Mijn jeugd
(1987)–Constantijn Huygens– Auteursrechtelijk beschermdFranse en Engelse welsprekendheidToch denk ik dat wij mild moeten zijn tegenover de meesten die aan dit euvel lijden. Bij de Fransen (mijn hemel, welk een voortreffelijke natie, met zo'n faam van welsprekendheid) is deze kwaal wijd verbreid. Bij al hun andere begaafdheden, waarvoor ik altijd groot respect heb gehad, heeft mij dat meer dan eens hooglijk verbaasd. De Engelsen, die niet minder begaafd zijn, maar het nadeel hebben dat zij door de zee zijn geïsoleerd en hun taal met weinig anderen delen, hebben een andere methode van preken die mijns inziens veel meer effect heeft. Zij geven zo weinig om het voorwoord, dat de meeste predikanten dit beperkt houden tot een overzicht van wat zij gaan zeggen. Daarna worden de goed geordende onderdelen zo helder behandeld, dat de toehoorder ze stuk voor stuk in zich kan opnemen. Desnoods kan men er zonder veel moeite een dictaat van maken. En werkelijk, je ziet dat geregeld in het openbaar gebeuren, door mannen zowel als vrouwen. Als vreemdeling frappeert het je dat zelfs kinderen dat doen, die nog heel jong zijn, maar die van meet af aan zijn opgeleid met een wonderlijk systeem van stenografie, waardoor zij de spreker niet alleen woordelijk, maar zelfs per lettergreep kunnen bijhouden. Ik heb onlangs bedacht dat de geheime noten, die Tiro en Cicero onder elkaar gebruikten, iets dergelijks geweest moeten zijn. Het verbaast mij dat de geleerden dit tot nu toe nooit hebben opgemerkt en hebben kunnen menen dat men voor een zo groot aantal woorden een | |
[pagina 63]
| |
even groot aantal tekens bedacht had in plaats van de afzonderlijke letters van het alfabet op verschillende manieren te combineren zoals bij het Engelse systeem (waar ik dat duidelijk aan de tekens gezien heb). Of die tekens nu nog correct worden weergegeven, kan men met recht betwijfelen. Maar laat ik niet verder afdwalen. Wel moet ik er beslist nog bijvoegen, dat de Engelsen als werkelijk zeer vermaarde redenaars met hun voorkeur voor goede onderverdelingen nogal eens de fout begaan om de stof, zoals Seneca het afkeurend noemt, ‘te verpulveren, in te kleine mootjes te hakken en daardoor ondoorzichtig’oaant. te maken. Immers, niets belast de luisteraar zozeer als een opeenhoping van onderverdelingen binnen onderverdelingen. Dit is een punt van kritiek bij veel schrijvers, en dus zeker bij sprekers, die daardoor nog moeilijker te volgen zijn. |
|