt op de minder aanzienlijke diertjes; want in alles is iets wonderbaarlijks te vinden.’ |
133. | geheelo In de marge: Sueton. Tib. 34. Suetonius, De vita Caesarum 3 ( = Tiberius), 34. |
|
|