Mijn jeugd
(1987)–Constantijn Huygens– Auteursrechtelijk beschermdDe kwalijke gevolgen van gekunsteldheidDit biedt mij de gelegenheid weer terug te komen op mijn vader. Tot de belangrijkste stelregels van de wijze man behoorde ook het vermijden van gekunsteldheid en van een toneelmatig optreden. Wat er bij de leerlingen met de zweep werd ingeslagen, moest er volgens hem liever met de zweep worden uitgeranseld. In de oudheid zou hij dus met genoegen hebben ingestemd met het senaatsbesluit, waarin het volgens Suetonius de Latijnse retoren verboden werd ‘zich te Rome op te houden’.oaant. Laat de hele oudheid hier eens naar luisteren en ook iedereen die in haar voetsporen (dat denkt men tenminste, maar ik ben daar niet zo zeker van) aan de retorica, zoals zij nu beoefend wordt, een onweerstaanbare kracht toeschrijft. Wie bij mij aankomt met een intonatie, die door schoolregels is ingegeven, met kunstmatige gebaren, met precieus gekozen | |
[pagina 65]
| |
woorden en meer van dergelijke pietluttigheden, krijgt mij slechts met grote moeite mee. Veel moeilijker althans dan de redenaar die, naar Tacitus' prachtige karakterisering van Tiberius' zoon Drusus, ‘dan wel ongeschoold mag zijn, maar een aangeboren adeldom’oaant. verraadt; die spreekt met het gezicht, de stem, de gebaren, waarmee hij geboren is, in een mannelijk, gespierd en, als dat nodig is of als hem dat tot een tweede natuur is geworden, bars en stug proza. Ik weet niet waarom ons wordt geleerd dat in de openbare toespraak iets geheimzinnigs moet zitten. Gesteld dat men ons gemakkelijker zou overtuigen door ons gekunsteld toe te spreken: dan zou dat in mijn ogen impliceren, dat men zich in de privé-conversatie van de toon van de klucht en de komedie zou moeten bedienen: terwijl toch de gespreksonderwerpen die tot de huiselijke sfeer behoren, ook vaak genoeg van ernstige aard zijn. Als wij het menselijk hart kunnen beïnvloeden door onze eigen, natuurlijke manier van spreken, dan is het nutteloos en belachelijk in een openbare bijeenkomst te werk te gaan als een acteur, met een toneelmatige presentatie van een tekst, die zonder twijfel veel indringender zou zijn als hij vanuit de eigen persoonlijkheid en op de gewone eigen toon ten gehore werd gebracht. Men kan overigens niet eens precies aangeven hoezeer de geesten van juist de grootste geleerden zijn besmet met de hoogst kwalijke misvatting, dat er een aparte taal moet zijn voor het gerechtshof en voor de geleerde conversatie en zelfs voor het hart. Ik heb gezien hoe men op de universiteit de fraaiste redevoeringen vanaf een papier voorlas en door een gekunstelde presentatie verknoeide, dit tot verveling van nogal wat luisteraars die ervaring hadden met het hof en de politiek. Terecht voelden zij weerzin tegen de bombastische voordracht, die zelfs in het theater niet op zijn plaats zou zijn. |
|